Resultatenrekening
1. Inleiding
Het uiteindelijke resultaat wordt ook wel nettowinst (of nettoverlies) genoemd. Door middel
van dit resultaat kan het verschil in eigen vermogen aan het begin en aan het einde van een
periode bepaald worden
Dit is echter niet het enige dat veranderingen in het eigen vermogen kan veroorzaken. Als
de ondernemer later extra geld bijstort, neemt het eigen vermogen toe. Als de ondernemer
privé – dus voor persoonlijke doeleinden – geld uit het bedrijf haalt (voor bijvoorbeeld
levensonderhoud) daalt het eigen vermogen.
Bij een besloten vennootschap (bv) of naamloze vennootschap (nv) kan de ondernemer in
dienst zijn van het bedrijf. De ondernemer krijgt dan loon, wat een kostenpost is voor het
bedrijf. Als de ondernemer een eenmanszaak heeft, krijgt hij geen loon, maar is de totale
winst voor hem bestemd. De winst die bij een eenmanszaak of bijvoorbeeld een
vennootschap onder firma (vof) overblijft gaat niet direct naar het eigen vermogen.
2. Opbrengsten
Opbrengsten (omzet, ook wel baten genoemd) ontstaan uit de reguliere verkoopactiviteiten
(de operationele activiteiten) van een bedrijf, ongeacht of het om diensten of producten gaat
Voor een schilder bestaat de omzet dus uit het uurtarief voor schilderwerk in een bepaalde
periode vermenigvuldigd met het aantal gewerkte uren. Een eventuele opbrengst uit de
verkoop van een steiger behoort niet tot de ‘normale’ bezigheden van het bedrijf en dat
wordt dus ook niet bij de omzet opgenomen. Het aangaan van een lening is ook geen
reguliere activiteit van een bedrijf en dit wordt dus ook niet als opbrengst geregistreerd.
De omzet in een bepaalde periode is het totale bedrag aan opbrengsten waarvan de
betaling is ontvangen of ontvangen zal worden op basis van verkochte producten/diensten.
Daarbij maakt het dus niet uit of de prestatie (er is een product of dienst geleverd) ook al tot
een betaling in deze periode heeft geleid.
Leidend is dus het moment waarop de transactie plaatsvindt, niet het moment van betaling.
3. Kosten
Als de kosten gemaakt zijn om te komen tot de omzet of als deze bij een specifieke periode
horen, dan worden ze opgenomen op de resultatenrekening van die periode. Kosten
verlagen de winst en daarmee dus ook het eigen vermogen.
De kosten van deze grond- en hulpstoffen hangen net als de inkoopwaarde van de omzet
direct samen met de verkochte producten. Dit is niet hetzelfde als de totale inkopen. Als er
goederen zijn ingekocht, maar nog niet verkocht, wordt de waarde van de goederen nog niet
als kosten geregistreerd, ze zijn immers nog eigendom van het bedrijf. Ook het moment
waarop deze goederen worden betaald is niet relevant als het erom gaat om de
inkoopwaarde als kosten te identificeren.
De vergoeding voor het lenen van geld van een andere partij.
Net als afschrijvingskosten kunnen rentekosten niet aan een specifieke verkooptransactie
toegerekend worden. Daarom beschouwen we ze ook als periodekosten.
Als rente betrekking heeft op een lening die dit jaar openstaat, horen de rentekosten ook bij
dit jaar, ongeacht of de rente dit jaar of eerder/later is betaald.
Het terugbetalen van een lening (aflossen) zorgt dat de schuld lager wordt doordat een deel
terugbetaald is. Het eigen vermogen wordt hier niet door beïnvloed. De aflossing is dus geen
kostenpost. Als kosten betrekking hebben op een bepaalde periode dan worden de kosten
aan die periode toegekend. Bijvoorbeeld de loonkosten van personeel dat het afgelopen jaar
gewerkt heeft en huurkosten voor het pand van waaruit is gewerkt. In die periode verlagen
deze kosten het eigen vermogen en dus komen ze op de resultatenrekening. Het moment
van betaling is ook nu niet van belang. (Denk hierbij aan 'Algemene kosten').
,5. Resultatenrekening in de praktijk
Aandeel in resultaat deelnemingen: als een bedrijf (deels) eigenaar is van andere bedrijven
(dit noemen we deelnemingen), dan hebben ze als aandeelhouder ook recht op een deel
van deze winst.
Liquiditeitsoverzicht
2. Ontvangsten
Er is pas sprake van een ontvangst als er daadwerkelijk geld wordt ontvangen. Het moment
waarop een transactie plaatsvindt is dus niet belangrijk. In sommige branches zoals de
vastgoedbranche, is het gebruikelijk dat er (deels) vooruitbetaald wordt. Voordat de
verkooptransactie heeft plaatsgevonden wordt het bedrag betaald. Op dat moment is er nog
geen sprake van een opbrengst, maar is het bedrag wel per bank bijgeschreven. Het geld is
dus al ontvangen en staat op de balans als vooruit ontvangen bedragen of ontvangen
voorschot.Leidend is dus het moment waarop de betaling plaatsvindt, niet het moment van
transactie. Aangezien de activiteiten van het bedrijf pas dit jaar beginnen, is er nog geen
sprake van ontvangsten van het vorige jaar.
Op het liquiditeitsoverzicht van dit jaar staat 11 × € 10.000 = € 110.000 als ontvangsten. De
omzet op de resultatenrekening bedraagt 12 × € 12.000 = € 120.000.
