1. Hoe is de cel opgebouwd
2. Welke verschillen tussen prokaryotische en eukaryotische cellen
1. Hoe is de cel opgebouwd
Cel is opgebouwd uit:
- celmembraan: opgebouwd uit een dubbele
fosfolipidenlaag met een hydrofiele kop en
hydrofobe staart.
Functie:
- - fysieke barrière
- - communicatie cel en omgeving
- - structuur
- Polair (hydrofiele kop) en apolaire deel
(hydrofobe kop)
- Verschillende membranen aan de binnen en
buitenkant. Samenstelling tussen binnen en buiten
is anders.
- Celkern: nucleus
- Eiwitten die zorgen voor structuur van celkern: nucleaire lamina.
- De celkern ligt ingesloten in een dubbele membraan laag die de nucleaire envelop
vormen. Tussen de membranen is perinuclear space.
- DNA lengte is 2 meter, dat zit helemaal opgerold
- Om de celkern ligt het ER
- Via de nucleaire poriën kan de nucleus communiceren met het cytosol. Wordt ook
wel nuclear pore complex genoemd. Zo’n NPC bestaat uit ongeveer 30 eiwitten.
, - Grotere eiwitten die kern in moeten maken gebruik van receptor-mediated
mechanisme.
Celorganellen:
Golgi apparaat (enkel membraan)
- Belangrijke functie: aanpassen eiwitten, verpakken eiwitten en sorteren eiwitten. En bij het
sorteren van eiwitten wordt het ook gecontroleerd of er fouten in zitten. Het sorteren
bepaalt ook welke verpakking het eiwit krijgt. Aanpassen van eiwitten tot quaternaire
functie (het samenvoegen van tertiaire functies)
- Golgi apparaat voegt ook suikers toe aan de eiwitten: glycopeptiden
- Of vet eraan toevoegen dan worden ze lipopeptiden.
- Aan de cis kant komen blaasjes toe en aan de trans kant gaan ze eraf.
- Eiwitten/vetten worden in vesicles verpakt die uiteindelijk bepalen of ze intra of
extracellulaire gaan.
Ribosoom: zijn niet omringt door een membraan.
- Maken eiwitten van losse aminozuren
- Membraangebonden zitten aan het ER vast
- Vrije ribosomen zitten in het cytosol
- Ribosomaal RNA wordt gemaakt in de nucleolus.
Mitochondriën (dubbele membraan)
- Zetten voedsel om in ATP, dit gebeurd tussen de dubbele membranen. Dubbele membraan
creëert ruimte, die cristae genoemd wordt. Binnen die cristae vindt ATP productie plaats.
- Maken voor gedeelte eiwitten zelf, omdat ze eigen dna, rna, en zelfs eigen ribosoom achtige
structuur.
- Eiwitten die ze niet zelf kunnen maken, trekken ze zelf naar binnen (is een actief proces)
- Zuurstof verbranding vindt hier plaats.
- Hebben eigen DNA en reproduceren door zich in tweeën te splitsen.
Endoplasmatisch Reticulum (enkele membraan)
- Doolhof van een membraan
- Ruw ER: met ribosomen verantwoordelijk voor eiwitsynthese
, - Glad ER: zonder ribosomen verantwoordelijk voor synthese van vetten.
- Opslag Ca2+
- Transitional ER is overgang tussen ER en golgi apparaat.
Lysosomen
- Kleine onregelmatige celorganellen, waar vertering plaatsvindt door middel van enzymen.
- 4.8-5.0 pH (zuur) werken verteringsenzymen. Anders zouden ze de hele cel kunnen verteren.
Komen van ER en golgi systeem.
- Glycerol en vetzuren
Peroxisomen
- Maken vetzuren nog kleiner dmv oxidase processen. Hier komen vrije radicalen vrij, die
proberen ze onschadelijk te maken. Dit gebeurd door bepaalde vrije zuurstoffen aan elkaar
te plakken door waterstofperoxide.
- Gevaarlijke oxidatie reacties vinden plaats in peroxisomen.
Transport Blaasjes/Vesicles
- Gevormd door membranen
- Er vindt voortdurend uitwisseling plaats tussen Golgi-ER-Cytosol dit wordt geregeld met
vesicles.
- Endocytose
- Exocytose
Cytosol
- Gel achtige structuur, hierin zitten de organellen.
- Chemische reacties vinden hierin plaats.
Cytoskelet
- Stevigheid en vorm
- Intracellulaire transport en organisatie
- Bestaat uit eiwitfilamenten
- microfilamenten
- actine filamenten (treadmilling)
- intermediaire filamenten: ceratine, lamine, vimentine, desmine (spiercellen)
- microtubili (zitten aan centrosoom), zorgen voor verplaatsing van organellen via een
motoreiwit, dat over microtubili lopen.
- Hoe kunnen cellen lopen (via principe van bokje springen) treadmilling
, Plantencellen:
- chloroplasten: hier vindt fotosynthese plaats (ook bij algen). Lijkt op mitochondriën.
- Vacuole
Het proces van DNA replicatie begint met transcriptie:
bepaalde delen van de DNA sequentie wordt gebruikt om
een template te vormen voor de synthese van RNA. Bij het
proces van translatie worden deze RNA moleculen
afgelezen voor de aanmaak van eiwitten.
RNA bestaat ipv Thymine uit Uracil. (A, U, C, G). RNA
functioneert als mRNA die de synthese van proteine
begeleiden. Een proteïne is een polypeptideketen dat
bestaat uit een aminozuur sequentie. Proteine hebben
verschillende functies waaronder: structuur, signaal,
transport.
De informatie die zich bevindt in de sequentie van mRNA
wordt afgelezen per 3 nucleotiden, dit wordt ook een
codon genoemd. De code van mRNA wordt afgelezen door
tRNA (transfer). Ieder type van tRNA moleculen worden
verbonden aan een specifiek aminozuur. Deze tRNA sequentie wordt ook wel een anticodon
genoemd. De ribosomen zijn verantwoordelijk voor de specifieke volgorde van aminozuren die het
eiwitmolecuul vormen.
Een DNA segment codeert voor een enkel gen. Een gen is het segment van de DNA sequentie dat
codeert voor een enkel eiwit, of een alternatieve eiwit variant zoals regulerend of structureel RNA
molecuul. De expressie van de individuele genen worden gereguleerd, de transcriptie en translatie
van verschillende genen wordt aangepast op basis van de behoeften.
Naast dezelfde basis van opslag van erfelijke informatie. Hebben alle cellen ook een membraan.
Membraan bestaat uit een hydrofiele kop en hydrofoob staart.
2. Wat is het verschil tussen eukaryoot en prokaryoot
Het grootste verschil tussen een eukaryoot en prokaryoot is het hebben van een celkern.
Prokaryoten hebben geen celkern en ligt het DNA los in het cytoplasma van de cel. Prokaryoten
hebben daarnaast ook minder celorganellen dat eukaryoten.
Alle bacteriën zijn prokaryoot, in het cytoplasma bevinden zich nog ribosomen en een vaak hebben
bacteriën een flagel om zich mee voort te bewegen. DNA bevindt zich een een circulair plasmide.
- Geen mitochondriën
- Geen golgi apparaat
- Hebben zuurstof (via andere manier dan met mitochondriën) en niet-zuurstof verbranding
(glycolyse) en via melkzuur verbranding.
Eencellige schimmel is een gist, dit zijn eukaryoten.
Taak 2: Verschillen tussen RNA en DNA
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GezondheidswetenschappenBGZ2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.