De prenatale periode
Menselijk leven start na de bevruchting, noem je conceptie. In deze 9 maanden wordt het mede door
de omgeving beïnvloedt. Deze invloeden zijn de moeder en de omgeving buiten de moeder.
Zintuigelijke ervaringen van buiten de moeder komen vooral in de laatste maanden voor.
Angstig reageren bij een pasgeboren baby kan komen door bewuste of onbewuste prenatale
leerervaringen. Denk aan psychische of lichamelijke ziekten, natuurramp, oorlog etc. Bij een angstig
kind kan er een verhoogd risico zijn op verhoogd gehalte van stresshormoon cortisol.
Lichamelijke ontwikkeling
Er kan altijd onderscheid gemaakt worden bij de lichamelijke ontwikkeling:
- Specifieke individu (de ontogenese). Hierbij is de interactie met de omgeving (moeder) een
belangrijke rol.
- De ontwikkeling van de soort (de fylogenese). Hierbij is de ontwikkeling van de soort, de
erfelijkheid belangrijk.
De prenatale ontwikkeling is afhankelijk van:
- Groei; hier gaat het om de toename van cellen, lengte en gewicht. Hoe hard iemand groeit is
voor een groot deel erfelijk bepaald. Voeding heeft een beperkte invloed. Vb. in China en
Japan lichte toename lengte, waarschijnlijk door de verandering van voedingsgewoonten.
- Rijping; hier gaat om nieuwe functies vervullen, daarvan in staat zijn. Dit is een lichamelijk of
fysiologisch proces. De rijping wordt niet echt beïnvloed door de omgeving, maar het gebeurt
meer autonoom. Vb. een kind van 3 maand kan je niet leren lopen.
De rijping wordt beïnvloed door erfelijke factoren: hieronder vallen fysieke kenmerken; zoals
de omvang van de schedel en gelaatstrekken, mogelijk psychische factoren zoals
intelligentie. Als een moeder rookt of veel alcohol drinkt kan dit erg schadelijk zijn.
- Leren; hierbij gaat het om negatieve gevolgen van indrinken en drugsgebruik. Zo’n stoornis is
niet het gevolg van tekort aan intelligentie, maar heeft te maken met rijping van het
zenuwstelsel.
Menselijke biologische ontwikkeling
- Conceptie; bevruchting vrouwelijke eicel door mannelijk spermatozoön of zaadcel. Bevruchte
eicel heet zygote.
- Zygote deelt zicht heel snel in korte tijd tot een morule = moerbij.
- Na 1 week; 100-150 cellen; waaruit de placenta (moederkoek), de navelstreng en de vliezen
ontstaan.
- De prenatale fase; mens groeit tot die rijp is om geboren te worden.
3 belangrijke trimesters:
1. De bevruchte eicel heeft alles voor de ontwikkeling, vorming en timing van ontwikkeling van het
centrale zenuwstelstel, het hart en elk ander orgaan en weefsel. Dat wat nodig is om te kunnen
leven. Dit trimester bestaat uit 2 periodes:
- Eerste 2 weken; germinale fase; innesteling van de eicel in de baarmoeder of uterus, zygote
vindt plaats. Vanuit het eicel en zaadcel komen beide 23 chromosomen, erfelijke materiaal,
die samen het embryo ontwikkelen.
- Tweede periode; embryonale fase. Ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel; de ogen, het
hart, de oren, de tanden, het gehemelte en de externe genitaliën. Eerste 8 weken; komen er
elke seconde ruim 8000 hersencellen bij van speldeknop naar herkenbare foetus. Vanaf 3 e
week zwangerschap; brein begint te vormen. Net boven de wervelkolom komt het achter
brein, ook wel hersenstam genoemd kleine hersenen gaan hier groeien. Later ontstaat
daaruit het midden brein en voorbrein.
, Al deze fases, de eerste 3 maanden, zijn erg bepalend voor de verdere
ontwikkeling van de baby.
