Summary
Complete samenvatting KT2 en KT3
- Course
- Institution
Complete samenvatting van alle lesdoelen voor KT2 en KT3. Alle lesdoelen compleet uitgewerkt.
[Show more]
Seller
Follow
lauradentoom
Content preview
Week 6 – Casus gezin Peek en vluchtelingenCGO casus gezin Peek en vluchtelingen
De student kan patiëntproblemen herkennen door gebruik te maken van de
gezondheidspatronen van Gordon.
De Gordon anamnese gaat uit van 11 gezondheids-categorieën (patronen) waarmee de
zorgvragen, maar ook de invloed van de zorgvragen op elkaar in kaart worden gebracht. Een
Gordon anamnese besteed ook aandacht aan hoe de patiënt zijn zorgvragen zelf beleeft.
De student kan belangrijke zorgaspecten van zuigelingen benoemen.
- Hoeveelheid, kleur en geur van de urine is belangrijk
- Defecatie; borstvoeding luiers meestal vaker dan flesvoeding luiers
- Slapen; eerste maanden: slaapt ongeveer 16 uur gelijkmatig verdeeld over 24 uur
- Na 4 maanden; slaapt meestal ’s nachts door en overdag in 3 periodes
- Op eenjarige leeftijd; slaapt ongeveer 13 uur met 2 korte slaapjes overdag
Huilen betekent:
- Honger, vieze luier of aandacht (3 uur p/d bij jonge zuigeling)
- Krijgt eerste tanden na 5 maanden
- Grote fontanel sluit na 1 à 2 jaar. Kleine na 6 weken
De student kan enkele richtlijnen uit de JGZ vinden en toepassen.
Richtlijn preventie Wiegendood
Risicofactoren voor wiegendood zijn:
- Buikligging baby
- Samen slapen in bed met baby
- Gebrek aan toezicht
- Verandering in dagelijkse routine
- Vroeggeboorte
- Laag geboorte gewicht
- Meerlingen
- Roken/drugs/alcohol gebruik ouders/omgeving
- Leeftijd moeder
- Te warme omgeving
De baby ligt het best op de rug te slapen, draai het hoofd afwisselen naar links en rechts.
Borstvoeding verlaagt ook de kans op wiegendood.
Richtlijn vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijking
Werking van het hart: een normaal hart pompt het bloed met de linkerkamer de aorta in dit is
de grote bloedsomloop. Zuurstof arm bloed komt vanuit het lichaam de rechterboezen en
kamer in. Het zuurstofarme bloed gaat de kleine circulatie in en komt door de longen in de
linkerboezem en kamer in. De hartcyclus bestaat ui verschillende fases. De sinusknoop zorgt
voor de klopping van het hart, in het hart zitten verschillende kleppen die ervoor zorgen dat
het hart goed stroomt.
Hartafwijking bij kinderen: De meest voorkomende hartafwijkingen worden onderverdeeld in
cyanotische, niet-cyanotische en rest afwijkingen. Een cyanotische hartafwijking is wanneer
de circulatie uit zuurstof arm en rijk bloed samen bestaat.
JGZ en screening hartafwijking: Vlak na de geboorte word de baby getest. Na ongeveer 10
dagen kan een hartafwijking voor het eerst toonbaar worden. De signalering hiervan is niet
eenvoudig. De symptomen en klachten kunnen wisselend zijn en veel symptomen zijn niet
,kenmerkende voor een hartafwijking. Bij controles start je eerst met de anamnese. Je kijkt
naar de groei/algemene inspectie van de baby. Bij verdenking of twijfel vraag je het dossier
op, ook doe je een familieanamnese en check je de luchtwegen. De JGZ-arts verricht her
verdere onderzoek.
Richtlijn borstvoeding
Anatomie en fysiologie: Als de vrouw zwanger is worden de borsten maximaal 500gram
zwaarden, tijdens de zwangerschap neemt de bloedtoevoer naar de borsten toe. Het
hormoon prolactine brengt de melkproductie opgang. Het hormoon oxytocine stijgt tijdens het
geven van borstvoeding, dit zorgt voor de samentrekking van de spieren in de alveoli
waardoor het melk naar de uitgang word geperst.
De student kan een inschatting maken van het functioneren van een gezin (op
micro/meso/macroniveau) en kan diverse gezinsvormen benoemen.
Micro:
- Kind: borstvoeding, snel ziekte gesignaleerd, hechting, vlotte bevalling
- Ouders: moeder weerbaar, ervaring met gezonde kinderen, goede relatie moeder er
kind, hulp willen accepteren
- Gezin: groot gezin, ervaring met kinderen, hulp van kinderen en ouders
Meso:
- Gezin: sociale steun van vrienden en werk
- Buurt: steun uit buurt, voorzieningen zoals speeltuin, opvang, school, consultatie
bureau, kraamhulp, JGZ
Macro:
- Sociaaleconomische: kinderbijslag, uitkeringen, zorgverzekering, huurtoeslag,
zorgtoeslag, zwangerschapsverlof.
