Deze samenvatting is gemaakt in het eerste semester van academiejaar . Het vat de colleges van professor Walgrave en het boek 'Politiek' van Mark Hooghe samen voor het vak Politicologie. Het document omvat 77 pagina's.
Inleiding in de politicologie
Inleiding: belang van politiek
Voorbeeld: invoeren van de autogordel
• Veel verzet want privézaak
• Groot gevolg want geschat 30.000 minder doden => politiek heeft (grote) impact
<-> onvoltooidheid v/d politiek = beperkte ‘maakbaarheid’ v/d my (economie, mentaliteit)
vb. transmigrantencrisis, vluchtelingencrisis, bourkiniverbod, radicalisering...
<-> nationale politiek verliest zijn greep (Luc Huyse spreekt hierover -> door globalisering)
(macht afstaan aan EU…)
● Bouwstenen v/d politiek = deze cursus
= actoren, instellingen, functioneren
⇨ In breder kader plaatsen van dagdagelijks versnipperd politiek nieuws
o Historisch: vb. vakbonden die mee sociale zekerheid besturen
-> verklaring: zij zijn de uitvinders van de werkloosheidsuitkering
o Vergelijkend (comparatief)
1.1 Comparative politics
● = Vergelijkende politieke wetenschappen
● Instellingen en procedures in versch. landen vergelijken
→ ‘If you only know one country, you do not know any country at all’
→ eigen samenleving beter begrijpen door te vgl’en met andere landen
● B/NL gaan vergelijken met andere landen (zoals VK)
● Vb. sterkte van rechts-populistische partijen (in vergelijking met Wallonië)
● = Belangrijke tak in PW (bestuurskunde, internationale politiek en politieke filosofie)
● Opvolgingsvakken met meer diepgang
1
,1 Politiek en politieke wetenschappen
1.1 Politiek
= alles wat te maken heeft met het sturen van een samenleving
• Afspraken als mensen iets samen willen doen
• Grotere groep = meer afspraken = formeel
• Politika = dat wat met de polis te maken heeft
• = per definitie ook conflicten over sturen v/d SL
• = Brede definitie: politiek is overal = op elk niveau!
o Overal waar er regels bestaan
o Ook verenigingen & organisaties
1.2 Variaties in politiek
1.2.1 Politiek en territorium
• Samenleving verbonden aan territorium vb. Gemeenten, provincies, landen...
o Vandaag de dag meest belangrijke vorm van sturing
o Omvattender en dwingender
o Om regels te ontwijken --> verhuizen van grondgebied
• <-> Samenlevingen niet gebonden aan territorium: organisaties & verenigingen
o Activiteiten doen met anderen vb. School, bedrijf, fietsclub
o Zelf kiezen of je lid bent + makkelijk in- en uitstappen
• Staat = politiek systeem met grondgebied W (↔ katholieke kerk; wilde ook ‘sturen’)
• Niet alleen staten (decentralisatie en internationalisering)
⇨ In dit boek: politiek = alles wat te maken heeft met het besturen van een territoriaal
gefundeerde samenleving
1.2.2 De verschuivende culturele grenzen v/d politiek
• Reikwijdte (= steeds een verdere uitbreiding): verschillende opvattingen over mate
waarin regels mogen ingrijpen (vb. criminaliteit (eens over doel: minder -> er ontstaat
conflict over hoe: beroven van leven, straffen, repressie, gevangenis (werken op
preventie)), mobiliteit)
• Verschuivende opvattingen (= evolutie in politieke cultuur)
o 19e E: nachtwakersstaat = ordehandhaving, defensie, belastingen
o In de loop der jaren: meer vraag om versch. Aspecten v/d SL door staat te
laten regelen vb. Arbeidersbeweging --> beschermende maatregelen
o Enorme explosie van politiek ingrijpen vb. Homohuwelijk, adoptie
o Politieke cultuur wijzigt: grenzen tss privé & publiek worden vager
vb. Roken in bijzijn van kinderen mag niet meer
vb. Vroeger: seksualiteit privé -> nu: staat mag zich moeien bij partnergeweld
(door Vrouwenbeweging)
⇨ Vanuit SL worden constant nieuwe vragen geformuleerd voor een regulerend
optreden door het politiek systeem vb. privacywetgeving sociale media, afluisteren
van telefoongesprekken door toename terreurdreiging
1.2.3 De vormen en structuren v/d politiek
• Welke vorm neemt de sturing v/d (territoriale) SL aan?
