Probleem 5: Constituent parts and their wholes
Leerdoelen
1) Hoe groeperen/organiseren we elementen in een afbeelding? (Gestalt law)
2) Hoe herkennen we objecten? (drie theorieën)
3) Wat is er aan de hand met de patiënten in de casus?
Waarnemen van objecten (Goldstein & Gazzaniga)
De Gestalt benadering van Wilhelm Wundt is een structuralistische
benadering, die zegt dat gedrag wordt gevormd door het toevoegen van
elementen. Perceptie ontstaat door verschillende sensaties samen te voegen. Het
structuralisme heeft moeite met het verklaren van onderstaande illusies, omdat
ze geen sensaties kunnen onderscheiden die bijdragen aan onze perceptie. Om
dit op te lossen zeiden ze: ‘Het geheel is anders dan de som der delen.’ Hierdoor
zijn ze principes (wetten van perceptuele organisatie) gaan bedenken die het
groeperen van kleinere elementen tot een groter object verklaren
Apparent movement (schijnbare beweging) = Als twee objecten op een
iets andere plek precies op het juiste moment
flitsend worden laten zien, zie je dat als
beweging (filmpje vignet A).
Illusory contours (niet bestaande contouren) =
Cirkels die zo geplaatst zijn waardoor het lijkt dat
er een kubus zweeft.
Wetten van perceptuele organisatie
1)
Pragnanz (law of good figure/simplicity): elk
stimulus patroon wordt zo gezien dat de resulterende structuur zo simpel
mogelijk is (VB: Olympische cirkels).
2) Gelijkenis (similarity): vergelijkbare dingen (licht, grootte, oriëntatie)
lijken gegroepeerd te zijn. VB: de stipjes bij (a) worden gezien als verticale
of horizontale rijen, maar (B) wordt altijd gezien als verticaal.
3) Goed vervolg (good continuation): punten die, wanneer ze verbonden
zijn, resulteren in rechte of vloeiende lijnen worden gezien als bij elkaar
horend en volgen het meest vloeiende pad. VB: snoeren van apparaten
lijken een vloeiende weg naar het stopcontact af te leggen.
4) Nabijheid (Proximity of nearness): dingen die dichtbij elkaar zijn lijken
gegroepeerd te zijn. VB: stipjes staan erg dichtbij elkaar, dus ondanks dat
1
, het vierkantjes worden zien we het nog steeds als horizontale rijen en
wordt de wet van gelijkenis overruled.
5) Gemeenschappelijk lot (common fate): dingen die in dezelfde richting
bewegen, lijken bij elkaar te horen. VB: twee dansers die beide de lucht in
springen.
6) Bekendheid (familiarity): dingen zullen waarschijnlijk eerder een groep
vormen als de groepen bekend of betekenisvol lijken. VB: landschap afbeelding
waarin 12 verborgen gezichten zijn afgebeeld. Eerst moeite met het zien van de
gezichten, maar als de groep is gevormd kan je ze wel makkelijk zien.
De wetten werken ook vaak samen in een afbeeldingen waardoor
je bepaalde dingen zien of kunt onderscheiden. De wetten moet
als heuristisch (richtlijnen) gezien worden i.p.v. als wetten,
aangezien ze niet altijd werken of kloppen met de realiteit.
Drie nieuwe groepen principes (Palmer & Rock)
Gemeenschappelijk gebied (common region):
elementen binnen hetzelfde gebied worden gegroepeerd figuur (a).
Elementen verbondenheid: dingen die fysiek met elkaar verbonden zijn,
worden als één gezien figuur (b).
Synchronie: visuele gebeurtenissen die gelijktijdig plaatsvinden, worden
gegroepeerd.
Repetitie discriminatie taak = een techniek om het groeperen van elementen
te meten. Participant moet naar een serie objecten kijken en onderscheiden of er
twee identieke vormen naast elkaar staan. Reactietijd kleiner als de vormen in
dezelfde groep staan (figuur 5.19 van Goldstein).
Perceptuele segregatie/figuur-achtergrond segregatie = het vermogen om
onderscheid te maken tussen verschillende objecten. Een figuur valt op
tegenover zijn achtergrond. VB: boeken zien als figuren en tafel als achtergrond.
Omkeerbare figuur-achtergrond: afbeelding waarin twee figuren van de
achtergrond onderscheiden kunnen worden.
Kenmerken: (1) het figuur is meer een object en beter te onthouden, (2)
figuur staat voor de achtergrond, (3) achtergrond wordt gezien als
ongevormd materiaal en (4) het contour die de twee scheidt lijkt die van
het figuur te zijn.
Voornamelijk symmetrische vormen, stimuli met kleinere oppervlaktes,
verticale/horizontale oriëntaties en betekenisvolle objecten worden als
figuren gezien.
De computationele
benadering stelt dat het
visuele systeem een soort
computer is die geprogrammeerd (zie figuur) is om objecten waar te nemen. Het
object komt op retina afbeelding wordt geanalyseerd op gebieden van licht en
donker (lastig proces) verdere verwerking volgens de Gestalt pincipes 3D-
sketch. Richt zich in stap 2 op object door de intensiteitsverschillen op te merken
en rekening te houden met natuurlijke beperkingen van de omgeving (VB:
uitzonderingen).
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mereldesnayer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.