Beknopte samenvatting van de belangrijkste begrippen en denkwijzen van een deel van boek 5 en compleet boek 6 van de methode Systematische Natuurkunde. Bevat de onderwerpen: H9 Trillingen, H10 Elektromagnetisme, H11 Astrofysica, H12 Medische beeldvorming, H13 Quantumwereld en keuze katernen kern en...
Samenvatting leerdoelen natuurkunde H9 tm H13, kern en deeltjesprocessen
en relativiteit
zie ook aantekeningen schriften, materiaal ELO, oude PTA's en oefen PTA's
H9 Trillingen en golven
Periodieke beweging: een beweging die steeds wordt herhaald.
Evenwichtsstand: plaats waar het voorwerp zich bevindt in rust.
Trilling: een periodieke beweging.
Periode T: tijd die nodig is voor een volledige trilling. (trillingstijd)
Frequentie f: aantal trillingen per seconde.
Uitrekking ur is niet gelijk aan de uitwijking u.
Uitwijking u: positie gemeten ten opzichte van de evenwichtspositie.
Amplitude A: de maximale uitwijking
Fase φ: de fase is het aantal verstreken periodes. Dit is evenredig met de verstreken tijd.
Gereduceerde fase φr: getal dat aangeeft waar in de periode de trilling zich bevindt.
Bijvoorbeeld een fase van 2,25 geeft aan dat er 2 trillingen geweest zijn en dat van de derde
trilling een kwart voorbij is. De waarde 0,25 geeft dan aan wat het systeem aan het doen is,
dit is de gereduceerde fase.
Harmonische trilling: een trilling waarvan het (u,t)-diagram een sinusgrafiek heeft. Hierbij is
Fr evenwijdig of tegengesteld aan u.
Golflengte λ: de lengte van een golfberg en een golfdal samen gemeten in een rechte lijn.
Resonantie: De eigenfrequentie is de frequentie waarmee een systeem uit zichzelf trilt. De
aandrijffrequentie is de frequentie waarmee de kracht die de trilling aandrijft verandert.
Hoe meer de aandrijffrequentie in de buurt komt van de eigenfrequentie, hoe groter de
amplitude waarmee het blokje trilt.
Lopende golven: Bij een lopende golf plant de energie zich voort over de afstand.
Longitudinale golf: golf waarbij de uitwijking van de trilling loodrecht beweegt op de richting
van de golf. (s-golf)
Transversale golf: de richting waarin de trilling beweegt is dezelfde als de richting waarin de
golf beweegt, bijvoorbeeld bij een veer. (p-golf)
Interferentie: superpositie: je mag twee oorspronkelijke (u,t)-diagrammen optellen.
Interferentie is het verschijnsel dat golven na superpositie worden versterkt of verzwakt.
Knoop: de golven zijn hier in tegenfase. Dit effect van verzwakking heet destructieve
interferentie.
Buik: constructieve interferentie, twee golven versterken elkaar. De amplitude is hier
vergroot en het gereduceerde faseverschil is 0.
Staande golf: een golfpatroon van buiken en knopen
Grondtoon: een staande golf voor n=1 met de grootst mogelijke golflengte en laagste
eigenfrequentie.
Boventoon: een kleinere golflengte voor hogere waarden van n met grotere bijbehorende
frequentie. Deze hogere tonen heten boventonen.
Φ=t/T met t de tijd in s vanaf φ=0 en T de periode in s
d φ= dt/T met d φ het faseverschil en dt het tijdsverschil
, H10 Elektromagnetisme
Afstotende en aantrekkende elektrische kracht: kracht die ervoor zorgt dat 2 voorwerpen
elkaar aantrekken of juist afstoten. Afhankelijk van de lading van het deeltje en de sterkte
van het elektrisch veld.
Elektrisch veld: omgeving waarin een elektrische kracht merkbaar is.
Homogeen elektrisch veld: de veldlijnen wijzen dezelfde kant op en zijn evenwijdig, op
gelijke onderlinge afstand. De veldsterkte is dus overal even groot en wijst dezelfde kant op.
Radiaal elektrisch veld: De veldlijnen lopen weg van een positief geladen deeltje. De
veldsterkte neemt af naarmate je verder van het deeltje afgaat.
Elektrische veldlijn: denkbeeldige lijn waarlangs een positieve lading in een elektrisch veld
beweegt.
Magnetisch veld: omgeving waarin een magnetische kracht merkbaar is.
Homogeen magnetisch veld: de sterkte van het veld is overal gelijk en heeft overal dezelfde
richting. De magnetische veldlijnen worden evenwijdig en op onderling gelijke afstand
getekend.
Magnetische flux Φ: hoeveelheid veldlijnen omsloten door een spoel.
Inhomogeen magnetisch veld: de magnetische kracht van één van de polen is groter,
waardoor de deeltjes worden afgebogen.
Magnetische veldlijn: denkbeeldige lijnen waarlangs een minikompasje zich in een
magnetisch veld zou richten.
Elektromagneet: ontstaat als er stroom loopt door een spoel. Deze krijgt dan namelijk een
noordpool en een zuidpool.
Richting magnetisch veld bepalen
magnetische veldlijnen altijd van noord naar zuid
richting magnetisch veld van een draad, rechterhandregel: duim in de richting van de
stroom, vingers in de richting magnetisch veld.
Richting magnetisch veld spoel, rechterhandregel: duim in de richting van de magnetische
veldlijnen, vingers in de stroomrichting.
Richting van de lorentzkracht, linkerhandregel of FBI-regel. Linkerhandregel: handpalm
vangt magnetische veldlijnen op, vingers in de richting van de stroom, duim richting
Lorentzkracht. FBI-regel: duim richting lorentzkracht, wijsvinger richting magnetisch veld,
middelvinger richting van de stroom.
zie ook samenvatting schrift
H11 Astrofysica
Sterren: ontstaan uit ijle gaswolken en eindigen als witte dwerg, neutronenster of zwart gat.
Dit hangt af van de massa. Bij een protoster krijg je een bruine dwerg, proton reeks of rode
reus. Neutronensterren ontstaan bij implosie van een ster. Na implosie volgt een explosie.
Afhankelijk van de massa een supernova of zwart gat.
Foton: energiepakketje waar licht uit bestaat
energieniveau: elektronen hebben verschillende energieniveaus Ze kunnen naar een hoger
energieniveau door een foton met een bepaalde waarde te adsorberen. Wanneer het
elektron terugvalt naar een lager energieniveau wordt een foton uitgezonden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmavanacker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.