De student kent de verschillende soorten hechting, onderkent het belang van veilige hechting
en kan bevorderende en belemmerende factoren van veilige hechting noemen.
Belang van hechting; in de ontwikkeling van een hechte emotionele band tussen het kind en
de ouderfiguur. Deze relatie is vooral belangrijk omdat zij de basis legt voor alle andere
hechte relatie in iemands leven.
Veilige hechting (65%): bij veilige hechting zijn de kinderen ontspannen en op hun gemak
bij de verzorgers. Verdragen nieuwe en vreemde ervaringen en zijn daar zelf in
geïnteresseerd in. Raken van streek wanneer ze van hun verzorgende worden gescheiden.
Wanneer ze vervolgens bij de verzorgende terugkomen worden ze vaak weer kalm.
Onveilige hechting (35%):
- Angstig-ambivalent gehecht (20%): Kinderen willen contact met de verzorgers, huilen
van angst en woede wanneer ze worden gescheiden van de verzorgende. Deze
kinderen zijn moeilijk te troosten zelfs wanneer de verzorgende terug is. De kinderen
klampen zich vast aan de verzorger wanneer er een vreemde situatie nadert en
voelen zich niet op hun gemak bij het verkennen van een nieuwe situatie.
- Angstig vermijdend gehecht (15%): Deze kinderen zijn niet geïnteresseerd in contact
en geven geen blijk van verdriet wanneer ze van hun verzorgers worden gescheiden
en tonen geen duidelijke blijdschap als ze worden herenigd.
De student kan voor- en nadelen benoemen van borstvoeding.
Voordelen: Altijd bij je, gratis, veel afweerstoffen, intimiteit, makkelijker verteerbaar.
Nadelen: Moeder moet voeden, oppassen met wat je eet, melkproductie afhankelijk.
,De student kan onderscheid maken tussen individuele en collectieve preventie.
Individuele preventie is geïndiceerd en zorggerelateerd en collectieve preventie is universeel
en selectief.
De student kent het Sunrise model van Leininger t.b.v. de verpleegkundige zorg.
In het Sunrise model heeft Leininger de samenhang tussen verschillende begrippen
gevisualiseerd. Het doel van dit model is de wereld van de patiënt binnen te gaan en
informatie te verzamelen om een holistische en cultuurspecifieke zorg te kunnen bieden.
, De student kent diversiteit en heeft kennis van etnische, culturele en levensbeschouwelijke
achtergronden en ideologische overtuigingen.
Geloof, familie, gewoontes.
De student toont respect voor de eigen opvattingen over gezondheid en ziekte van de
doelgroep.
Door er achter te komen hoe de patiënt naar de gezondheid en ziekte kijkt.
De student kent de betekenis van voeding in diverse culturen.
Sociale en culturele rol van voeding; een voedingsmiddel is een product, maar kan
daarnaast fungeren als statussymbool of het kan de identiteit van een individu
weerspiegelen. Voeding staat in verband met identiteit (denk aan voedsel uit een andere
cultuur of ecologische voedingsmiddelen van veganisten).
Culturele en religieuze rol van voeding; voeding maakt deel uit van een cultuur vanwege
tradities. Deze zijn historisch bepaald door onze voorouders en er zijn veel verschillen in.
Zelfs zeer regionaal zijn er verschillen in gewoontes en tradities. De geloofsovertuigingen
spelen een belangrijke rol, verschillende religies hebben specifieke regels in verband met
voeding (Islam geen varken en alcohol, Joden kosjer of niet kosjer).
De student kan de invloed van migratiegeschiedenis op gezondheid benoemen.
Meer diversiteit in Nederland zorgt voor grotere gezondheidsverschillen.
AFP Circulatie, aangeboren pathologie, oedeem, bloeddruk en hypertensie
De structuur en functies beschrijven van arteriën, venen en capillairen en de verschillen
samenvatten tussen deze verschillende soorten bloedvaten.
Arteriën: Slagaderen. Deze bloedvaten vervoeren bloed vanuit het hart. Ze variëren
aanzienlijk in omvang en de wand ervan bestaat uit drie weefsellagen. Namelijk, tunica
adventitia (buitenlaag van bindweefsel), tunica media (middenlaag van glad spierweefsel en
elastisch weefsel) en tunica intima (binnenlaag van plaveiselepitheel genaamd endotheel).
Slagaderen hebben een dikkere wand dan aderen, zodat zij de hoge druk vaan arterieel
bloed kunnen verdragen.
Capillairen: Haarvaten. Capillairwanden bestaan uit
een laag endotheelcellen op een dun membraan,
waardoorheen water- en andere kleine moleculen
passeren. De capillairen vormen een groot netwerk van
vaatjes die de kleinste arteriolen en venulen met elkaar
verbinden.
Venen: Aderen. Het zijn bloedvaten die het bloed
onder lage druk terugvoert naar het hart. Hun wanden
bestaan uit dezelfde drie lagen als die van de
slagaderen, maar zijn dunner.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauradentoom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.
Can Stuvia be trusted?
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
52510 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now