Een samenvatting van het vak OMT2. De samenvatting omvat informatie van de slides, lessen, uit het handboek en notities. Ik behaalde met deze samenvatting een 16/20 op het examen. Veel succes!
ONDERZOEKSMETHODEN EN TECHNIEKEN II
PRAKTISCHE INFORMATIE
OMT I en II:
OMT I: Psychometrie OMT II: Onderzoeksmethoden
• Waarmee doen we onderzoek? • Hoe doen we onderzoek
• Psychologische tests • Onderzoek leren evalueren in functie van validiteit
• Psychometrische kwaliteit van tests
Doelstellingen:
• De student kan onderzoeksvragen identificeren
• De student kan onderzoek indelen in onderzoek dat uitspraken doet over frequenties, verbanden, en causale
verbanden
• De student kan onderzoek systematisch evalueren op vlak van interne, externe, constract, en conclusie validiteit
• De student kan de betrouwbaarheid en construct validiteit van metingen evalueren
• De student kan experimenteel, quasi-experimenteel, en correlationeel onderzoek onderscheiden, en kent de voor- en
nadelen van elk
• De student begrijpt waarom experimenteel onderzoek in staat is om causale verbanden aan te tonen
• De student kan resultaten van verschillende experimentele onderzoeksdesigns interpreteren
• De student kan evalueren of de resultaten van een studie veralgemeenbaar zijn
• De student kan evalueren of onderzoek ethische richtlijnen volgt
• De student kan over onderzoek communiceren volgens de APA-richtlijnen
Kritische attitude ten opzichte van onderzoek -> onderzoek evalueren in functie van sterktes en zwaktes. Niet ergens
louter vanuit gaan.
1
,1.HOC 1: INTRODUCTIE TOT WETENSCHAPPELIJK DENKEN (H1 + H2)
1.1 PSYCHOLOGIE ALS WIJZE VAN DENKEN (HOOFDSTUK 1)
Onderzoek produceren of consumeren:
• Rol van onderzoek “producent” versus rol van onderzoek “consument”;
o Produceren: onderzoek uitvoeren, waarbij het belangrijk is om te weten hoe je dit moet doen (Schrijven van
papers, onderzoeken, werken in een onderzoekslab etc) → onderzoeksproducent: mensen die in de
academische wereld zitten en onderzoek doen.
o Consumeren: evidence based handelen (beslissingen nemen op basis van wat de wetenschappelijke literatuur
vertelt) → lezen over onderzoek zodat je dit later kan toepassen in het werk, hobby’s, relaties (sociaal werker,
leerkracht, verkoper, ouders, psycholoog). → onderzoeksconsument: als je als psycholoog begint, moet je
evidence-based te werk gaan. Als je gaat beslissen welke therapievorm het best is om een bepaald persoon te
helpen, gaan we voor deze methode kijken naar de wetenschappelijke literatuur => onze beslissing is
evidence-based, niet obv buikgevoel. We gaan dus om een beslissing te maken, onderzoek moeten
consumeren (artikels lezen).
➢ In praktijk doen vele psychologen beide: bv. “when they are planning their research and creating new
knowledge, they study the work of others who have gone before them.
➢ Research producers and consumers also share a commitment to the practice of empiricism, to answer
psychological questions with direct, formal observations, and to communicate with others about what they
have learned.
• Voorbeelden om het belang van de rol van onderzoek “producent” te illustreren →verdiepen in het begrip van
psychologisch onderzoek, selecteren van deelnemers, resultaten kunnen interpreteren…
• Voorbeelden om het belang van de rol van onderzoek “consument” te illustreren → het vermogen ontwikkelen om met
nieuwsgierigheid over onderzoek te lezen, het te begrijpen, ervan te leren en er passende vragen over te stellen .Dit
toont het belang van een evidence-based benadering;
o Facilitated communication treatment
▪ = Manier om mensen die een zeer ernstige vorm van ASS te helpen communiceren. De therapeut gaat
de cliënt helpen door de cliënt een soort smart tablet te geven met daarop letters. De therapeut gaat
de hand van die persoon begeleiden over de tablet zodat die woorden kan vormen.Bij die
behandeling gaat de therapeut de hand van een autistische patiënt begeleiden op een tablet.
