10.2.2 Invloed EU
De indeling van de btw-richtlijn 2006/112 komt nu meer overeen met onze Wet OB. Wordt in aangegeven
hoe de omzetbelasting moet worden geheven, zodat de heffing in alle lidstaten vrijwel gelijk is. Zo wordt
ook voorkomen dat bij prestaties binnen de EU geen heffing of dubbele heffing plaatsvindt. Ondanks het
feit dat de richtlijnen zich niet tot de burgers van de lidstaten wenden, kunnen de burgers er wel rechten
aan ontlenen.
Door te kiezen voor een gemeenschappelijk stelsel met gemeenschappelijke begrippen, moeten
concurrentie verstorende invloeden worden geweerd. Het zou voor de ondernemer omzetbelasting-
technisch niet meer uit mogen maken waar hij gevestigd is.
Belastingdienst moet de nationale wetgeving uitvoeren, kan zich niet beroepen op de richtlijn bepalingen.
10.3 Wie moet omzetbelasting afdragen?
10.3.1 Inleiding
De consument betaalt uiteindelijk de omzetbelasting. De ondernemer moet de omzetbelasting innen en
afdragen aan de Belastingdienst (zijn uitzonderingen). Wanneer de ondernemer niet op de juiste wijze aan
zijn administratieve verplichtingen voldoet, kan hij een naheffingsaanslag, eventueel verhoogd met een
boete, tegemoet zien.
10.3.2 Ondernemer - art. 7 Wet OB
Een ondernemer is een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent.
Ieder
Wanneer een buitenlandse ondernemer in Nl. belaste prestaties verricht, is hij ondernemer voor de wet
OB. Bij de OB wordt namelijk naar de entiteit gekeken. Diegene die zich in het economisch verkeer
presenteert als degene met wie zaken wordt gedaan, is dé ondernemer voor de OB. De juridische vorm is
daarbij onbelangrijk.
Rechtspraak: wanneer een BV wordt opgericht, is de BV nog geen ondernemer voor de Wet OB omdat zij
nog niet bestaat. In de periode van een BV i.o., is de oprichter de ondernemer voor de BTW.
Bedrijf of beroep
Onder bedrijf wordt tevens verstaan een beroep (art 7 lid 2 letter a Wet OB). Het moet gaan om een
zelfstandig uitgeoefend beroep en dus niet in dienstbetrekking.
Jurisprudentie: bedrijf is een organisatie van kapitaal en arbeid die erop is gericht om in een duurzaam
streven deel te nemen aan het economisch (ruil)verkeer. Het begrip winststreven ontbreekt, wel in IB.
Normaal vermogensbeheer wordt niet gezien als ondernemerschap, tenzij art.7 lid 2 letter b Wet OB van
toepassing is.
Quasi-ondernemerschap - Art. 7 lid 2 letter b Wet OB
Onder bedrijf moet ook worden verstaan de exploitatie van een vermogens- bestanddeel om er duurzaam
opbrengsten uit te verkrijgen (quasi-ondernemerschap). Een vermogens- bestanddeel kan zowel een
lichamelijke (verhuur van een onroerende/roerende zaak) als onlichamelijke zaak zijn (verhuur van een
auteursrecht).
Overige eisen ondernemerschap
Regelmatige deelname aan het maatschappelijk verkeer. Mag geen sprake zijn van een incidentele
prestatie.
Prestaties in het economisch verkeer
Is sprake van wanneer iemand presteert tegenover personen die niet tot de eigen kring behoren. Van
essentieel belang dat er tegen een vergoeding wordt gepresteerd. Prestaties geruild, is er wel sprake van
, een prestatie tegen vergoeding. Wanneer de gratis prestaties direct samenhangen met de overige
prestaties die wel tegen vergoeding worden verricht, verricht de ondernemer de prestaties wel in het
kader van zijn onderneming.
Symbolische vergoeding
Het verrichten van prestaties tegen vergoeding is te zien als het verrichten van economische activiteiten, ongeacht
het oogmerk of het resultaat van die prestaties. Een winststreven is dus niet van belang. Is anders als de vergoeding
symbolisch is, in feite sprake van vrijgevigheid.
Zelfstandig
Met het begrip zelfstandig wordt bedoeld dat mensen in ondergeschiktheid, bijvoorbeeld in dienstbetrekking, niet
als ondernemer worden aangemerkt. Aan de hand van een aantal elementen wordt beoordeeld of er sprake is van
een ondergeschiktheid:
- Het optreden naar buiten toe;
- Het lopen van fianncieel risico;
- Vrijheid om werktijden zelf te bepalen;
- Ontvangen van vakantiegeld/tantieme;
- Aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst;
De ondernemer valt onder de Wet OB voor zover zijn prestaties verricht worden in het kader van zijn onderneming.
Wanneer hij daarnaast andere prestaties/nevenwerkzaamheden verricht vallen deze alleen onder de Wet OB als zij
verband houden met de activiteiten van zijn onderneming. Nevenwerkzaamheden in loondienst, nooit belast voor
de Wet OB.
10.3.3 Overheid
Op grond van art. 7 lid 3 Wet OB kunnen rijksoverheid, provincies, gemeenten, etc. ondernemer zijn voor
de Wet OB.
De overheid is geen ondernemer als zij optreedt als overheid, hierbij treedt zij niet in concurrentie, zoals bij
uitgifte van paspoorten. In het algemeen kan worden gesteld dat wanneer de overheid in concurrentie
treedt met andere ondernemers, zij als ondernemer optreedt en dus onder de Wet OB valt. Treedt de
overheid in concurrentie met private ondernemingen, dan is er wel sprake van ondernemerschap, zoals
het uitgeven van kavels, het verkopen van grond.
10.3.4 Fiscale eenheid (art. 7 lid 4 Wet OB)
Rechtspraak heeft uitgemaakt dat ook een fiscale eenheid, onder voorwaarden, valt onder het begrip ‘een
ieder’. Dit betekent dat onder bepaalde voorwaarden meerdere juridisch zelfstandige ondernemers als 1
ondernemer voor de Wet OB worden aangemerkt.
Voorwaarden fiscale eenheid
Een fiscale eenheid tussen meerdere ondernemers is alleen mogelijk als cumalatief sprake is van:
a. Financiële verwevenheid;
b. Organisatorische verwevenheid;
c. Economische verwevenheid.
a. Financiële verwevenheid
Wordt onder verstaan dat ten minste een meerderheid van de aandelen in elk van de
vennootschappen, direct/indirect in dezelfde handen is. Vereist is dat de ene onderneming de
andere(n) in financieel opzicht overheerst (>50%).
b. Organisatorische verwevenheid
Het gaat erom dat de betrokken ondernemingen onder een gezamenlijke leiding staan of dat de ene
leiding van een onderneming feitelijk ondergeschikt is aan de leiding van de andere ondernemingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ankegaasbeek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $3.67. You're not tied to anything after your purchase.