Deze samenvatting is gemaakt in het tweede semester van academiejaar . Het vat de colleges en het online studiemateriaal van professoren Hilde Greefs en Ilja Van Damme samen voor het vak Wereldgeschiedenis van België. Het document omvat 141 pagina's.
Waarom een historisch perspectief? Hoe gaat een historicus te werk?
Uitgangspunt: hedendaagse samenleving
- Thema’s die beschouwd worden als eigen aan een “moderne” samenleving
- Geschiedenis is een houvast EN een richtsnoer voor mens en maatschappij, gebruiken om bepaalde
herinneringen “levend” te houden en voor groepsvorming/identiteitsopbouw
- Altijd een andere mening of interpretatie
- Academische (re)constructie en representatie
Historische dimensie
- of weinig rekening mee gehouden
- of afgeschilderd als rooskleurig, beter, minder complex of net het tegendeel
- of (onjuist) toegeëigend
Spelregels/3 fasen
- 3 stappen: gebeuren → bronnen → methode = constructie/interpretatie
1. HEURISTIEK
a. Actief opzoek gaan naar bronnen/getuigenissen/sporen die ons iets kunnen vertellen over
een feit uit het verelden
b. meestal geschreven bronnen maar ook materiële restanten en audiovisuele en digitale
sporen.
2. HISTORISCHE KRITISCHE ONDERZOEKSMETHODES
a. Alle bronnen zijn dienstig, maar niet elke bron is betrouwbaar en belangrijk
b. Externe kritiek:
i. Peilen van authenticiteit en datering avn de bron
c. Interne krtiek:
i. Peilen naar de omstandigheden waarin de bron tot stand kwam = wie? Wat?
Waar? Waarom? Voor wie?
d. Nodig om de waarde van een bron in te schatten
- CONSTRUCTIE
o Een verslag van verleden geberutenissen door de historicus is nooit een passief proces
o Geen reconstructie van het verleden, mag niet worden verward met subjectivisme
o Doel verschilt vb. hoogstaande evocatie, maatschappelijk betrokken geschiedschrijving om
actuele debatten aan te kaarten, bekomen van een plausibele voorstelling van de feiten
Voorbeeld:
1. Bestorming van het capitool = gebeurtenis, evenement, feit
2. Laat bronnen na → historicus raadpleegt bronnen om steeds dichter bij de gebeurtenis te staan
3. Analyseren van getuigenissen/bronnen mét kritsiche houding!
4. Elke vertelling over een gebeurtenis (secundaire bron) is slechts een constructie, interpretatie
,Histografie = theoretisch-historische reflectie over het verleden = het proces waarbij historic i bestuderen
hoe men in het verleden naar verleden gebeurtnissen keek
Hineininterpretierung/post-factum analyse: interpretaties maken die voor tijdgenoot niet vanzelfsprekend
zijn
Anachronisme: verkeerd in tijd situeren van een gebeurtenis
Inleiding? Het tijdvak: het ontstaan van de ‘moderne’ samenleving
- Hedendaagse samenleving: thema’s die beschouwd worden als eigen aan een ‘moderne’
samenleving
- Historische dimensie: verleden biedt geen oplossing voor vandaag, maar biedt raam voor
problemen
- Einde 18de eeuw periode van 1750-1850 wordt vaak gezien als een breukmoment en basis van een
‘moderne’ samenleving door verwerverving en verdeling inkomen, verdeling en uitoefening macht,
mens-en wereldbeeld → ingrijpende veranderingen die impact hadden op samenleving, menselijke
verhoudingen en het individu.
- Transities
o Meest belangrijke in 19e eeuw
o = veranderingen met fundamentele impact op langere termijn, zijn onomkeerbaar en
bePinvloeden verschillende domeinen van het maatschappelijke leven <-> transformatie
1. Demografische transitie
- Overgang van eem samenleving met een hoge nataliteit én een hoge mortaliteit → lage nataliteit en
lage mortaliteit
o Bij beide modellen: beperkte demografische groei
- 19e eeuw belangrijke fase in demografische transitie, want: nataliteit bleef strucutreel hoog terwijl
moraliteit daalde → explosieve demografische groei
o Gevolg= migratie en verstedelijking
▪ Steeds meer mensen verlieten het platteland (door agrarische revolutie minder nood
aan arbeidskrachten) opzoek naar werk in de stad
- Van demografische nulgroei naar demografische groei (niet langer gevolgd door structurele sterfte –
betere medische ontwikkelingen, betere omgang met epidemieën, ...
- Toename verstedelijking (meer werkgelegenheid in de stad) en migratie > heeft altijd al bestaan, maar
hier ontstond een versnelling dat te maken had met verbeterde transport- en
communicatiemiddelen→kwam door stijging agrarische productie = meer mensen gevoed = sterke
bevolkingsgroei
2. Economische breuk/ transitie:
- Industrialisering: van kleine wareneconomie (gilden en ambachten/handelskapitalisme) naar
industrieel kapitalisme (fabrieken)
- Verspreiding moderne economie van Engeland en Zuidelijke Nederlanden naar Europa, VS, Japan,
19de E naar Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, 20e naar Azië
- Technologische verbeteringen en gebruik fossiele brandstoffen= einde periode waarbij economie
afhankelijk was van evenwicht agrarische productie en demografische ontwikkelingen. Het leven
, werd niet meer bepaald door agrarische productie en voedselprijzen maar door ontwikkelingen in
industriële en financiële sector.
