100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alle hoorcolleges van Burgerlijk I $8.59
Add to cart

Class notes

Alle hoorcolleges van Burgerlijk I

 17 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle hoorcolleges van Burgerlijk I Een 8,5 gehaald voor het tentamen hiermee. Zeer compleet!

Preview 4 out of 66  pages

  • March 4, 2022
  • 66
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Bartels
  • All classes
avatar-seller
HC 1) Inleiding
“Robinson Crusoe had no law. When an island has two people, there must be law, but only
personal rights are needed, not real rights. Real rights will arrive with the third castaway.”
↳ Een enkel mens heeft geen recht nodig, als er twee mensen zijn is alleen
verbintenissenrecht nodig (relatieve rechten). Als er drie of meer mensen zijn heb je
ook goederen rechten nodig.

Blaauboer / Berlips → geeft een basisonderscheiding in het burgerlijk recht
Gebroeders Berlips zijn eigenaars van de naast elkaar gelegen percelen. Een van de
percelen wordt overgedragen aan Blaauboer. Afgesproken werd dat gebroeders Berlips een
weg aanleggen op hun perceel. Deze weg is nooit aangelegd. Berlips draagt hun perceel
over aan Maks.
Een absoluut recht kan slechts ontstaan bij een grondslag in de wet, als het niet
voldoet aan de wettelijke vereisten kan het geen absoluut recht zijn. Anders komt het
in strijd met het systeem met de strikte scheiding die Nederland kent tussen
goederenrecht en verbintenissenrecht.
Als het geen absoluut recht is, is het een relatief recht dat slechts kan worden
ingeroepen tegen een wederpartij.

Art. 3:1 BW
Goederen= zaken en vermogensrechten
↳ vorderingsrechten, beperkte rechten en
zekerheidsrechten

➔ Art. 5:1 BW
Eigendom= een recht op een zaak
Het eigendomsrecht= hoe valt dit onder artikel 3:1 BW?
Zaken en vermogensrechten zijn ongelijksoortig: het ene is een ding en het ander is een
recht

Art. 3:2 BW
Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
⇓ ⇓ ⇓
Maar wat valt hieronder? Definities zijn belangrijk voor de toepassing van bepaalde
artikelen. Boek 5 ziet bijvoorbeeld op zaken.

★ Mensen
Mensen passen in de definitie van zaken, maar normatief zijn mensen geen objecten dus ze
vallen er niet onder
Afgescheiden afdelen van mensen worden wel zaken
Ook zaken kunnen weer onderdelen van mens worden en daarmee geen object van recht
meer

★ Digitale objecten
Het is niet stoffelijk, dus op dit moment is het zakenrecht op virtuele objecten niet van
toepassing. Echter het is moeilijk om in het moderne goederenrecht die objecten een plek te
geven omdat er geen regelgevend kader op van toepassing is.

,Art. 3:3 BW
Onroerend zijn:
● de grond
● de nog niet gewonnen delfstoffen
● de met de grond verenigde beplantingen
○ let op: dit hoeft niet duurzaam te zijn!!!
● alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd
○ hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.
Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn.


Stappenplan: onroerende of roerende zaken?

Onroerend:
1. Is het gebouw of werk verenigd met de grond in de zin van art. 3:3 BW?
→ a.h.v verkeersopvatting/maatschappelijke maatstaven bepalen
→ nee? klaar! roerend!
→ ja? naar stap 2

2. Is het een duurzame vereniging?
→ Portacabin
Naar aard en inrichting bestemd duurzaam ter plaatse te blijven m.b.v
kenmerken
Het ligt dus alleen aan de context en de gewilde bestemming ervoor
Roerend of onroerend → belangrijk om te weten voor:
● aansprakelijkheid
● fiscaliteit / btw regime / bodemrecht fiscus
● consumentenkoop
● verkrijging en verlies

Art. 3:10 BW
Alle registergoederen waarvoor vestiging, overdracht of afstand, inschrijving in de openbare
registers nodig is

Onroerende zaak= registergoed
Alle beperkte rechten op onroerende zaken zijn ook registergoederen

Let op: registergoed en niet-registergoed onderscheid ≠ roerend en onroerend
onderscheid

Art. 3:4 BW=
Wanneer iets één zaak is
1. verkeersopvatting
- in een bepaalde sector / omgeving
Dépex / curatoren Bergel
Aanwijzingen of iets naar verkeersopvatting een zaak is
➢ is het object onvoltooid als je een ander object eraf haalt