Embryo van 9 weken: 3 centimeter groot & alle menselijk lichaamsvormen al aanwezig.
Embryo na 12 weken: structurele uitbouw van organisme volledig bereikt: we spreken dan
van een foetus.
2. Trimster loopt van de 3e maand tot de 7e maand. Bewegingen staan centraal; zoals buigen,
strekken, handen sluiten, kruip- en klimbewegingen. Rond 21 weken na conceptie zijn de
afzonderlijke bewegingen van handjes, hoofd en voetjes goed te onderscheiden. De meeste
reflexen worden hier ontwikkelt, deze geven o.a. informatie over het functioneren van de
hersenen.
Halverwege de zwangerschap: foetus ongeveer 25cm lang.
Eind 5e maand; bijna alle hersencellen aanwezig die het kind na de geboorte nodig heeft. Dan
worden de bewegingen weer wat minder en worden zintuigen etc. ontwikkeld.
3. De gewichtstoename is vooral een kenmerk. De bewegingen worden moeilijker door het groter
worden daardoor blijft het meer een vaste positie; vaak met het hoofd naar beneden. Op dat
moment is de foetus voorbereid op de bevalling.
Rond 8 maanden; 2700 gram en 45 centimeter gemiddeld. Voldragen foetus; hersengewicht van
ongeveer 400 gram.
Laatste maanden kan hij externe prikkels onderscheiden zoals muziek en smaken. Dit komt
omdat de buikwand van de moeder steeds dunner wordt. Een zoete smaak heeft de voorkeur.
Ontwikkeling reflexen
Reflexen = onbewuste en automatische fysiologische reacties op prikkels en veranderingen in
omgeving. Komt uit natuurlijk instinct om te overleven.
Embryo van 8 weken kan al reageren op aanrakingen en veranderingen in omgeving.
De volgende kenmerken van reflexen:
- Onwillekeurige bewegingen. Reactie op een prikkel. Eerste bewegingen naast het hart die
een mens kan maken.
- Geeft informatie over het functioneren van centrale zenuwstelsel. Na de geboorte; arts moet
dit meteen controleren, omdat er anders meteen medisch ingegrepen moet worden.
- Wordt bestuurd door hersenstam. Aantal reflexen verdwijnen later weer. Dit is noodzakelijk,
omdat sommige reflexen doelgerichte bewegingen op ongelegen momenten kunnen
verstoren.
8 reflexen bij ongeboren mens
Dit komt tot stand in de uterus en geeft informatie over de ontwikkeling:
1. De uterine withdrawal reflex; ontstaat tussen week 5 en 7. Gaat weg rond week 32. Hierbij
gaat het om het terugtrekken van het lichaam bij een prikkel van de tenen.
2. De mororeflex; komt van de Duitse kinderarts Ernst Moro. Wanneer een baby schrikt; opent
de baby de vingers en armen en spreidt de benen. De armen worden daarna met een zwaai
naar voren gebracht alsof het iemand wil omhelzen. De mond wordt dan geopend en
gesloten. Daarna begint het te huilen.
In de oertijd; met deze reflex kan het kind zich dan vastklemmen als de moeder zich uit een
benarde situatie moet redden.
Dit reflex ontstaat tussen week 9 en 12 voor de geboorte en gaat weg na 2 tot 4 maanden na
de geboorte. Deze schrikreflex kan naar de geboorte worden opgeroepen, als het niet
opgewekt kan worden kan dit een hersenafwijking zijn.
3. De babinskyreflex; genoemd naar de Frans-Poolse neuroloog Joseph Babinsky. Door een
voorwerp over de voetzool naar achteren te strijken richt de grote teen zich op en gaan de
andere tenen zich spreiden. Het is een soort grijpreflex van de voeten, die moet worden
vervangen door het voetzoolreflex als het kind gaat leren lopen.
Het reflex ontstaat na de geboorte en verdwijnt tussen het 1 e en 2e jaar.
