100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Water-zout-huishouding 2 $4.85   Add to cart

Summary

Samenvatting Water-zout-huishouding 2

3 reviews
 367 views  12 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de pathofysiologie van de water-zout-huishouding. Bevat de anatomie, fysiologie klaring, onderzoeksmethoden, elektrolyten- en volumestoornissen, nierinsufficiënties, glomerulaire en tubulaire aandoeningen, aangeboren afwijkingen, etc

Last document update: 9 year ago

Preview 8 out of 79  pages

  • June 24, 2015
  • October 8, 2015
  • 79
  • 2014/2015
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: kelvinsuppers • 7 year ago

review-writer-avatar

By: floriskok • 7 year ago

review-writer-avatar

By: MayaRoek • 8 year ago

avatar-seller
Begrippenlijst 5O204 Water-zout-huishouding 2
1. Anatomie tractus urogenitalis
Tractus urogenitalis: combinatie van de tractus uropoieticus en genitalis
Tractus uropoieticus: het urine producerende en –uitscheidende systeem
Tractus genitalis: het samenstel van inwendige en uitwendige geslachtsorganen

A. Macroscopisch




Nier (ren): orgaan dat betrokken is bij de water-zout-huishouding met
als belangrijkste functies de regulatie van het
extracellulair volume, handhaven van het milieu
interieur en uitscheiding van afvalstoffen; is volledig
retroperitoneaal gelegen en wordt omgeven door vetlagen (peri-
en pararenaal) en facie
Cortex renalis (nierschors): buitenste laag van de nieren, die het
kapsel van Bowman, de glomerulus en een deel van de proximale
tubulus, de distale tubulus en de verzamelbuis omvat
Labyrint: klein subgebied van de cortex die de
kronkelende buistructuren (convoluut) omvat
Mergstraal: klein subgebied van de cortex die de
rechte buisstructuren omvat
Medulla renalis (niermerg): binnenste laag van de
nieren, die de Lis van Henle bevat
Piramide renalis: piramide-vormige structuur gelegen
in de medulla renalis, waarbij de brede kant zich bevindt op de
corticomedullaire grens en de spitse kant in de minor calyx


Samenvatting 5O204 – Floor Wilting

,Minor calyx (calices renales minores): ruimte waarin urine wordt opgevangen vanuit de piramides
renales, waarna het wordt afgegeven aan de major calyx
Major calyx (calices renales majores): ruimte waarin meerdere minor calyxen uitmonden en de urine
daarvan in wordt opgevangen, waarna het wordt afgeven aan de pelvis renalis
Pelvis renalis/pyelum (nierbekken): plek waar urine afkomstig uit de major calyx zich ververzamelt,
waarna het kan worden afgevoerd via de ureter naar de blaas
Ureter (urineleider): buis die de urine vanuit de pelvis renalis naar de
blaas leidt; treedt ongeveer halverwege dorsaal de blaas in
Vesica urinaria (urineblaas): subperitoneaal gelegen orgaan,
die de urine uit de nieren verzamelt via de ureters en het
opslaat tot het moment van urineren, waarbij de
urine uit de blaas via de urethra wordt geloosd;
loopt bij vrouwen wat spitser toe naar beneden
dan bij mannen, omdat bij mannen min of meer
een plateau ontstaat vanwege de
onderliggende prostaat; wordt zowel
door sympatische (L1 t/m L3) als
parasympatische (S2 t/m S4)
aangestuurd
Trigonium vesicae: driehoek in de
blaas die wordt gevormd door de twee
instroomopeningen van de ureters en de
uitstroomopening van de urethra
Urethra (urinebuis): buis die de urine
vanaf de blaas naar buiten afvoert; treedt
helemaal onderaan dorsaal de blaas uit

B. Microscopisch
Nefron: functionele basiseenheid van de nier (600.000 – 1miljoen per
nier), die bestaat uit een glomerulus- en tubulussysteem; worden
corticale en juxtamedullaire nefronen onderscheiden, met verhouding 7:1
Corticale nefron: nefron die in het buitenste deel van de cortex ligt; lis
van Henle is korter dan die van juxtamedullaire nefronen en ligt vrijwel
geheel in de cortex
Juxtamedullaire nefron: nefron die op de grens tussen cortex en medulla
ligt; lis van Henle is langer dan die van corticale nefronen die ver in de
papillen doorlopen

a) Nierlichaampje
Nierlichaampje/lichaampje van Malpichi: naam voor de glomerulus en kapsel van Bowman samen
Glomerulus: kluwen van capillairen gelegen in de niercortex, die wordt omgeven door
het kapsel van Bowman; heeft een afferente en efferente arteriole
Kapsel van Bowman: bekervormig membraan met een poreuze wand die
een glomerulus omhult; bestaat uit een viscerale (gevormd door
podocyten) en pariëtaal blad
Podocyten: epitheliale cellen die het viscerale blad van het kapsel van
Bowman vormen en strak om de capillairen van de glomerulus liggen;
bezitten uitlopers (trabekels en uitstulpingen daarvan pedikels) waarmee
de gehele basaalmembraan van de glomerulus bedekt wordt; hebben als
taak onderhoud van het filtermembraan door productie van onderdelen;
gekenmerkt door gelobde kern een aanwezigheid van veel vrije ribosomen