• Verschil tussen politieke systemen (‘regimes’)
• Classificaties op basis van principes van het regime
o Democratische vs. autoritaire regimes
2
, ▪ Democratisch regime
● Macht is tijdelijk en verspreid over verschillende groepen
● Regels opgesteld door verkozen vertegenwoordigers
● Fundamentele rechten
▪ Veel gradaties!
o Unitair vs. federale staten
▪ Unitair: territorium besturen vanuit 1 punt = gecentraliseerd bestuur
vb. Frankrijk
▪ Federaal: territorium besturen vanuit deelgebieden met eigen besturen
o Variaties in instellingen & procedures
▪ Verkiezingen, partijen, parlement, grondwet, staatshoofd…
1.3 Wat doet een politicoloog?
● Doel = regelmaat ontdekken in fenomenen (patronen)
= complexe fenomenen vereenvoudigen
Vb. Een verband tussen aantal partijen & duur regeringsonderhandelingen
⇨ Veel partijen -> langere regeringsonderhandelingen
● Sociale werkelijkheid = complex/ reflexief: er is beïnvloeding aanwezig!
o Vb. Peilingen: voorspellen van verkiezingsuitslag beïnvloedt de kiezer
● Werkelijkheid ‘formaliseren’ in variabelen/ analytisch = verbanden zoeken tss
kenmerken
● Structuren: posities & rollen determineren gedrag (niet alleen persoonlijkheden)
vb. Persoon die eerst partijvoorzitter is en dan 1e minister gedraagt zich anders in
beide rollen
● Patronen zie je door te vergelijken, twee manieren:
o Veel waarnemingen (grote N) - kwantitatief
o Goed gekozen waarnemingen (kleine n) - kwalitatief
1.4 Politieke wetenschap
Veel groepen praten over politiek
• Burgers, journalisten, kunstenaars…
• Politieke wetenschappers willen politieke gebeurtenissen & instellingen beschrijven,
begrijpen & verklaren (journalisten ook) + niet beoordelen!
• Daarom volgen ze eigen regels:
1. Intellectuele distantie: met open blik kijken naar politiek & niet sturen, ze
willen hem enkel begrijpen, verklaren & interpreteren
▪ Doel is niet in de eerste plaats te zeggen hoe het moet en om zelf deel
te nemen aan debat
▪ Maar neutraliteit bestaat niet! (Voorkeuren, belangen, interesses…)
= essentie v SW -> onderwerpskeuze
▪ vb. ‘vrouwen in politiek’ onderzoeken omdat je vindt dat er
onevenwicht bestaat
• Politicoloog doet verslag van zijn bevindingen
-> invloed op mensen hun houding/mening, beleidsmakers...
2. Wetenschappelijke methode:
o Veel en bewust verzamelde (= systematische) waarnemingen
• Systematische inzameling van gegevens
• Gebeurtenis duiden als fenomeen dat uiting is v/e bredere categorie
(algemeen verschijnsel) vb. Belgisch confederalisme
3
, • Vergelijking, bewust zoeken naar gelijkaardige & verschillende cases
o Bewuste keuze van onderzoekstechnieken (enorm transpart met
onderzoeksmethode, geen beroepsgeheim)
• Hoe data analyseren?
• Hangt af van OZ vraag
• Hangt af van aard van verzamelde data
• Kwantitatief of kwalitatief = schijndebat vb. vrouwen in parlement
o Open rapporteren over wat & waarom = transparantie
• Repliceerbaarheid (<-> journalistiek)
• Controleren & verfijnen zodat cumulativiteti bekomen wordt (voortbouwen)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stienlens5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.25. You're not tied to anything after your purchase.