Organisaties (doelgerichte samenwerkingsverbanden) kunnen van elkaar verschillen maar
elke organisatie heeft de volgende 3 dingen: doelstelling, mensen en middelen.
Onder het begrip organisatie vallen bedrijven (ondernemingen (= doel winst maken) en non-
profitorganisaties) en overige organisaties (de kerk/amateur sportvereniging).
Organisaties op juridische criteria ingedeeld, in 2 groepen op het terrein van rechtsvormen.
- Zonder rechtspersoonlijkheid, eenmanszaak, maatschap, VOF en commanditaire
vennootschap.
- Met rechtspersoonlijkheid, besloten vennootschap, naamloze vennootschap
vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en de stichting.
Doordat organisaties zich van elkaar onderscheiden ontstaat er een bepaalde orde in de
wereld, waardoor het maatschappelijk verkeer in zekere mate Voorspelbaar, het
economisch verkeer speelt hier een grote rol in omdat transacties in geld worden
uitgedrukt. Beheersbaar en Beïnvloedbaar.
De eerste organisaties kwamen voort uit de eerste industriële revolutie (1760-1830).
In de ontwikkeling van organisaties kan je grof weg in 3 periode onderscheiden,
Eind negentiende eeuw tot 1935
Op het begin van de twintigste eeuw waren de organisaties gesloten eenheden, met vaste
regels en doelstellingen. Maar het scientific management is een de nieuwe
organisatietheorie die beruste op kwantitatieve benadering.
Frederick Taylor was een van de belangrijkste mensen voor dit systeem, hij zette in zijn boek
shot management de grondbeginselen uiteen in het bijzonder op productie. Hierbij ging het
om kwalitatieve metingen van de werkzaamheden zoals tijdmetingen.
De loopband werd geïntroduceerd doordat er steeds meer gestreefd werd naar efficiency,
Henry Ford was een van de eerste die dit toepaste in zijn autobedrijf. Hierbij ging Taylor
ervan uit dat iedereen op geld uit was dus hoe meer geld hoe harder die zou werken,
waardoor er prestatiebeloning in werd gevoerd.
Laisser-faire (minimale overheidsbemoeienis) speelde een grote rol in de eerste industriële
revolutie, in deze periode bloeide het kapitalisme.
Henri Fayol, general management theory hierin geeft hij de benodigde vaardigheden om
een organisatie in zijn geheel te leiden. Prevoir (plannen), organiser (organiseren),
commander (opdrachten geven), coordonner (afstemmen, coördineren) en contrôler
(controleren)
Max Weber, Personeel moet op basis van kennis en vaardigheden worden aangenomen. Het
werk moet worden uitgevoerd in een kader van het eenheid-van-bevelprincipe, iedere
werknemer heeft een baas. Rationele organisatie, werknemers zijn gemakkelijk
controleerbaar en vervangbaar.
,1935 tot 1955,
humanrelationsbenadering dit is een reactie op de starre denkbeelden van scientific
management. Door het hawthorne-experiment (Er werd geprobeerd om op verschillende
manieren te kijken wat een invloed had op de arbeidsproductiviteit, maar uiteindelijk zorgde
ene betere werksfeer ervoor dat dit werd verhoogd) kwam het besef dat arbeidsprestaties
niet alleen tot stand komen op basis van rationele overwegingen, maar dat sociale aspect
ook belangrijk is. Door meer rekening te houden met human relations kon er meer succes
worden behaald.
Bedrijven konden nog wel worden beschouwd als gesloten organisaties dit komt doordat de
omgevingsinvloeden op ondernemingen gering waren en de schaarste nog erg groot was.
In de jaren 50 was er kritiek op humanrelationsbenadering, er werden onderzoeken
uitgevoerd of dit daadwerkelijk goed was voor de arbeidsproductiviteit. Dit kwam doordat
dit te eenvoudig gedacht was volgens sommige. Maar het revisionisme (herziening)
probeerde human relations en scientific management te integreren. Voorbeelden hiervan
zijn taakroulatie, taakverruiming en taakverrijking.
1955 tot heden
Nadat de economie volledig was hersteld na WO2 brak er een periode aan van bloei en
grote maatschappelijke veranderingen. Die veranderingen kwamen door zowel binnen als
buitenlande gebeurtenissen (protest tegen Vietnamese oorlog, koude oorlog) en Nederland
raakte steeds meer verbonden met wat er in de wereld gebeurden.
Er wordt in deze periode beseft dat organisaties moeten worden beschouwd als open
systemen, systemen die invloed uitoefenen op hun omgeving en vaak nog sterker worden
beïnvloed. Hierdoor kwam er systeemtheorie, het idee dat problemen alleen kunnen
worden opgelost door samenwerking. Hierdoor kwam de EU en uiteindelijk de invoering van
de Euro.
