Uitwerkingen van de opdrachten tijdens de werkgroepen Bestuursrecht (RR215)
11 views 0 purchase
Course
Bestuursrecht (RR215)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
In dit document zijn de opdrachten inclusief de antwoorden die tijdens de werkgroepen zijn gemaakt opgenomen. Dit is tevens oefenmateriaal voor het tentamen. De opdrachten zijn nauwkeurig uitgewerkt en daarnaast wordt er ook verwezen naar verschillende wetsartikelen en jurisprudentie. Ook heeft mij...
Art. 2:1 lid 1 BW – een provincie is een rechtspersoon dus geen orgaan, waardoor er geen sprake is
van een bestuursorgaan
2. Is de burgemeester van Rotterdam een bestuursorgaan?
Art. 1:1 lid 1 sub a Awb
Art. 2:1 lid 1 BW – gemeente is ingesteld krachtens publiekrecht
Art. 6 Gemeentewet – hieruit vloeit voort dat hij een voldoende zelfstandige positie heeft, omdat het
een orgaan is van de gemeente en valt de burgemeester dus aan te merken als een bestuursorgaan
zoals genoemd in art. 1:1 lid 1 sub a Awb
3. Is de raad van toezicht van de Dienst Wegverkeer een bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1
Awb? Gebruik ter beantwoording van deze vraag (mede) de Wegenverkeerswet 1994.
Art. 1:1 lid 1 sub a Awb
Art. 2:1 lid 1 BW – geen rikp krachtens dit lid – door naar lid 2
Art. 2:1 lid 2 BW – kijken Wegenverkeerswet – art. 4a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 – ze bezitten
rechtspersoonlijkheid - art. 4d Wegenverkeerswet 1994 – ja de raad van toezicht is voldoende
zelfstandig, omdat het een orgaan is van de Dienst Wegverkeer, om een bestuursorgaan te zijn zoals
genoemd in art. 1:1 lid 1 sub a Awb.
4. Wat doet een Advocaat-Generaal (A-G) en wat is de functie van een conclusie?
Bij het Gerechtshof: een soort officier van justitie die de zaken in hoger beroep behandelt.
Bij de HR: een adviseur die aan de HR schriftelijk advies uitbrengt over een zaak. De HR is hier niet
aan gebonden.
Hij brengt onafhankelijk advies uit inzake lopende procedures, doorgaans bijgestaan door
wetenschappelijke medewerkers. Dit advies wordt "conclusie" genoemd.
5. Lees het standpunt uit de conclusie van A-G Widdershoven en beantwoord onderstaande
vragen:
A. Onder welk van de OPERA-criteria valt het afgeleid belang?
Hij valt onder R van Rechtstreeks, want er moet een causaal verband bestaan.
B. Waarom zou Widdershoven een verruiming van het leerstuk van afgeleid belang
voorstellen?
Er wordt nu heel streng getoetst op het afgeleid belang – door het de verruimen wordt het er
meer speling gegeven om als belanghebbende aangemerkt te worden. De situatie van nu
, brengt met zich mee dat je nu niet als belanghebbende wordt aangemerkt als je een afgeleid
belang hebt en hierdoor bij de civiele rechter terechtkomt die de rechtmatigheid van het
besluit van de bestuursrechter toetst. Hierdoor zouden er tegenstrijdige uitspraken kunnen
worden gedaan en komt het de rechtsbescherming van de burger tegen de overheid, wat in
het bestuursrecht centraal staat, niet ten goede.
6.
A. Leg uit wanneer er volgens de eerste vuistregel van Widdershoven geen sprake is van
een afgeleid belang.
Als er ook een eigen zelfstandig belang is.
B. Onder welke van de drie situaties die Widdershoven noemt valt de uitspraak afgeleid
belang verhuurder?
De tweede situatie, waarin het eigendomsrecht/zelfstandig recht wordt geschonden
(uitspraak Afgeleid belang verhuurder).
C. Wat is de ratio achter het belanghebbende-begrip? Waarom heeft de wetgever ervoor
gekozen een dergelijk begrip te hanteren binnen de rechtsbescherming?
De ratio achter het belanghebbende begrip is dat je als belanghebbende beroep of
bezwaar kunt instellen (8:1 Awb). De rechter heeft gekozen voor dit begrip, omdat
zonder het belanghebbende begrip iedereen beroep of bezwaar kan instellen, waardoor
er overbelasting zou ontstaan. Als alleen normadressaten beroep of bezwaar mogen
instellen gaat dit ten koste van de rechtsbescherming van de burgers tegenover de
overheid. Tenslotte is het begrip vatbaar voor monochrome toepassing, waardoor het in
elke wet hetzelfde betekent. Hierdoor is er duidelijkheid en kan er geen verwarring
optreden.
, Probleem 2
1. Is de brief die de heer Huang in augustus ontvangt een besluit?
Art. 1:3 lid 1 Awb?
- Schriftelijk: ja, het is een brief
- Beslissing: ja het is een resultaat van een rationele afweging
- Bestuursorgaan:
Art. 1:1 lid 1 sub a Awb
Art. 2:1 lid 1 BW – de gemeente is een rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht
Art. 6 Gemw – de burgemeester is een bestuursorgaan met een voldoende zelfstandige
plaats en functie binnen de gemeente
Art. 1:1 lid 2 is niet van toepassing
Conclusie: de burgemeester is een a-orgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 sub a Awb
- Rechtshandeling: nee, er is geen rechtsgevolg tot stand gekomen maar art. 1:3 lid 2 Awb laat
het als zodanig beschouwen.
- Publiekrechtelijk: Alleen de gemeente kan vergunning toe- of afwijzen. Deze exclusieve
bevoegdheid volgt uit: art. 3 APV.
Conclusie: Sprake van een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb.
2. Is de brief die de heer Huang in augustus ontvangt een beschikking?
Art. 1:3 lid 2 Awb?
- Is het besluit niet van algemene strekking is? Ja, want het is gericht aan één specifiek
persoon.
- Is het een afwijzing van de aanvraag? Ja
Conclusie: Sprake van een beschikking in de zin van art. 1:3 lid 2 Awb en het is en persoonsgerichte
beschikking, omdat het aan een persoon is gericht.
3. Is de APV Rodam een algemeen verbindend voorschrift?
Criteria: (geen grondslag in de wet)
- Een naar buiten werkende regel: ja het treedt naar buiten toe, het zijn regels voor anderen dan
het orgaan.
- Die algemeen is naar plaats, tijd en persoon: ja het is algemeen naar plaats, tijd en persoon.
- Voor herhaalde toepassing vatbaar is: ja het wordt vaker/kan vaker gebruikt worden.
- Een zelfstandige normstelling bevat: het moet geen nadere uitwerking van een al bestaande
avv zijn. De zelfstandige normstelling wordt in de APV uitgewerkt.
- De geadresseerde burgers bindt: er mag niet van de norm worden afgeweken. Dat is in casu
het geval. De APV geldt voor de hele gemeente.
- Die is vastgesteld krachtens een specifiek daartoe strekkende bevoegdheid die direct of
indirect is ontleend aan de Gw of een gewone wet (in formele zin): art. 127 Gw geeft de
bevoegdheid en is verder gespecificeerd in 147 jo. 149 Gemw.
Conclusie: Sprake van een algemeen verbindend voorschrift.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambermeinen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.
