Avans hogeschool Breda
NEDERLANDS
Algemeen taalgebruik
, ALGEMEEN TAALGEBRUIK
TAALKWESTIES
Trappen van vergelijking
Bijvoeglijke naamwoorden en sommige bijwoorden kunnen sterker gemaakt worden
(voorbeeld: leuk - leuker - leukst). Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende
trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.
Hoofdregel
De basisvorm van bijvoeglijke naamwoorden is de stellende trap. Bij de vergrotende
trap schrijf je -er achter het woord en bij de overtreffende trap schrijf je -st achter het
woord.
dun - dunner - dunst
mooi - mooier - mooist
snel - sneller - snelst
Uitzondering 1
De overtreffende trap van woorden die eindigen op -isch, - sk, - st, -sd worden niet
met het achtervoegsel -st gevormd, maar met meest voor het bijvoeglijk naamwoord.
verbaasd - verbaasder - meest verbaasd
komisch - komischer - meest komisch
Uitzondering 2
Als de vorm met -er en/of -st een vreemd woordbeeld of een moeilijke uitspraak
oplevert, schrijven we de vergrotende en overtreffende trap met meer en meest.
verloederd - meer verloederd - meest verloederd
continu - continuer - meest continu
Dat of wat
Dat en wat zijn betrekkelijke voornaamwoorden. Ze verwijzen naar iets.
Met dat verwijzen we naar bepaalde, concrete zelfstandige naamwoorden die
voorafgaan door het lidwoord het, bijvoorbeeld: schrift, bedrijf, glas, synoniem.
Het huis dat vrijstaand is.
Het betrekkelijk voornaamwoord wat wordt gebruikt:
1. als het verwijst naar een hele zin,
Hij vertrok, wat tot veel geroddel leidde.
De atleet won een gouden plak tijdens de Olympische Spelen, wat hem behalve veel
vreugde ook een leuk bedrag opleverde.
,2. bij een algemene aanduiding of hoedanigheid,
Dat is het minste wat je voor me kunt doen.
Het enige wat ik nu belangrijk vind, is de schade verminderen.
Geniet van al het mooie wat Thailand te bieden heeft.
Dat is het leuke wat ik je wilde geven.
Dit is het beste wat mijn moeder is overkomen.
Het is het aardigste wat mijn vriendin ooit voor me heeft gedaan.
3. na de woorden al(les), dat(gene), niets/niks en (zo)iets.
Ik koop iets wat glinstert.
Dat is alles wat ik van je vraag.
Dat is het enige wat ik nog wilde zeggen.
Jou of jouw
Wanneer gebruik je jouw?
Als het een bezittelijk voornaamwoord is.
Dit is voortaan jouw eigendom.
Jouw idee wordt beloond.
Wanneer gebruik je jou?
Als het een persoonlijk voornaamwoord is.
Ze heeft het jou beloofd.
Ik vrees dat ze jou vergeten.
Twijfel je? Vervang dan jou/jouw door 'hem' en 'zijn':
zijn = jouw (bezittelijk vnw.) Dat is voortaan zijn eigendom.
hem = jou (persoonlijk vnw.) Ze heeft het hem beloofd.
Hun of hen
Wanneer gebruik je hun?
1. Als het een bezittelijk voornaamwoord is.
We hebben hun eisen ingewilligd.
Als ze morgen komen, hebben we hun spullen keurig ingepakt.
,2. Als het een meewerkend voorwerp is.
Vaak is het meewerkend voorwerp te vervangen door 'aan hen', soms door 'voor hen'
en 'bij hen'.
Ze schrijft hun een brief (ze schrijft aan hen een brief).
Dat komt hun goed uit (dat komt voor hen goed uit).
Hij speldde hun een medaille op (hij speldde bij hen een medaille op).
Wanneer gebruik je hen?
1. Na een voorzetsel
Voorzetsels zijn: voor, op, tegen, bij, in, enz.
Ik speel vanavond tegen hen een wedstrijdje darts.
Voor hen ga ik door het vuur.
2. Als het een lijdend voorwerp is.
Ze werden kwaad, omdat ik hen pestte. (Wie pestte ik? hen = lijdend voorwerp).
Bepaalde werkwoorden hebben altijd een meewerkend voorwerp (‘hun’) bij zich.
Bijvoorbeeld: mankeren, gunnen, e.d.
Wat mankeert hun?
Wat staat hun te wachten?
Het gaat hier dus niet om een lijdend voorwerp. Bepaalde werkwoorden brengen nu
eenmaal een derde naamval met zich mee.
Als of dan
Wanneer gebruik je als?
- Na een stellende trap. De stellende trap is gelijk aan de standaardvorm van een
bijvoeglijk naamwoord.
Het gebouw is even hoog als die boom.
- Na het woordje zo.
De vraag was driemaal zo groot als het aanbod.
Wanneer gebruik je dan?
- Na een vergrotende trap. De vergrotende trap wordt gevormd met het
achtervoegsel -er: sneller dan, liever dan, geschikter dan.
Ze verdiende meer dan haar man.
De Eiffeltoren is hoger dan de toren van Pisa.
- Na het woordje anders.
Het karakter van Sophie was heel anders dan dat van haar tweelingzus.