In deze periode werd daarom ook duidelijker dat organisatiekunde als vakgebied sterk
interdisciplinair karakter heeft. Hierbij moeten problemen volgens de systeemtheorie van
vanuit verschillende uitgangspunten worden bekeken omdat ‘het geheel is meer dan de som
der delen’.
De systeemtheorie betreft dus de samenhang tussen de processen en de beheersing
daarvan.
Rond 2001 kwam er ook steeds meer aan bod dat een onderneming niet slechts een persoon
de baas kan zijn, maar om meerdere niveaus steeds meer betrokkenheid, medezeggenschap
en delegatie terugkwamen.
Wet op de ondernemingsraden (WOR) deze wet heeft gezorgd dat er steeds meer
bevoegdheden werden gecreëerd voor werknemers. Dit is in Nederland het verst
ontwikkeld. Sinds 1950 toen de Europese ondernemingsraad (EOR) in 1996 intrede heeft
gemaakt, is het mogelijk om als Nederlander invloed uit te oefenen in besluitvorming.
,Door het ontstaan van verschillende vormen van overleg is het gedachtegoed van de
contingentiebenadering een begrip dat hier goed bij past, dit houdt in dat de manier van
leidinggeven en te structuren bij elke situatie anders is door de situatie. Joan Woodward is
hier een grote naam bij, die heeft dit bij verschillende bedrijven laten zien.
Volgens Peter Drucker is er na de eerste Industriële Revolutie, waarin productiviteit
doormiddel van efficiëntere inzet centraal stond, eind 20ste eeuw spraken van een
kennisrevolutie. Doordat de productiviteitsrevolutie voltooid waren was er productiviteit in
kennis en dienstensector nodig voor verdere economische groei.
Henry Mitzenberg heeft een aantal basisconfiguraties ontwikkeld, dit zijn ideaaltypen van
de typen van leidinggeven met het uitgangspunt dat de beste manier van
leidinggeven/structureren niet bestaat, dit hangt af van de situatie.
Michael Proter heeft strategisch denken in ondernemingen geïntroduceerd met het
vijfkrachtenmodel, dit helpt bij het analyseren van de markt en concurrentie. Hierbij worden
naast de directe concurrenten ook potentiële concurrenten, aanbieder van substituut
artikelen, de handen en leveranciers, tegen de achtergrond van toetredings- en
uittredingsbelemmeringen.
Michael Hammer stelt dat de traditionele manier van leiddinggeven zal veranderen en dat
het vermogen om op veranderingen in te spelen steeds belangrijker wordt. Dit vraagt meer
zelfsturing van werknemers waardoor er minder onderscheid wordt gemaakt tussen
leidinggevende en werknemers. Leidinggevende gaat dan meer als een coach gezien
worden. Een organisatie die zo te werk gaat is gericht op resultaat en dat is het enige waar
de klant in is geïnteresseerd.
Een netwerkfirma is een firma die voor bepaalde activiteiten in haar primaire proces
afhankelijk is van partners in haar netwerk
, Disruptieve businessmodellen, deze modellen werken ontwrichtend op de markt waar zij
betrekking op hebben. In eerste instantie zijn dit bedrijven die zich niet op de traditionele
doelgroep richten.
Een voorbeeld is de IPhone, de concurrenten zoals Nokia zagen dit niet als een concurrent.
Dit kwam doordat de iPhone geen knopjes had en dit zagen bedrijven zoals Nokia als een
tekortkoming.
Hierbij speelt de wet van Martec (dat technologie harder groeit dan bedrijven kunnen
veranderen) ook een rol. Er is niet te zeggen wanneer een bedrijf nieuw gaat komen maar,
hoe groter de kloof tussen mogelijkheden van de technologie en de geleverde producten,
hoe groter de kans dat een bedrijf een disruptief product of oplossing op de markt brengt
(Bijvoorbeeld Tesla).
De economische kringloop (de wisselwerking tussen de verschillende organisaties) is de
motor van onze maatschappij. Economisch kringloopmodel, mensen, middelen worden
omgezet in producten en diensten. Dit model is vereenvoudigd maar geeft wel de
werkelijkheid weer.
Het doel van Managers is de inputfactoren (mensen en middelen) te sturen om de
effectiviteit van de organisatie te vergroten. Dus door de juiste producten tegen de juiste
prijs op de juiste plaats aan te bieden en door optimaal te communiceren met de afnemer,
zullen doelen worden behaald. Organisatie-evenwicht, hiervan is spraken als de
stakeholders blijven deelnemen in ruil voor hun bijdragen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stijnkoerhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.42. You're not tied to anything after your purchase.