Samenvatting 5O204 – Floor Wilting

,Ruimte van Bowman/filtratieruimte: ruimte tussen de glomerulus en kapsel van Bowman, wat een
filter vormt bestaande uit endotheliale fenestrae (3 nm), glycocalyx, het glomerulaire basale
membraan en de filtratiespleten gevormd door pedikels met slitdiafragma
Endotheliale fenestrae: opening in het endotheel van de bloedvaatwand, waardoor stoffen kunnen
passeren vanuit het bloed in de glomerulus naar het tubulussysteem
Glycocalyx: gel-achtige laag, ook wel suikerpruik genoemd, die zich aan de binnenkant op de wanden
van bloedvaten bevindt (endotheelcellen), bestaande uit proteoglycanen (glycosaminoglycanen,
GAGs); negatieve lading van GAGs verantwoordelijk voor de ladingsafhankelijke specificiteit van de
glomerulaire filter
Gomerulaire basaal membraan (GBM): versmolten membraan van epitheel en podocyten van de
glomerulus
Filtratiespleet (sub-podocytaire ruimte): ruimte tussen de pedikels in wat wordt bekleed met slit
diafragma, die onderdeel is van de filtratieruimte; verantwoordelijk voor de grootteafhankelijke
specificiteit van de glomerulaire filter
Slit diafragma: diafragma van de filtratiespleet die het bloed filtert dat door de filtratiespleet komt




Samenvatting 5O204 – Floor Wilting

,b) Nierkanaaltje




Nierkanaaltje: buizenstructuur van een nefron, bestaande uit de
proximale tubulus, lis van Henle, distale tubulus en de verzamelbuizen
Proximale tubulus: buisstructuur meteen na de glomerulus tot de U-
bocht; onder te verdelen in proximaal convoluut tubule/pars contorta
(PCT) en proximaal recht deel/pars recta; bevat kubisch epitheel met
lange microvilli en instulpingen (waardoor mitochondria hoger komen
te liggen) die de hoofdfunctie van resorptie bevordert; onder te
verdelen in segmenten S1, S2 en S3; vaker zichtbaar dan distale tubulus
op doorsnede doordat het meer gekronkeld is en dus vaker
aangesneden wordt
Lis van Henle: definitie van de buisstructuur van het proximale rechte
deel, de U-bocht en het distale rechte deel
Intermediaire buis: definitie van de buisstructuur van het dunne
gedeelte van de Lis van Henle; heeft uitstulpende kernen
Distale tubulus: buisstructuur na de U-bocht; onder te verdelen in
distaal convoluut tubule (DCT) en distaal recht deel/pars recta; bevat
kubisch epitheel zonder microvilli; bevat sensoren voor ADH en
aldosteron
Ductus colligens: verzamelbuis van één nefron gelegen in de cortex; bevat sensoren voor ADH en
aldosteron
Ductus papillaris: onvertakte verzamelbuis gelegen in het merg dat het vervolg is van een groot
aantal samengekomen verzamelbuizen (ductus colligens)
Vasa recta: capillairnetwerk van de nefronen ontspringend uit de efferente arteriool




Samenvatting 5O204 – Floor Wilting

, Microanatomie Hoofdindeling Segmentatie Celtypen
Proximaal convoluut S1
Proximaal convoluut (PCT)
Proximale tubulus S2
Rechtdeel proximale buis (PST)
S3
Lis van Henle DTL
Intermediaire tubulus Afdalend been dunne lis (DTL)
ATL
Opstijgend been dunne lis (ATL)
mTAL
Distale tubulus Opstijgende been dikke lis (TAL) cTAL
DCT + IC
Distaal convoluut Distaal convoluut (DCT)
CNT + IC
Verbindingsbuis (CNT)
Verzamelbuis:
Verzamelbuis Verzamelsysteem Corticaal (CCD) Hoofdcellen
Buitenzone medulla (DMCD) +
Binnenzone medulla (IMCD) IC
Intercalated cellen: cellen in de afvoergangen, onder te verdelen in A en B cellen:
- A cellen: secreteren H+ en absorberen K+ (via apicale H/K pomp waarna HCO3- basolateraal
cel uit wordt gepompt)
- B cellen: secreteren HCO3-
Principal cellen: cellen in de afvoergangen, die Na+ en Cl- resorberen en K+ secreteren