,Beide of beiden
Woorden als andere, beide, sommige, vele kunnen op twee manieren gebruikt
worden:
1. Bijvoeglijk
Achter het woord is een zelfstandig naamwoord uit de tekst invulbaar. Dit zelfstandig
naamwoord staat er direct achter of kan erbij gedacht worden.
In die gevallen volgt er geen meervouds -n.
Beide dochters waren blij met de erfenis.
Talloze toeschouwers verlieten voortijdig het stadion, terwijl slechts enkele de laatste
minuten beleefden.
In het testament stonden de dochters als erfgenamen genoemd. Beide waren erg blij
met het enorme bedrag.
2. zelfstandig: ze verwijzen niet naar een zelfstandig naamwoord.
In dit geval een meervouds -n- als personen bedoeld zijn.
Slechts enkelen waren bereid hard te werken.
In alle andere gevallen geen meervouds -n.
De leeuwen werden gevoerd door verschillende oppassers. Voor vele was dat het
moment om in beweging te komen.
Helaas konden we slechts enkele uit voorraad leveren.
Mits of tenzij
Deze voegwoorden gebruik je als er een voorwaarde bedoeld wordt.
Andere vergelijkbare voegwoorden zijn: als, wanneer, indien.
Mits betekent: op (nadrukkelijke) voorwaarde dat.
Ik wil voor even je taak overnemen, mits je mij voldoende informatie geeft.
Tenzij betekent: behalve als, als ... niet.
Op mijn medewerking kun je rekenen, tenzij je iemand anders op het oog hebt.
Als betekent: op voorwaarde dat.
Dit voegwoord komt zowel in gesproken als geschreven taal het vaakst voor.
Hij gaat er alleen opuit als het mooi weer is.
Indien en wanneer betekenen hetzelfde, maar zijn iets formeler en worden vaker in
ge schreven taal gebruikt.
,U krijgt in de maand april bericht over eventuele belastingteruggave, indien u het
daartoe strekkende aanvraagformulier tijdig indient.
Ik kan me niet concentreren wanneer ik slecht geslapen heb.
Grootte of grote
Het woord grootte is een zelfstandig naamwoord.
De timmerman meet de grootte van de kast.
Ze was verbaasd over de enorme grootte van de tuin.
Als je door één oog kijkt, zie je geen diepte meer.
Door achter het bijvoeglijk naamwoord groot -te te zetten krijgen we het zelfstandig
naamwoord.
Dit geldt ook voor woorden als:
diep - diepte
breed - breedte
hoog - hoogte
lang - lengte (klinkerverandering)
Het woord grote is een verbogen vorm van het bijvoeglijk naamwoord groot.
Te danken aan of te wijten aan
Te danken aan gebruiken we:
- als we iets positiefs bedoelen,
- als we respect voor iets of iemand willen tonen,
- als we een reden geven voor een mooi resultaat.
Ze heeft haar functie te danken aan haar klantvriendelijk optreden.
De geslaagde had zijn mooie lijst te danken aan zijn enorme inzet.
Te wijten aan gebruiken we:
- als we iets negatiefs bedoelen,
- als we onze afkeuring willen tonen,
- als we een reden geven voor een slecht resultaat.
De overstroming in februari was te wijten aan het ontbreken van dijkbewaking.
De economische recessie is te wijten aan onvoldoende controle van de Nederlandse
Bank.
, Zowel...als...komt of komen
Zetten we bij zowel ... als ... de persoonsvorm in het enkelvoud of meervoud?
1. Beide delen enkelvoud; dan enkelvoud.
Zowel Peter als Paulien is aanwezig op het feest van Ellen.
Beide delen staan in het enkelvoud, dan moet de persoonsvorm ook in het
enkelvoud.
2. Beide delen enkelvoud maar twee verschillende persoonsvormen; dan meervoud.
Zowel Marise als ik zijn bij voorkeur te vinden op een zonnig terras.
Bij de onderwerpen (Marise en ik) horen verschillende
persoonsvormen: is en ben. Schrijf de persoonsvorm dan in het meervoud.
3. Een deel of beide delen meervoud; dan meervoud.
Zowel Jan als zijn collega's hebben weinig zin om te werken.
Eén van de delen of beide delen staan in het meervoud; dan de persoonsvorm ook in
het meervoud.
Van wie of waarvan
1. Het boek waarvan ik me de titel niet meer herinner, blijkt al verkocht te zijn.
2. De clown van wie de rode neus steeds op de grond viel, treedt niet meer op in het
circus.
3. De clown waarvan de rode neus steeds op de grond viel, treedt niet meer op in het
circus.
4. De arme student voor wie de studiebeurs een uitkomst is, behaalde met succes
zijn propedeuse.
5. De arme student waarvoor de studiebeurs een uitkomst is, behaalde met succes
zijn propedeuse.
De ene neerlandicus keurt zin 1 t/m 5 goed; de andere alleen zin 1, 2 en 4.
Volgens een oude regel mag je waarvan, waarvoor, waarop, waaraan,
waaronder, enz. niet gebruiken als deze verwijzen naar personen.
Het wordt op prijs gesteld bij verwijzing naar personen van wie, voor wie, op
wie, aan wie en onder wie te gebruiken.
De meeste leken lezen erover heen, maar of neerlandici nu zo mild zijn over deze
fout? Hogeschooltaal rekent zin 3 en 5 dus fout.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nielsbuijs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.