Hoofdstuk 1 paragraaf 1
Staatsoevereiniteit
De overheid heeft de ultieme beslissingsbevoegdheid op het grondgebied van de staat en is de
enige die wet- en regelgeving kan opstellen. Oftewel: de overheid heeft staatssoevereiniteit.
Deze macht kan op twee manieren worden beperkt:
- De soevereiniteit kan vrijwillig worden overgedragen.
- Onvrijwillig worden beperkt.
Soevereiniteit overdragen
Ten eerste kan de staat beslissen om de beslissingsbevoegdheid over te dragen aan
bijvoorbeeld internationale organisaties.
Omdat staatssoevereiniteit heel belangrijk is voor het functioneren van de staat, zullen staten hun
beslissingsbevoegdheid over het algemeen alleen overdragen als dit het belang is van het land
dient en bijdraagt aan het welzijn van zijn inwoners.
Het overdragen van staatssoevereiniteit hoeft niet permanent te zijn. Is een land eenmaal
uitgetreden zoals Groot-Brittannië, dan kan dat land later alsnog verzoeken weer lid te worden
van de EU.
Soevereiniteit onvrijwillig beperkt
Een land kan onvrijwillig de beslissingsbevoegdheid uit handen worden genomen. Als een staat
wordt binnengevallen door een ander land en dat andere land de macht overneemt, is de
beslissingsbevoegdheid van de aangevallen staat beperkt. Dit kan door militaire ingrepen zijn,
maar ook door een mandaat dat de Veiligheidsraad van de VN heeft afgegeven om een land
binnen te vallen.
Internationale organisaties
Internationale organisaties spelen echter ook een belangrijke rol. Zoals gezegd kunnen staten
een samenwerkingsverband aangaan, maar ook personen kunnen gezamenlijk een
internationale organisatie oprichten.
Er zijn dan ook twee soorten organisaties:
1. Gouvernementele organisaties.
2. Non-gouvernementele organisaties.
Gouvernementele organisaties een samenwerkingsverband tussen staten. Oprichting gebeurt
in een verdrag. Hierin staan de doelstellingen en de middelen die de organisatie heeft om de
doelstellingen te bereiken.
Staten kunnen bij het oprichten van een organisatie kiezen of en hoeveel soevereiniteit ze
afstaan aan deze organisatie.
Intergouvernementele organisatie als lidstaten geen soevereiniteit afstaan.
Supranationale organisatie als lidstaten wel soevereiniteit afstaan.
Meestal richten staten een intergouvernementele organisatie op.
De Europese Unie is echter een supranationale organisatie. Een supranationale organisatie staat
boven de lidstaten, terwijl een intergouvernementele organisatie een samenwerking is tussen
lidstaten.
Non-gouvernementele organisatie (ngo) is onafhankelijk van staten en heeft vaak een ideële
doelstelling.
,Bijvoorbeeld het Rode Kruis.
Hoofdstuk 1 paragraaf 2
De EU en haar doelstellingen
Als startpunt van de EU wordt vaak het Verdrag aangaande de oprichting van de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) genoemd dat in 1952 tot stand kwam.
Op dit moment zijn in de EU de volgende twee verdragen van kracht:
- Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).
- Het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).
Belangrijkste doelstellingen van EU kort toe vrede en welzijn, het creëren van een ruimte van
vrijheid, veiligheid en recht, het oprichten en voltooien van de interne markt, het instellen van een
Economisch en Monetaire Unie (EMU) en het beschermen van mensenrechten.
De Eu heeft twee instrumenten om de doelstellingen te bewerkstellen; de EU kan enerzijds
besluiten tot een strategie van negatieve integratie en anderzijds van positieve integratie.
Negatieve integratie de EU overgaat tot het uitvaardigen van verboden (‘je mag niet…’)
Positieve integratie de EU overgaat tot het uitvaardigen van geboden (‘je moet…’). Het doel
van positieve integratie is om de nationale regelgeving van de lidstaten te uniformeren, of te
harmoniseren.
Vrede en welzijn
De EU heeft primair als doel om vrede en welzijn in Europa te bewerkstelligen. Het middel om
deze vrede en welzijn te bereiken is economische integratie.
Economische integratie dient niet alleen ter versterking van de algehele welvaart. Wordt op een
diplomatieke wijze opgelost. Dit stimuleert landen om niet te grijpen naar militaire middelen om
conflicten om te lossen.
Niet eerder in de Europese geschiedeis zagen we zo een lange periode van vrede en stabiliteit
als na de oprichting van de EU.
Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
Het creëren van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is ook een belangrijke doelstelling
van de EU. De EU zorgt daarom voor beleid dat grensoverschrijdende criminaliteit en illegale
migratie bestrijdt. Justitiële samenwerking in strafzaken, grensbewaking en gemeenschappelijk
beleid op het gebied van asiel en immigratie behoren alle tot deze beleidspijler.
Interne markt
Het oprichten van de interne markt is de bekendste doelstelling van de EU.
De interne markt maak het mogelijk dat:
- Er steeds meer gehandeld wordt tussen bedrijven
- Steeds meer mensen over de grens werken
- Dat iedereen overal in de EU kan investeren.
De interne markt moet gepaard gaan met beleid gericht op het creëren van gelijkheid voor
mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt, het tegengaan van discriminatie en het voorkomen van
sociale uitsluiting.
Economische en Monetaire Unie (EMU)
Art. 3 VEU benoemt dat oprichting van EMU ook een van de doelstellingen is van de EU.
De EMU valt uiteen in twee pijlers; het monetaire beleid en het economische beleid.
Monetaire beleid de Europese Centrale Bank (ECB) is hiervoor verantwoordelijk. De ECB
wordt daarbij geassisteerd door de nationale banken van de lidstaten. Samen vormen zij het
Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB).
, Wellicht de belangrijkste pijler ven de EMU is de gemeenschappelijke munt. De drempel om
buitenlandse goederen aan te kopen neemt kortom af als alle landen dezelfde munt hebben.
Daarnaast hoever erdoor bedrijven, overheden en consumenten geen kosten meer te worden
gemaakt die verband houden met het omzetten van nationale valuta naar buitenlandse valuta.
Deelname aan een gemeenschappelijke munt betekent dat je voor een dergelijke beslissing
afhankelijk bent van de instemming van mede-eurolanden, of meer in het bijzonder de ECB. Een
ander nadeel van de euro is dat het economische onderpresteren van een land gevolgen kan
hebben voor alle andere deelnemers aan de euro. Als de waarde van de euro daalt, heeft dit
consequenties voor de welvaart in alle eurolanden.
Hoewel het deelnemen aan de euro soms een keuze is, nemen andere landen niet deel aan de
euro omdat er bepaalde voorwaarden zijn waaraan die lidstaten niet voldoen. Er zijn bijvoorbeeld
allerlei eisen op het gebied van prijsstabiliteit en overheidsfinanciën.
Economische beleid de nationale regeringen moeten hun economisch beleid wel coördineren
met het oog op de gezamenlijke doelstellingen van stabiliteit, groei en werkgelegenheid in de
eurozone. Die coördinatie wordt onder andere gewaarborgd door het stabiliteits- en groeipact
(SGP) dat afspraken bevat over begrotingsdiscipline.
De afstemming van het nationaal economisch beleid gebeurt in een jaarlijkse cyclus die
bekendstaat als het ‘Europees semester’.
Beschermen van mensenrechten
Het beleid met betrekking tot het opzetten van samenwerkingsverbanden met de buurlanden van
de EU is bijvoorbeeld niet alleen gericht op het verdedigen van Europese handelsbelangen, maar
ook op het verstrekken van ontwikkelingshulp.
Hoofdstuk 1 paragraaf 3
Interne markt
De interne markt en de Economische en Monetaire Unie zijn twee verschillende onderdelen van
de EU. Aan de Economische en Monetaire Unie nemen niet alle lidstaten deel, maar de interne
markt is een onlosmakelijk onderdeel van de EU. Lidstaten kunnen zich hier niet buiten stellen.
De interne markt bestaat uit de volgende drie onderdelen:
1. Regels op het gebied van vrij verkeer.
2. Verbod op staatssteun.
3. Mededingingsrecht.
Vrij verkeer in de EU geldt vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Het
beginsel van vrij verkeer betekent dat de handelsstroom tussen lidstaten niet belemmerd mag
worden.
Staatssteun staatssteun komt in veel verschillende vormen voor. Je kunt bijvoorbeeld denken
aan subsidies die door de overheid worden gegeven. Met een subsidie is het mogelijk voor een
bedrijf om goedkoper te produceren. Het geven van staatssteun is daarom verboden in de EU.
Mededinging ook bedrijven kunnen met hun marktgedrag de interne markt verstoren. Zij
kunnen bijvoorbeeld afspraken met elkaar maken over de prijs die ze voor hun producten vragen,
waardoor de concurrentie wordt beperkt en consumenten te veel betalen. Die noemen we
kartelvorming.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller twilhaarr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.