100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting colleges Endocrinologie Deeltentamen 2 $8.04   Add to cart

Class notes

Samenvatting colleges Endocrinologie Deeltentamen 2

 23 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting colleges Endocrinologie Deeltentamen 1. Ik heb dit vak gevolgd in Blok 1 van het academisch jaar . De samenvatting bevat: - Alvleesklier en GI tract - Schildklier - Bijnier - Hersenen onder stress - Groei - Sociale regulatie

Preview 4 out of 41  pages

  • March 4, 2022
  • 41
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Rüdiger schulz
  • All classes
avatar-seller
Endocrinologie
Deeltentamen 2

HC 17-18: Alvleesklier en GI
Eilandjes van Langerhans in de alvleesklier maken insuline en glucagon. De alvleesklier is
de grootste speekselklier die veel stoffen toevoegt die afbraak van voedsel mogelijk maken.
De lever en de alvleesklier ontstaan embryonaal als uitstulpingen van de darm.
Gastro-intestinale hormonen sturen de lever, maag, alvleesklier en darmen aan. Insuline en
glucagon zorgen ervoor dat de stoffen die afgebroken worden door het lichaam gebruikt
kunnen worden.




Eilandjes van Langerhans →
alfa en beta cellen. Alfa cellen
maken glucagon en beta cellen
maken insuline. Beta cellen in
het centrum met daar om heen
de alfa cellen. Delta cellen
liggen hier tussen, zij secreteren
somatostatine. (Links: rood om
paars heen zijn exocriene cellen
en geen beta cellen.)
Hond zonder alvleesklier produceert veel zoete urine → diabetes en uiteindelijk dood.
Exocriene cellen van alvleesklier gaan dood als de afvoerbuis naar de twaalfvingerige darm
wordt afgesloten, omdat de cellen vloeistof blijven produceren en zichzelf uiteindelijk dood
drukken. De eilandjes van Langerhans blijven echter intact, zij zijn niet aangesloten op de
afvoerbuis en zijn endocriene cellen, afsluiting van de buis leidt ook niet tot diabetes.
Insuline voor diabetes mellitus patiënten is afkomstig uit E. Coli.

, 1-2 miljoen eilandjes die 1-2% van de massa van
de alvleesklier opmaken. Mens heeft een groot
aantal kleine eilandjes.
Zeven celtypen behoren tot de endocriene
pancreas.
Ghreline geeft het hongergevoel.
Somatostatine beïnvloedt de glucagon en insuline
afgifte negatief.
Direct vanuit de hersenen wordt de activiteit van alfa en beta cellen gereguleerd;
parasympatische innervatie van a en B cellen via de nervus vagus.
A en B cellen verspreiden zich niet-random en zullen altijd weer naar elkaar toegaan nadat
ze gescheiden zijn. Paracriene signalering tussen de cellen (somatostatine remt insuline en
glucagon afgifte).
Nadat je gegeten hebt is insuline hoog: glucose
oxidatie, glycogeen synthese, vet synthese en
eiwit synthese.
Als je vast is glucagon hoog: glycogenolyse
(afbreken van glycogeen en suikermoleculen
afgeven aan het bloed), gluconeogenese (de
novo glucose aanmaken uit bepaalde AZ) en
ketogenese (keton lichamen die door
hersenen/spieren als energiebron gebruikt
kunnen worden).
Ketogenese: bij B-oxidatie ontstaan er
ketonlichamen, kunnen gebruik worden door
hersenen of spieren om energie uit op te wekken.
Bij diabetes type I verdwijnen de beta cellen door een auto-immuun reactie. Hierdoor is
insuline afwezig. Bij type II kan insuline niet goed werken.
Mobiliseren van voorraden (functie van glucagon) kan door andere hormonen
(adrenaline/cortisol) dan glucagon gebeuren omdat er geen ziektes in verband worden
gebracht met mutaties in glucagon gen/receptor. Mobiliseren van voorraden is minder
efficiënt maar er zijn ook minder situaties van honger, in dat geval zou defect glucagon
ongunstiger zijn.

,Als de concentratie glucose in de urine toeneemt, stijgt de osmotische waarde van urine. De
nier kan hierdoor minder goed water onttrekken aan de urine, waardoor de volume urine
groter blijft en een organisme veel meer moet plassen.
Glycogeen voorraden: lever, skeletspieren, hartspieren, vetweefsel, niet in de hersenen
Vasten

• Glycogeen in lever wordt omgezet in
glucose
• De lever ontvangt uit vetcellen
gemobiliseerde vrij vetzuren die via het
bloed de lever bereiken en via B-oxidatie
worden omgezet tot ketonlichamen.
Hersenen kunnen doorwerken bij een suiker
beperking
• Mobilisatie van vet
• Afbreken van eiwitten in spieren en
bindweefsel die afgebroken worden tot AZ
en via gluconeogenese omgezet worden in
glucose.
Hormonen grijpen aan op metabolisme en vetweefsel.
Vetcel. Links: gegeten, Rechts: niet gegeten.
Vrije vetzuren en glucose uit voedsel worden
omgezet in triglyceriden: lipogenese. Bij
honger zijn de insuline spiegels (die de
voorgaande processen bevorderen) laag,
lipogenese stopt. Bij de aanwezigheid van
glucagon of adrenaline wordt de expressie van
HSL (hormone sensitive lipase) gestimuleerd,
HSL mobiliseert TG tot vrije vetzuren en
glycerol. Vrij vetzuren kunnen omgezet worden
in ketonlichamen (in lever via B-oxidatie) en
glycerol wordt gebruikt bij de gluconeogenese.
Bij eten strekt de maag,
via zenuwstelsel wordt de
pancreas gestimuleerd om
insuline af te geven.
Koolhydraten verschijnen
in lumen van maag en
darm, stimuleert endocrien
actieve cellen die GLP-1
(glucagon like peptide) en
GIP (gastro inhibiting
peptide) afgeven. Dit
stimuleert insuline afgifte
door B cellen.
Hoofdstimuli: bloedsuiker
spiegel stijgt, activeert de
B cellen en remt de a cellen.

, Beta cellen: hebben een transport eiwit in hun
membraan voor glucose → GLUT(2). Meer
glucose in de cel leidt tot stijging van ATP, als
gevolg hiervan sluiten kalium kanalen: de cel
depolariseert. Calcium kanalen gaan open en
gaan de cel in. Calcium in de cel leidt tot
exocytose van insuline granula.
GLUT2 receptoren in de beta cellen.




In het membraan van beta cellen zijn ook
receptoren voor glucagon/GLP-1 → Gs: verhoging
van cAMP spiegels. Somatostatine (uit delta cellen)
hebben Gi receptor, remt adenylyl cyclase
waardoor er een verlaging van cAMP is.
Ook nog Gs receptor die reageert op CCK en GIP,
maken gebruikt van iP3 en PKC.
PKC en PKA zorgen allebei voor de afgifte van
insuline.
Daarnaast is er nog een parasympatische innervatie die insuline afgifte stimuleert en
glucagon afgifte remt.
Na afknippen C-peptide zijn twee subunits
verbonden via sulfidebruggen.




IRS → insulin receptor substrates, worden
door de receptor gefosforyleert
A-subunit bindt aan insuline.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisetwoolschot. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.04
  • (0)
  Add to cart