Als er geld van de bank of een andere partij wordt geleend, dan zorgt dit voor een stijging
van de liquide middelen. Het geld wordt namelijk (op de bankrekening van het bedrijf)
ontvangen. Dit wordt niet als een opbrengst gezien. Het eigen vermogen stijgt immers niet.
Dit bedrag komt daarom niet op de resultatenrekening. De ontvangst van het geld komt wel
op het liquiditeitsoverzicht, want het geld wordt daadwerkelijk ontvangen.
3. Uitgaven
Als er op rekening wordt ingekocht, ontvangt het bedrijf leverancierskrediet en is er sprake
van een krediettermijn. Pas als er daadwerkelijk wordt betaald (aan het eind van de
krediettermijn) is er sprake van een uitgave. Het moment waarop de inkopen uiteindelijk
betaald worden is het moment waarop dit bedrag als uitgave op het liquiditeitsoverzicht
komt. Daarbij is het niet van belang of deze producten inmiddels al doorverkocht zijn of nog
niet. Het moment van betalen en het moment waarop de kosten ontstaan kan ook
verschillen. Als de kosten eerder of later worden betaald, dan is het moment van betaling
leidend voor het liquiditeitsoverzicht. Bij vooruitbetaalde huur bijvoorbeeld, vindt de uitgave
eerst plaats. Als later de huurperiode daadwerkelijk is aangebroken, is er pas sprake van
kosten. Leningen die opgenomen worden moeten op een bepaald moment ook weer
terugbetaald worden. Op dat moment wordt er daadwerkelijk geld betaald en vindt er dus
een uitgave plaats.
In september heeft Harry € 3.000 afgelost op de lening van zijn vader. Deze betaling komt
wel op het liquiditeitsoverzicht van dit jaar (het is een uitgave), maar niet op de
resultatenrekening (het eigen vermogen blijft gelijk).
Harry betaalt de rente over zijn lening en rekening courant krediet aan het einde van ieder
jaar. Aangezien het bedrag dit jaar ook betaald wordt, zijn de rentekosten ook uitgaven. Het
bedrag komt dus op de resultatenrekening én op het liquiditeitsoverzicht. Het gebruik van
een productiemiddel zorgt voor een waardevermindering in de vorm van afschrijvingen.
Deze worden als kosten opgenomen op de resultatenrekening. Afschrijvingen worden niet
betaald, dus komen ze niet op het liquiditeitsoverzicht.
Als de ondernemer voor eigen gebruik geld uit het bedrijf haalt, dan is er sprake van een
uitgave. Zodra deze uitgave plaatsvindt wordt deze dus op het liquiditeitsoverzicht
, opgenomen.Geld dat uit het bedrijf gehaald wordt voor privédoeleinden zijn geen zakelijke
kosten. Deze uitgaven worden dus niet als kosten op de resultatenrekening opgenomen.
Op het moment dat dividend uitbetaald wordt, is er sprake van een uitgave. Omdat dividend
de winst niet verlaagt, maar een verdeling van de winst is, is het geen kostenpost.
De balans
2. Debet en credit
Het eigen vermogen is eigenlijk een schuld van het bedrijf aan de eigena(a)r(en). In principe
is dat geld beschikbaar zolang het bedrijf bestaat. Daarom plaatsen we deze financiering
bovenaan op de balans. Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd
vermogen van de onderneming.
3. Scontro versus staffelvorm
Winst (of verlies) boekjaar= Eigen vermogen (eindsaldo) - eigen vermogen (beginsaldo) +
privéonttrekkingen - privéstortingen
Debet en credit staan naast elkaar in een horizontale opstelling. De staffelvorm is een
presentatie van de balans in een verticale opstelling.
Zo zorgen de afschrijvingen bijvoorbeeld voor een lagere waarde van de vaste activa. De
vooruitbetaalde verzekeringspremie en de aflossing op de lening zijn terug te vinden in het
liquiditeitsoverzicht. Deze hebben beide effect op het saldo liquide middelen.
Elk bedrijf met rechtspersoonlijkheid (bv, nv) moet in elk geval jaarlijks een jaarrekening
deponeren bij de Kamer van Koophandel.
4. Veelvoorkomende balansposten
Voorraden – vlottende activa die onderverdeeld kunnen worden in voorraden van
bijvoorbeeld grondstoffen, halffabricaten en gerede producten
Vorderingen – facturen die al wel verstuurd, maar nog niet betaald zijn.
Debiteuren of overheid (subsidies, te vorderen btw)
Vooruitbetaalde bedragen – facturen die al wel betaald zijn, maar die als het ware nog niet
‘gebruikt’ zijn.
Effecten – beleggingen voor de korte termijn en andere financiële producten om bijvoorbeeld
rente of valutarisico’s af te dekken.
Liquide middelen – geld dat direct beschikbaar is in de vorm van kasgeld of banksaldi.
Eigen vermogen – het eigen vermogen in geval van een onderneming zonder
rechtspersoonlijkheid. Er is dan geen sprake van aandelenkapitaal of reserves.
Voorzieningen – verplichting om specifieke uitgaven in de toekomst te doen. De precieze
omvang en het moment van betalen staan niet vast.
Lang vreemd vermogen
Financial lease – een financialleaseconstructie kan worden vergeleken met koop op
afbetaling. Je koopt nu een bezitting en betaalt hier maandelijks/jaarlijks een deel van terug.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller inezleemrijse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.16. You're not tied to anything after your purchase.