c) Juxtaglomerulair apparaat
Juxtaglomerulair apparaat (JGA): systeem van cellen die in de wand tussen de
vas afferens en vas efferens van de nierglomeruli liggen;
bestaat uit een combinatie van de macula densa en
juxtaglomerulaire en mesangiale cellen
Macula densa cellen: gedifferentieerde epitheelcellen met
langere en donkere kernen, die cellen zijn van de distale
tubulus, gericht richting de afferente arteriole waar deze
de vas afferens raakt; hebben een sensorfunctie t.o.v. de
inhoud van de distale tubulus voor Na+ en Cl-
Mesangiale cellen/cellen van Goormaghtigh:
gemodificeerde gladde spiercellen die liggen in de nis tussen het
vas afferens en efferens (tussen de glomerulaire capillairen); contraheren
o.i.v. angiotensine II waardoor ze als reactie hierop relaxerende
eicosanoiden produceren (o.a. prostaglandinen)
Juxtaglomerulaire cellen/cellen van Ruyter: gemodificeerde gladde spiercellen
(epitheloïde cellen) in de wand van de vas afferens gelegen tegen de macula densa
cellen, die verantwoordelijk zijn voor de renineproductie




Samenvatting 5O204 – Floor Wilting

,2. Glomerulaire filtratie en klaring




Glomerulaire filtratie (GFR): hoeveelheid (plasma)water die per
Normaal waarden GFR:
tijdseenheid wordt gefiltreerd in de nier door alle glomeruli
125 ml/min = 180 L/dag (voor mannen;
tesamen, uitgedrukt in ml/min(/1,73 m2); wordt gebruikt als een
voor vrouwen 10 – 20% daaronder)
maat voor de nierfunctie; wordt bepaald door:
- Aanvoer van bloed (renale plasma flow)
- Druk in glomerulus (ultrafiltratiedruk)
- Ultrafiltratiecoëfficient (permeabiliteit van
wandoppervlak)

Renale plasma flow (RPF): hoeveelheid bloedplasma dat
naar de nieren wordt gebracht per tijdseenheid; als een stof
geheel van het bloed wordt ontdaan na één passage
(oftewel Px = 0), dan is de klaring van deze stof vergelijkbaar
met de RPF (zoals de stof PAH)

Ultrafiltratiedruk: druk die de GFR in het kapsel van Bowman mogelijk maakt; afhankelijk van de
hydrostatische drukken glomerulair en in Bowman’s space (PGC en PBS) en oncotische drukken
glomerulair en in Bowman’s space ( GC en BS=0), waarbij alleen oncotische druk glomerulair
verandert; bij bloeddruk < 40 mm Hg vindt er geen meer filtratie plaats
Formule ultrafiltratiedruk:

Glomerulaire doorlaatbaarheid: de doorlaatbaarheid van de
glomerulaire filter, waarbij de doorgankelijkheid voor
macromoleculen wordt gekenmerkt door selectiviteit op basis
van grootte (<20 kD MW) en lading, waarbij de
ladingsafhankelijke selectiviteit wordt toegeschreven aan de
negatief geladen glomerulaire basale membraan en de
grootteafhankelijke selectiviteit aan de podocyten en tussen de
pedikels gelegen filtratiespleten


Samenvatting 5O204 – Floor Wilting

,Klaring: hoeveelheid bloedplasma die per tijdseenheid volledig van een
bepaalde opgeloste stof wordt gezuiverd (virtueel volume), wat een maat is
voor de renale excretiecapaciteit; iedere stof heeft eigen klaring die
afhankelijk is van zijn specifieke filtratiekarakteristieken, waardoor de klaring
uiteindelijk een nettoproduct is van de GFR, de tubulaire secretie en
absorptie en door eventuele renale metabolisering en productie; klaring van
een stof kan een indicatie geven van de GFR als het aan bepaalde eisen voldoet (zie
markers voor GFR)
Formule klaring:
- Cx = klaring van stof x (mL/min)
- Ux = urine concentratie x (mmol/L)
- V = urinevolume (ml/min)
- Px = plasma concentratie x (mmol/L)

Fractionele klaring: relatie van de klaring van een stof en de GFR
Formule FK:
- Fractionele klaring > 1 secretie van stof vindt plaats
- Fractionele klaring <1 onvolledige filtratie of absorptie vindt plaats