▪ Lijkt op eerste zicht iets heel goed. Mensen die normaal heel veel moeite hebben om verbaal te
communiceren, kunnen via de tablet toch een boodschap overbrengen => op het eerste zicht kan je
denken als psycholoog: wauw dit kan ik misschien ook gebruiken.
▪ Wetenschappelijke literatuur toont aan dat het geen goede methode is. Men deed een experiment
waarbij men aan de cliënt en de begeleidende therapeut een (verschillende) foto liet zijn die ze dan
met die techniek moesten beschrijven. De therapeut dacht wel dat ze allebei dezelfde foto zagen. De
woorden die gevormd werden, waren altijd gevormd op wat de therapeut gezien had! => therapeut
stuurt onbewust het antwoord door de hand van die persoon te leiden. => obv het onderzoek besluit
je dat er geen wetenschappelijke evidentie is voor zo’n techniek.
2
,o Scared-straight approach
▪ Techniek om jongeren die op het slechte pad zijn geraakt terug in de juiste richting te sturen.
▪ Ze sturen de jongeren een dag naar de gevangenis waar ze ervaren hoe het is om als gevangene te
leven. Daar gaan ze de jongere zoveel mogelijk intimideren. Een aantal gevangenen moeten in hun
gezicht roepen, hun kleineren,... Ze hopen dat de jongeren hier zo van aangedaan zijn dat ze achteraf
hun leven beteren.
▪ Obv wetenschappelijke literatuur kom je tot een andere conclusie: de jongeren die aan zo’n
programma hebben deelgenomen vergeleek men enkele jaren later met de jongeren die niet aan het
programma hebben deelgenomen => de jongeren uit het scared-straight programma gaan juist meer
misdaden plegen => dit heeft juist het omgekeerde effect.
▪ Met een evidence-based methode besluit je dus dat het geen goede techniek is en je die dus niet
moet gebruiken terwijl die op het eerste zicht goed lijkt.
o “Mindfulness kan je beter doen presteren op school”
▪ = Mensen leren in het heden te leven terwijl ze accepteren wat ze voelen. Vaak wordt gezegd dat
mindfulness heel wat positieve zaken met zich mee brengt, bijvoorbeeld het beter presteren op
school.
▪ In media komt veel over positieve effecten van mindfulness op studenten. Zijn er echt positieve
effecten? Is daar ondersteuning voor?
▪ Blijkt echt te werken:
• Groep 1: mindfulness cursus.
• Groep 2: cursus die niks te maken had met mindfulness (= controlegroep).
• Dan keek men hoe de 2 groepen scoorden op verschillende testen die ze moesten afleggen
op school. Groep 1 scoorde effectief een beetje beter. Volgens onderzoekers zorgde
mindfulness dat studenten beter konden focussen op hun leerstof.
o Kritische mindset is essentieel → onderzoek kritisch consumeren → niet zomaar alles geloven;
▪ De psychologie zit namelijk in de replicatie crisis: we hebben de laatste 10 jaar gemerkt dat veel
studies die we al lang als waar aannemen niet repliceerbaar zijn.
▪ We weten dus niet meer zeker welke studies correct zijn en welke niet.
▪ Begonnen met onderzoek van Daryl Bem : in die studie toonde men aan dat er bewijs is voor
precognitie (= toekomst voorspellen). Zijn bewijs lijkt zeer overtuigend want het artikel bevat 9
studies waarin hij telkens aantoont dat de deelnemer in een experiment op één of andere manier de
toekomst kunnen voorspellen. (Bv. op het scherm verscheen links of rechts een foto. Op voorhand
vraagt men aan de proefpersoon ‘zal de foto links of rechts verschijnen?’ Bij neutrale afbeeldingen
vindt hij geen bewijs voor precognitie (49% kans om juist te zijn) maar bij erotisch getinte foto’s
kunnen mensen op voorhand beter inschatten waar de foto’s zich zouden bevinden (54%). Dit is niet
heel veel beter maar wel statistisch significant. Hij besloot dus dat er bij erotische foto’s wel sprake
was van precognitie omdat dit foto’s zijn die mensen plezier bezorgen. Dit helpt om precognitie op
gang te trekken).