- Van agrarische SL → industriële maatschappij en diensteneconomie
o Stijging van arbeidsproductiviteit en veranderingen in tewerstelling
- Grotere ongelijkheid tussen snelle geïndustrialiseerde en landen met trager tempo en de rest van
de wereld, maar ook binnen de industrielanden zelf (verschil in inkomen).
3. Politieke breuk/ transitie: (houdt verband met verdeling macht in samenleving)
- Van immobiele standenmaatschappij (=rechten en plichten verbonden aan stand) naar een
moderne liberale natiestaat, gebaseerd op individuele vrijheden
- Burgers ontworstelen zich van oude structuren (kerk, standen) en verwerven gaandeweg inspraak
in het politieke leven via uitbreiding stemrecht
- Van oligarchie (macht in handen bevoorrechte standen) naar democratie → gepaard met vorming
natiestaten waar parlementen → ten koste lokale overheden
- Groeiende rol van staat in het maatschappelijke leven: de staat zorgt voor bescherming van zijn
burgers (defensie) en int belastingen.
- Doorheen de 19e en 20ste eeuw breidden de taken van de staat zich alleen maar uit.
4. Culturele breuk/ transitie
- Ideeën van de Verlichting zorgen voor nieuw mensbeeld niet meer gedomineerd door religie
- Mens heeft lot in eigen handen → persoonlijke en sociale vooruitgang door kennis aan te scherpen
via wetenschap en onderwijs
→Toename van scholingsgraad en proces van alfabetisering
→‘onttovering van wereld en deconfessionalisering: religie wordt geprivatiseerd, kerk verliest veel
macht en invloed
5. Sociale breuk/ transitie
- Overgang van sterk gemeenschapsgevoel (‘Gemeinschaft’) naar meer fragmentatie en
individualisme (‘Gessellschaft’)
- Van “de iure” naar “de facto” ongelijkheid
o De iure = je wieg bepaald je stand
o De facto = ongelijkheid niet meer bij wet vastgelegd
- Veranderingen in het gezin:
o Van productie-eenheid naar verzorgings- en consumptie-eenheid
o Vrijere partnerkeuze > van materiële overwegingen naar ‘romantische’ liefde
o Wat scheiding vandaag is, was sterfte in het verleden: toen bestonden er dus ook nieuw
samengestelde gezinnen
o Van plaats van scholing en kennisoverdracht naar verminderde invloed van ouders op
beroepskeuze en –oriëntatie
6. De ruimtelijke breuk/transitie
- Door verbteringen van de transport- en communicatiemiddelen tijdens de 0 e eeuw → wereld
wordt kleiner → langzame globalisering
, Een ‘moderne samenleving’? Vragen naar (dis)continuïteit:
- Transities/ veranderingen roepen vragen op naa continuïteit en discontinuïteit in de ontwikkelingn
- Historici vragen aandacht voor versnellingsmomenten maar ook nuanceren door continuïteit met
periode voordien aan te tonen
→ vandaar ‘revolution of the early modernists’(Jan de Vries): stelt moderniseringsmodel in vraag
en vraagt aandacht voor dynamische ontwikkelingen voor 1800.
o Ontwikkelingen zijn niet altijd lineair en progressief
o Daarom steeds bespreking van periode 1750-2000
o Charles Tilly: om te begrijpen ‘how ordinary people lived the big changes’→ niet enkel
aandacht voor structuren en processen maar ook voor gewone gebeurtenissen en feiten +
een langetermijperspectief.
o Voorbeeld:
Event: oma wordt 80jaar
Structuur: veroudering, vergrijzing
Proces: algemene verbetering van de levensstandaard en levensverwachtingen
Tijdsindeling:
- Ancien régime: preindustriële periode voor de Franse en industriële revolutie (vanaf 1500-1780/89)
o Sprake van een standenmij waar kerk en adel macht hadden
- 1780-1850= vaak gezien als periode van transitie/ Breuk
- Lange 19e eeuw= 1780-1914
- 20e eeuw → vaakin 2 of 3 periodes ingedeeld:
o 1914-1945: periode van wereldoorlogen in Europa en interbellum
o Na 1945: naoorlogse periode
o Na 1989: na de val van de muur
De ruimte: De Westerse samenleving, en de ontwikkelingen in de
Zuidelijke Nederlanden en België in het bijzonder
- Samenlevingen zoals huidige West-Europa en de VS zijn een bepaald maatschappijtype → hebben
gemeenschappelijke kenmerken waardoor ze zich kunnen onderscheiden van andere
samenlevingen → ontwikkelingen in dit deel bieden ruim perspectief om kijken naar ontwikkeling
België
- Kenmerken Westerse maatschappijtype nu: scheiding tussen kerk en staat, vrijheid van
geloofsuiting, meningsuiting en persvrijheid, sociale zekerheid, kennismaatschappij,
diensteneconomie, individualisme, migratie, democratie
- Een tijd van toenemende globalisering: toenemend aanbod van transport-en
communicatiemogelijkheden → dus ontwikkelingen België in bredere context bekijken
- Internationale gebeurtenissen hebben grote invloed op de geschiedenis van het (kleine) België: bij
het ontstaan in 1830, maar ook vandaag bij mondialisering van de economie europeanisering van
politieke macht.
- Centraal gelegen met goede verbindingen over land en zee → veel handel en contact met andere
regio’s + rijke traditie in de nijverheid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stienlens5. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $11.89. Je zit daarna nergens aan vast.