Dit is een uitgebreide, nauwkeurige en overzichtelijke samenvatting van het boek Geïntegreerde Cognitieve Gedragstherapie, waarbij belangrijke woorden dikgedrukt zijn en veel afbeeldingen/tabellen uit het boek zijn opgenomen.
Samenvatting Geïntegreerde Cognitieve Gedragstherapie – Korrelboom & Ten Broeke 1
HOOFDSTUK 1
COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE, PSYCHOTHERAPIE EN INTEGRATIE: UITGANGSPUNTEN
EN PLAATSBEPALING
1.1 INLEIDING
Het boek gaat uit van twee vertrekpunten:
1. Het is geen goed teken dat er zoveel verschillende soorten psychotherapie bestaan. Er moet
een geünificeerde psychotherapie komen (m.a.w. geen aparte psychotherapiescholen en -
methodieken, maar een breed geaccepteerde body of knowledge. Dit kan worden bereikt
door te zoeken naar wat de psychotherapieën verenigt). De cognitieve gedragstherapie wordt
gezien als het hart van de geünificeerde psychotherapie.
2. Psychotherapie wordt beschouwd als methode, werkwijze of procedure en niet als een apart
vak.
1.2 DEFINITIE
De definitie van psychotherapie is als volgt: ‘een proces waarbij een therapeut op transparante en met
de patiënt vooraf overeengekomen wijze, zo veel mogelijk in de wetenschappelijke (klinische)
psychologie verankerde en zo veel mogelijk effectief gebleken kennis en methoden toepast om de
emotionele en/of gedragsproblemen van de patiënt duurzaam en relevant te reduceren.’
• Proces: wat zich afspeelt tussen patiënt en therapeut is meer dan uitwisseling van vraag en
advies. Het advies moet de patiënt helpen en stimuleren, ook moeten er resultaten
geëvalueerd worden. Er zijn verschillende fasen in de therapie (diagnostische fase, advies- of
interventiefase en evaluatiefase).
• Transparant: de werkwijze van de therapeut heeft geen geheimen, de therapeut moet
aangeven hoe er vanuit vakkennis tegen de problemen aangekeken wordt en hoe deze
opgelost moeten worden. De therapeutische relatie is daarbij een hulpmiddel, geen doel op
zich. Een uitzondering voor transparantie is het gebruik van paradoxale interventies, waarbij
het voor de patiënt vooraf niet duidelijk is wat de bedoelingen en handelwijze van de
therapeut zijn.
• Wetenschappelijke (klinische) psychologie: de methoden die gebruikt worden, zijn gebaseerd
op kennis uit de psychologische wetenschap. Dit betekent ook dat bepaalde inzichten soms
worden vervangen door nieuwe, beter passende inzichten.
• Effectief: zoveel mogelijk methoden toepassen waarvan door wetenschappelijk onderzoek is
aangetoond dat ze werken (evidence-based).
• Emotionele en/of gedragsproblemen: er moet sprake zijn van lijden. Cognitieve
gedragstherapie probeert patiënten die emotioneel lijden, te helpen.
1.3 PSYCHOTHERAPIE, COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE EN PSYCHOLOGISCHE HULPVERLENING:
EEN ZEER BEKNOPTE GESCHIEDENIS
Aanvankelijk is er bij de ontwikkeling van de psychotherapie veel sprake geweest van strijd en
concurrentie tussen therapievormen. De ontwikkeling van de moderne psychotherapie kan in drie
periodes worden ingedeeld:
1.3.1 De beginfase (1900-1970)
Begon al in de Griekse Oudheid. De moderne tijd van de psychotherapie begint echter rond 1900 met
de opkomst van de psychoanalyse. Hierin werden voor het eerst de beleving en
ontwikkelingsgeschiedenis van de patiënt centrale thema’s in de behandeling. Ook de relatie tussen
patiënt en relatie kreeg een belangrijkere plek. In de jaren ‘50 en ‘60 kwamen de cliëntgerichte
psychotherapie en gedragstherapie naar voren. Dit hing vooral samen met onvrede over de
psychoanalyse, aangezien psychoanalyse niet toegankelijk was voor grote groepen mensen in verband
met de langdurigheid, intensiviteit en kostbaarheid van de behandeling. Iets later ontwikkelden zich
de cognitieve therapie, systeemtherapie en gestalttherapie. Daarnaast ontstonden er allerlei varianten
en alternatieven (bv. transactionele analyse, rebirthing). De echte strijd begon pas met de opkomst
van de concurrenten van de psychoanalyse. Onderzoek toonde aan dat inzichtgevende therapieën en
gedragstherapieën vrijwel even effectief zijn. CGT is dus niet effectiever dan inzichtgevende
therapieën.