3
, ▪ In het experiment van Daryl Bem liepen heel wat dingen fout (Bv. hij rapporteert maar 9 studies
terwijl hij er veel meer deed. De studies waarmee hij geen precognitie kon aantonen rapporteerde hij
niet. Dan krijg je een vertekend beeld van de realiteit.)
▪ We moeten dus kritisch kijken naar onderzoeken.
▪ Niet alle gepubliceerd onderzoek is correct/robust (zie vb Daryl Bem).
▪ Psychologisch onderzoek zit in een turbulente periode.
• Niet alle gepubliceerd onderzoek is correct / robust
o In 2011 publiceerde een onderzoek met negen verschillende experimenten dat mensen de toekomst kunnen
voorspellen. De negen experimenten lijken opgezet te zijn volgens de richtlijnen. Uiteindelijk heeft men
geconcludeerd dat er iets niet klopte.
o De onderzoeker had meer dan negen experimenten opgezet, maar enkel die negen beschreven waarbij er een
belangrijk resultaat was namelijk mensen die de toekomst voorspellen.
o De onderzoek had zitten zoeken achter de juiste resultaten, men heeft in de statische analyse stappen
ondernomen om te komen tot een significant resultaat.
• Psychologisch onderzoek zit in een turbulente periode
Hoe werken wetenschappers?
• Wetenschap is gebaseerd op empirie
• Wetenschappers testen theorieën
• Wetenschap kan fundamentele en toegepaste vragen beantwoorden
• Wetenschap is continu in ontwikkeling
• Wetenschappers publiceren hun resultaten in vaktijdschriften
• Wetenschappers communiceren met het brede publiek via journalisten
Verdere uitleg:
1. Empirie: we doen uitspraken obv data die we verzamelen, niet obv andere vormen van buikgevoel
• Empirische methode is gebaseerd op data van
o Directe zintuiglijke waarnemingen (bv. in een experiment kunnen we het gedrag van een proefpersoon
analyseren)
o Meetinstrumenten => indirecte waarnemingen (bv. Vragenlijsten)
• Empirische wetenschappers trachten systematisch, nauwkeurig, en repliceerbaar onderzoek te verrichten
o Systematisch = je bekijkt een theorie, dan verzamel je data, dan ga je hypotheses testen => de systematiek
gaat over de empirische cyclus
• Basisidee = wat we concluderen in wetenschap is gebaseerd uit (empirische) data en empirie is niet gebaseerd op eigen
ervaringen, intuïtie, of autoriteitsfiguren (zie verder hoc1)
o We starten met een theorie en daaruit formuleren we onderzoeksvragen en zetten we een onderzoeksdesign
op → wetenschappers verzamelen data om te testen, veranderen of updaten van hun theorieën (vb.
handboek p.11).
o We gaan data verzamelen om een concrete hypothese te kunnen toetsen.
▪ Bevestigen = Deze data gaat de theorie ondersteunen, dit is extra bewijs voor de theorie; één
onderzoek bewijst/ ontkracht een theorie niet. Het vormt gewoon extra bewijs voor of tegen die
theorie
▪ Niet bevestigen/ verwerpen = ofwel was er iets mis met de onderzoeksopzet/ onderzoeksdesign
(studie op een andere manier uitvoeren) of misschien is de theorie fout (theorie moet worden
aangepast)→ onderzoek herzien.
• Empirische cyclus in actie, voorbeeld theorie data-cyclus => Onderzoek Harlow (1958): cupboard theory vs contact
comfort theory
o Onderzoek naar hechtingsgedrag.
o Op dat moment waren er 2 theorieën die allebei konden verklaren waarom baby’s zich hechten aan hun
ouders. Men wou testen welke theorie juist is.
➔ Cupboard theory : baby’s hechten zich omdat ze bij hun moeder eten krijgen.
➔ Contact comfort theorie : baby’s hechten zich omdat een baby bij de moeder warmte, geborgenheid en
liefde krijgt.
o Hij vertrekt vanuit de 2 theorieën en denkt na hoe hij een onderzoek kan opzetten om te testen welke juist is
=> hij nam pasgeboren apen. Ze werden in een kooi geplaatst met 2 poppen. Bij de linkse konden ze melk
drinken. De rechtse heeft vacht met daaronder infrarood licht zodat die warm is, bij deze kunnen ze geen melk
krijgen. Waar brengt het aapje het meeste tijd door?
o Stelde 2 hypotheses op: één voor de cupboard theory (aapje zit meestal links), één voor de contact comfort
theorie (aapje zit meestal rechts).
