Summary
samenvatting quantitative methods
- Course
- Institution
met deze samenvatting en oefeningen tijdens de lessen heb ik een 7 gehaald.
[Show more]
Seller
Follow
leoniemeerevoort
Content preview
Lectures Quantitative methodsLecture 1
Filmpje 0
Bodmas (order of operations)
Rekenmachine weet dit vaak al.
Maar als je een bepaald onderdeel als eerst wilt doen, doe er dan hekje
omheen ().
Gebruik in je antwoord hetzelfde aantal decimalen als in de vraag wordt gegeven.
Tijdens het berekenen zo min mogelijk afronden!!!
Griekse letters:
- Pi betekend hier een proportie, bijvoorbeeld een deel van de samenleving.
- Sigma betekend dat alle waarden die na de sigma komen bij elkaar worden opgeteld.
Als er van proporties wordt gesproken valt die alleen tussen 0 en 1, hierbuiten kan er geen
proportie zijn.
Is makkelijk te berekenen, je neemt het nummer van observaties en deelt dit door
het totaal.
Bijvoorbeeld: ik wil het aantal mannen in een klas weten. Nu pak ik de hele klas
(234) en het aantal mannen daarvan (105) en bereken ik de proportie: 105 : 234 =
0.44872
Als ik hier het percentage van wil weten doe ik gewoon X 100 en heb ik het
percentage 44,872% = 44,9%.
Filmpje 1
Sample is nooit een perfecte representatie voor de populatie.
Het beste om te doen is je sample random kiezen, iedereen in de populatie heeft
dus een gelijke kans om in de sample te eindigen.
Random samples zijn de gouden standaard voor het dirigeren van
inferrential statistics.
De meeste samples zijn niet random maar convenience samples. Hierbij moet je
jezelf vragen of dit uitmaakt voor de conclusie van je onderzoek over de populatie.
Descriptive statistics vatten de data samen die je hebt verkregen uit een sample.
Er is geen enkele onzekerheid over deze statistieken.
Bij inferrential statistics wordt er een gok gedaan over de hele populatie op basis van de
sample.
Hierbij is er altijd onzekerheid over de statistieken, omdat je nooit zeker kan zijn
van de hele populatie wanneer het gebaseerd is op een sample = sampling error (het
verschil tussen hoe het in de sample zit en hoe het in de populatie zit, dit verschil is
vaak onbekend).
De meeste statistieken kunnen je iets vertellen over correlatie, niet over causaliteit.
, Experimenten zijn hier een goede oplossing voor, maar soms zijn die niet ethisch
verantwoord of tegen de wet of niet fysiek mogelijk (twee dezelfde steden).
Er bestaat geen causaliteit zonder correlatie. Hierdoor kun je statistieken
gebruiken om causaliteit te zien.
Pas hierbij wel op voor spurieuze effecten (haaienaanvallen en hoeveelheid
ijs).
Filmpje 2
Cases = unit of data, dus mensen, landen etc.
Variabelen = verschillen tussen je cases, dus gender, studieuren etc.
Moet/ kan gebonden worden aan values.
Categorical variables = er zijn verschillende categorieën binnen de variabelen, een case kan
maar één categorie aannemen, er is geen overlap. Bv. gender.
Continious variables = kan elke numerieke waarde aannemen. Bv. tempratuur.
Er zijn 4 verschillende meetmethodes.
- Nominaal (hoort bij categorical)
o Heeft niks te maken met value en order, verschilt van elke variabele in enkel
naam.
- Ordinaal (hoort bij categorical)
o Categorieën worden geordend (ascending of descending) op basis van value.
- Interval (hoort bij continious variables)
o Zijn continious en elke stap heeft evenveel value, een stap van 1 naar 2 is
hetzelfde als van 2 naar 3.
o Er is geen 0-punt.
Een voorbeeld is tempratuur, hierbij is er geen echt 0-punt het geeft
meer aan waar het vriespunt van water ligt.
Dit zorgt ervoor dat je dingen niet kunt delen etc. bij tempratuur kun
je niet zeggen dat 20 graden twee keer zo warm is als 10 graden.
- Ratio (hoort bij continious variables)
o Er is een 0-punt, dit betekend de afwezigheid van iets. Bv geld of lengte.
o Hierdoor kun je het ene delen door het ander.
Filmpje 3
3 levels of central tendency:
- Mean/ weighted mean
o Mean: het gemiddelde, hierbij wordt de letter M gebruikt of Xbar.
o Weighted mean:
Heel hulpzaam bij descriptive statistics.
- Median = het middelste getal in een rij getallen.
- Mode = het meest gebruikte getal in een rij getallen.
Voor populatie wordt de Griekse letter U gebruikt.
Hoorcollege 1
Practice quizzes online each week canvas.
, Two things that influence your random data collection:
- Respondenten selecteren zichzelf voor het onderzoek.
- The framework in which you collect your data.
o Als je de eerste 10 kiest kies je de snelste respondenten van de groep, dit
heeft invloed op de sample omdat je niet 10 mensen kiest uit je hele groep.
In SPSS:
Een row is horizontale rij, hierin staat de informatie over de cases.
Een colum is een verticale rij, hierin staan de variabelen.
Central tendency (soort middelpunt van de data):
- Bij een continious variable wordt vaak de mean of de mediaan gebruikt, deze geven
de beste central tendency van de data weer.
Check je data op uitschieters (extreem laag of hoog) en kies voor het
gemiddelde of de mediaan (beste bij uitschieters).
- Bij nominale metingen gebruik je de modus, dit omdat je het niet kan ordenen etc.
hierbij zie je de meest voorkomende nominale variabele.
- Bij ordinale metingen kun je gebruik maken van alle central tendencies. Als je de
mean of median gebruikt behandel je de ordinale variabele meer als een continious
variabele i.p.v. een categoriale variabele.
Manier om distributions te omschrijven:
Unimodal = een modus.
Bimodal = twee modussen.
Andere manier om distributions te omschrijven:
Central tendency and shapes of distributions:
- Als het gemiddelde hoger is dan de mediaan (door uitschieters) noem je dit positively
skewed data. (median < mean)
- Als het gemiddelde en de mediaan gelijk zijn noem je dit symetrical of normal data.
(Median = mean)
- Als het gemiddelde lager is dan de mediaan (door uitschieters) noem je dit negatively
skewed data. (median > mean)
Hoort bij continious variabelen.
Dit is vooral te zien in histogrammen.
Tip: zet het histogram op zijn zij, als het er uit ziet als een P is het positief.
Lecture 2
Filmpje 1
3 measures of variability
- Standard deviation
o Describes how spread out your data are (big deviation, spread out data/ small
deviation, data is clubbed together).
o How far each observation is from the mean (deviations).
If you only sum op the deviations your going to get 0 as a result. So if
you only sum up, wou won’t get an indication from the average
deviation.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leoniemeerevoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.79. You're not tied to anything after your purchase.
Can Stuvia be trusted?
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
56326 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now