1.3.2 De consolidatiefase (1970-2000)
Het vermoeden dat de verschillende psychotherapieën ongeveer even effectief waren, leidde tot twee
opvattingen:
1. Common factors theorie van Frank: de vergelijkbare effectiviteit moet worden toegeschreven
aan een aantal factoren die alle therapieën gemeenschappelijk hebben. Deze theorie aan dat
iedere effectieve behandeling de volgende ingrediënten kent:
• Therapie vindt plaats binnen een intense en vertrouwelijke relatie waarin er sprake is
van afhankelijkheid van de patiënt t.o.v. de behandelaar.
• Er bestaat een context waarin de verwachting bestaat dat genezing zal plaatsvinden.
• De behandeling verloopt volgens een rationale die de klachten van de patiënt
verklaart en die voor hem geloofwaardig is.
• De behandeling kent een procedure die op die rationale voortborduurt en die een
actieve inzet vraagt van de patiënt en therapeut.
De invloed van deze theorie was in eerste instantie klein, deze kwam pas later bij de opkomst
van de moderne integratieve psychotherapie.
2. Complementariteit van de benaderingen: het verschilt per patiënt welke benadering het best
is. Als iedere patiënt de juiste therapie krijgt, worden optimale behandelresultaten
gegarandeerd.
Deze tweede opvatting leidde samen met de toenemende welvaart en maatschappelijke acceptatie
van psychotherapie tot een periode van rust. De drie grote scholen vonden een basis voor vreedzame
co-existentie. In deze periode werd er gewerkt met een multimethodische intakeprocedure en
indicatiestelling: in de eerste fase werd vastgesteld of een patiënt psychotherapie moest krijgen, in de
tweede fase werd bepaald welke soort dit zou moeten zijn. Deze methode kan ook wel gezien worden
als een selectieprocedure: alleen patiënten waarmee de psychotherapeut goed kon werken, werden
geselecteerd. Dit soort kritiek kwam vooral vanuit wetenschappelijke hoek.
1.3.3. De huidige fase (vanaf 2000)
De patiënt en diens problematiek kwamen meer centraal te staan. Aan de patiënt werd gevraagd
welke psychotherapie hij het liefst zou willen krijgen. Er is echter geen bewijs dat deze methode
meerwaarde heeft. De integratieve psychotherapie maakte een opkomst, waarbij het uitgangspunt is
dat niet één psychotherapie het beste is. Een ander uitgangspunt is dat alle psychotherapieën sterke
punten hebben die deels specifiek zijn en die voor een ander deel zijn gebaseerd op gedeelde
factoren. Er zijn echter drie bezwaren bij deze benadering:
1. Praktisch onmogelijk: verschillende psychotherapieën hanteren verschillende contexten
waarbinnen de behandeling plaatsvindt, zij vragen bijvoorbeeld om verschillende
houdingen van de therapeut t.o.v. de patiënt. Deze verschillende benaderingen zijn lastig
in één behandeling te combineren.
2. Fundamenten van de huidige integratiebeweging: bij het bepalen van de beste methode
van de patiënt, wordt meer vertrouwd op klinische blik en minder op empirisch
onderzoek.
3. Weinig effectonderzoek: er is weinig effectonderzoek gedaan én er wordt weinig belang
aan gehecht. Evidence-based behandelingen worden als gevolg daarvan weinig gebruikt
bij de integratieve psychotherapie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lexaa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.