, ➢ zijn die onderdelen in constructief opzicht specifiek op elkaar afgestemd
Niet letten op: functie in het bedrijf o.i.d.
2. fysieke verbondenheid waardoor beschadiging (van betekenis) ontstaat bij
verwijdering
- in principe puur naar fysieke beschadiging van betekenis kijken
- alleen onevenredig hoge kosten en inspanning voor losmaken kan
meespelen
Deze criteria zijn alternatief; voldoen aan één criterium is voldoende

Art. 5:20 BW
Verticale natrekking door de grond
1. De eigendom van de grond omvat, voor zover de wet niet anders bepaalt:
a. de bovengrond;
b. de daaronder zich bevindende aardlagen;
c. het grondwater dat door een bron, put of pomp aan de oppervlakte is gekomen;
d. het water dat zich op de grond bevindt en niet in open gemeenschap met water op eens
anders erf staat;
e. gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij
door vereniging met andere gebouwen en werken, voor zover ze geen bestanddeel zijn van
eens anders onroerende zaak;
f. met de grond verenigde beplantingen.


Lid 1
De eigenaar van de grond is ook eigenaar van het gebouw op de grond →
één eigendomsrecht dat het omvat
↳ een beperkt recht rust dus op de grond en indirect dus op het
gebouw

Aanhef
Soms vallen gebouwen toch niet onder het eigendom van de grond (“voor zover de
wet niet anders bepaalt”)
↳ bijvoorbeeld het opstalrecht doorbreekt verticale natrekking,
eigendomsscheiding aangebracht, echter het blijft wel een onroerende zaak
want het voldoet nog altijd aan art. 3:3 BW

Horizontaal prevaleert boven verticaal: als een object zowel
verticaal als horizontaal wordt nagetrokken, prevaleert
A B
horizontale natrekking (sub e)
h
Art. 5:20 BW in combinatie met Dépex / curatoren
ui
Tweewegenleer
s
Een object dat op of in een gebouw wordt
aangebracht → bestanddeel 3:4 BW → nee geen eigen
zaak → wel onroerend door 5:20 BW → wel nagetrokken → dit kan dus uit
elkaar lopen

, Critici
- Portacabin alleen toepassing op rechtstreekse zaken
- Indirecte zaken alleen 3:4 BW


HC 2) Beperkte rechten
Gesloten systeem van het goederenrecht (numerus clausus)
In het verbintenissenrecht bestaat dit gesloten stelsel daarentegen niet.

Twee aspecten van de numerus clausus:
1. Je kan alleen die goederenrechtelijke rechten hebben die de wet kent
↳ je kan nooit een eigen vorm creëren
2. De inhoud van die goederenrechtelijke rechten is op zekere hoogte dwingend
voorgeschreven door de wet
↳ er bestaat niet heel veel vrijheid

De numerus clausus
De numerus clausus is terug te vinden in art. 3:81 lid 1 BW (“de in de wet genoemde
beperkte rechten”)

De drie elementen van de numerus clausus:
⇒ Zes beperkte rechten
● Vruchtgebruik (boek 3)
○ op alle goederen
○ mits die goederen vatbaar zijn voor overdracht (3:81 BW)
○ om anderen het recht op de burgerlijke en natuurlijke vruchten van een
bepaald goed te geven (zoals appels, woninggebruik, rente)
○ het eindigt met de dood van de eerste vruchtgebruiker (art. 3:201
BW) of na 30 jaar (rechtspersoon) → eindig
● Pand en hypotheek (boek 3)
○ zekerheidsrechten tot zekerheid van de nakoming van een schuld
○ verhaalsrecht op specifiek object als sprake is van niet-nakoming door de
schuldenaar (versterkt een vorderingsrecht, voor een vordering gevestigd)
○ op zaken en beperkte rechten (want vermogensrecht dus registergoed)
● Erfdienstbaarheid (boek 5)
○ art. 5:70 BW
○ zakelijk recht
○ twee onroerende zaken (heersend en dienend erf)
○ voorbeeld: recht van overpad of overhang
● Erfpacht (boek 5)
○ 5:85 e.v BW
○ meest omvattend zakelijk recht op een onroerende zaak
○ geeft het maximale genotsrecht/gebruiksrecht op een zaak (8:89 lid 1)
○ Amsterdam: vrijwel geen eigenaar, maar erfpachter van een huis
○ voordelen: tijdelijke vestiging mogelijk, in akte afspraken maken met
goederenrechtelijke werking waardoor je het gebruik van de grond kan
reguleren, canon

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lcjschobbers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.59
  • (0)
Add to cart
Added