Filtratie fractie: volume filtraat dat gevormd wordt bij een gegeven volume van plasma dat de
glomerulus binnenkomt; onder normale omstandigheden gelijk aan ongeveer 20%
Formule FF:

A. Markers voor GFR
Markers voor GFR: markers waarvan de klaring van de stof een indicatie is van de GFR; om een
exacte indicatie van de GFR te zijn moet de stof voldoen aan de volgende eisen:
- De stof moet met een constante hoeveelheid geproduceerd worden
- De stof moet niet eiwitgebonden zijn
- De stof moet vrijelijk over het glomulaire filter getransporteerd kunnen worden
- De stof moet niet geresorbeerd of gesecreteerd worden door het nefron
- De stof moet niet gemetaboliseerd of geproduceerd worden door de nier
- De stof moet de GFR niet beïnvloeden (bijv. d.m.v. vasodilatatie of –constrictie)

a) Exogene markers
- Inuline gouden standaard Nadelen exogene markers:
- Cr51-EDTA exogeen, intraveneus , duur
- J125-thalamaat

b) Endogene marker
Creatinine: endogene stof wat een afbraakproduct is van
creatininefosfaat in spierweefsel dat door het lichaam met Kreatinine productie vrouw: 6 – 9 mmol/dag
vrij constante hoeveelheid wordt geproduceerd, afhankelijk Kreatinine productie man: 10 – 14 mmol/dag
van de hoeveelheid spiermassa; voldoet niet 100% aan de
eisen van markers voor GFR doordat er ook tubulaire secretie is (overschatting 10 – 15%), maar dit
effect is minimaal (doordat bij berekening creatinine ook 10 -15% overschatting plaatsvindt wat
elkaar opheft) waardoor het een zeer goede maat is voor de GFR, wat wordt uitgedrukt in ECC
(endogenous creatinine clearance); serumcreatinine of
creatinineklaring kunnen wel beïnvloedt worden door bepaalde Nadeel creatinine: secretie door
factoren (zie tabel hieronder) tubuli, waardoor overschatting GFR




Samenvatting 5O204 – Floor Wilting

, Factoren die serumcreatinine of creatinineklaring beïnvloeden, onafhankelijk van de GFR
Factor Grootte van Oorzaak Invloed op Invloed op ECC
effect (%) serumcreatinine
Vlees in dieet
- Acuut 0 – 100 A Toename *
- Chronisch 10 – 20 B Afname +
- Hoog eiwit 10 – 30 A Toename *
10 – 20 B Afname +
- Laag eiwit 10 – 30 A Afname *
Nierinsufficiëntie 20 – 100 B Afname +
0 - 100 D Afname *
Geneesmiddelen 10 – 50 B Toename -
(cimetidine, trimethoprim)
Koorts, trauma, infecties 20 – 100 A Toename *
Zware inspanning 5 – 10 A Toename *
Acetoacetaat 0 – 100 C Toename -
Spieratrofie 0 – 100 A Afname *
A: toegenomen/afgenomen productie van creatinine uit exogene of endogene bron; B: toegenomen of afgenomen
tubulaire secretie van creatinine; C: interferentie met de bepaling van creatinine; D: toegenomen extrarenale klaring van
creatinine (metabolisme), + toename van ECC; * geen effect; - afname van ECC


B. Formules voor schatting GFR en creatinineklaring
Bij mensen met hogere spiermassa (bodybuilders) treedt onderschatting van GFR op
Bij mensen met lagere spiermassa (bedlegerigheid, parese) treedt overschatting van GFR op


Formule van Cockcroft-Gault: formule die wordt gebruikt om de klaring van creatinine te schatten
indien geen urinemonsters kunnen worden genomen; formule geldt voor normaal gebouwde
mannen, voor vrouwen is dit 15% minder, omdat zij minder spiermassa hebben (dus
vermenigvuldigen met 0,85 als het vrouwen betreft); als je eGFR wilt berekenen moet je met 0,85
vermenigvuldigd (uitkomst is namelijk schatting van ECC, die 10 – 15% hoger ligt dan GFR)
Formule van Cockcroft-Gault:

MDRD-formule: formule die wordt gebruikt om de GFR te schatten, waardoor het wordt uigedrukt in
eGFR (estimated GFR); is wat preciezer dan de formule van Cockcroft-Gault, vooral bij slechtere
nierfunctie
MDRD-formule:

Formule van Schwartz: formule die wordt gebruikt bij kinderen om de GFR te schatten; k hangt af
van leeftijd en geslacht (k bij kinderen >5 jaar tot puberteit ongeveer gelijk aan 40)
Formule van Schwartz:




Samenvatting 5O204 – Floor Wilting

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorwilting. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.85  12x  sold
  • (3)
  Add to cart