5
, o Dan verzamelde hij data.
o Resultaten: ze gingen effectief links drinken maar meteen nadat ze gedronken hadden, gingen ze terug naar de
rechtse pop => merendeel van de tijd zat het aapje bij de rechtse pop.
o Conclusie: er was eerder bewijs voor de contact comfort theory → Dus: men vertrekt vanuit 2 tegenstrijdige
theorieën => men bedenkt een studie om te testen welke correct is, je hebt heel specifieke hypotheses om te
toetsen => dan verzamelen we data.
• Wanneer we theorieën testen is het doel om tot een goede theorie te komen → 3 kenmerken van een goede theorie;
1. Geeft verklaring voor een bepaald fenomeen en wordt ondersteund door data = een theorie die ondersteund
wordt door een grote hoeveelheid en variabiliteit van bewijs, is ‘sneller’ een goede theorie
2. Falsifieerbaar = je moet instaat zijn om de mogelijkheid te hebben om je theorie te weerleggen (bv. bij de
theorie rond het bestaan van marsmannetjes gaat dit niet, want dat is pseudowetenschap en niet wetenschap,
zie ook hb p.14). Je moeten open staan voor tegenbewijs.
3. Goede theorieën hebben Parsimonie (principe van “Occam’s razor”) = als je 2 theorieën hebben die een
bepaald fenomeen even goed verklaren, dan is de eenvoudigste theorie de beste. Het is niet zo dat de
eenvoudigste theorie altijd de beste is, het is zo dat de eenvoudigste theorie die een bepaald fenomeen even
goed verklaard als een moeilijkere theorie de beste is. => we streven naar theorieën die niet onnodig moeilijk
zijn.
▪ Het zet een standaard voor de theory-data cyclus: zo lang als een simpele theorie data goed
voorspelt, zo lang is er geen nood om de theorie meer complex te maken.
▪ Harlows Theorie was parsimonisch omdat het een simpele verklaring gaf voor kinderlijke hechting
→ Contactcomfort bevordert de hechting, meer dan voedsel dat doet. Zolang de gegevens de
eenvoudige theorie blijven ondersteunen, blijft de eenvoudige theorie overeind. Maar wanneer de
gegevens de theorie tegenspreken, moet de theorie veranderen om de gegevens aan te passen aan
de data (vb hb p.15)
• Voorbeeld niet-falsifieerbare theorie:
o Facilitated communication treatment believers: sommige mensen zijn hier zo overtuigd dat ze er een niet-
falsifieerbare theorie van maken. Als je hen confronteert met bewijsmateriaal, is hun antwoord “ja maar, als
jullie als onderzoekers naar zo’n setting gaan waar therapeuten met cliënten werken en je vraagt aan hen om
deel te nemen aan zo’n studie, communiceer je eigenlijk dat je niet veel vertrouwen hebt in hun en in de
capaciteiten van een persoon met ASS. En juist omdat je weinig vertrouwen hebt in hen, ga je niet terugvinden
dat het werk. Dus je moet er gewoon in geloven.” => “Trust the proces”.
o Zie boek “De ongelovige Thomas heeft een punt”: gaat over niet-falsifieerbare theorieën. Ze bekijken hoe
mensen die pseudowetenschappelijke theorieën geloven, denken.
• Theorie wordt geëvalueerd op basis van alle beschikbare bewijs: het is niet één studie dat aantoont dat een theorie
fout is, dat je die theorie meteen gaat verlaten.
o Een theorie kan nooit “bewezen worden” → wanneer een hypothese bevestigd wordt kunnen we een theorie
nog niet bewijzen, we gaan nooit zeggen dat we een theorie bewezen hebben, maar spreken vanuit
‘ondersteuning’ en ‘vertrouwen’ voor een theorie.
▪ Scientists don’t say “prove” → when you see the word “prove” in a headline, be skeptical. No single
study can prove a theory once and for all. A more scientifically accurate headline would be: “study
supports the hypothesis that …”
o Replicatie is belangrijke
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxinemoyens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.