, 4. De palmar reflex of grijpreflex; bij een lichte aanraking van de palm van de hand sluiten de
vingers zich stevig. Deze reflex is zo sterk dat je een baby na de geboorte kan optillen als de
baby je vingers vasthoudt.
Ontstaat in de 11e week na de geboorte en verdwijnt tussen de 2 e en 9e maand na de
geboorte.
5. De asymmetrische tonische nekreflex; hoofd buigt naar één kant dat het strekken van de
been en arm aan dezelfde kant oproept.
Ontstaat in week 18 voor de geboorte en verdwijnt in de 3 e tot 9e maand na de geboorte.
6. De spinal galant reflex; stimulatie van de buik of rug buigt het ruggenmergkanaal 45 graden
naar de gestimuleerde kant. Deze reflex is nodig om door het geboortekanaal te kunnen
komen. Deze reflex is na de geboorte nog terug te zien door te wrijven naast de wervelkolom
bij de heup.
Ontstaat in week 20 voor de geboorte en verdwijnt tussen de 3 e en 9e maand na de geboorte.
7. De rooting reflex en sucking reflex; lichte aanraking van wang of mond draait het hoofd in de
richting van de stimulus en gaat de mond open met uitgestoken tong als anticipatie op het
zuigen.
Ontstaat tussen 24ste tot 28ste week voor de geboorte en verdwijnt tussen de 3 e en 4e maand
na de geboorte.
8. De tonische labyrinthine reflex forewards; bij bewegen van het hoofd voor- en achterwaarts
buigt het hoofd boven en onder het niveau van de ruggengraat door. Voorwaartse reflex;
buiging en wordt gebruikt als het hoofdje door de uterus naar voren wordt gebracht in
foetusligging. Achterwaartse reflex; strekking en komt naar voren als het kind de spildraai
naar achteren moet maken waardoor de armen en benen zich strekken en de geboorte kan
plaatsvinden.
Ontstaat rondom de bevalling en verdwijnt in maand 3 tot 4 na de geboorte.
Visies prenatale bewustzijn
Binnen de psychologie, pedagogiek en filosofie wordt er verschillend gedacht over het bewustzijn. De
ene zegt dat het door leerervaringen komt een ander door rijping en weer een ander zegt dat het bij
de conceptie al aanwezig is. Zo is iedere visie op een mensbeeld gebaseerd.
De visies van het Westen:
- De leertheoretische en behavioristische visie; mens na geboorte blanco en dingen leert door
ervaringen. De mens wordt voor de geboorte al geconditioneerd door prenatale ervaringen;
dit kan verklaring zijn dat ene mens rustiger of angstiger is dan ander.
- De biologische visie; interne of erfelijke factoren bepalen de mens. Hier is het niet zo dat er
een prenataal bewustzijn is bij interne factoren, maar bepaalde reacties op die factoren
kunnen wel worden geregistreerd. Dit kan als onbewust worden gezien.
- De omgevingspsychologische visie; mens bepaald wordt door sociale en
ruimtelijke/materiële omgeving; verschil in hartslag kan duiden op lage vorm van besef of
weten.
- De cognitivistische visie; informatieverwerking en zelfsturing zijn bepalend. Bewustzijn wordt
gekoppeld aan geheugen. Voor de geboorte is er geen bewuste geheugenvorming en
geheugenstrategieën.
- De psychoanalytische visie; biologische aanleg en opvoedingservaringen belangrijk zijn
binnen de unieke levensgeschiedenis voor de persoonlijke ontwikkeling. Sprake van besef in
de baarmoeder. Later wordt besef vergeten en opgeslagen in onbewuste.
- De humanistische visie; individuele belevingen, ruimte voor noodzakelijke zelfontplooiing en
eigen verantwoordelijkheid bepalende factoren zijn.
- De bio-ecologische visie; hoe meer een kind in aanraking komt met invloeden van buitenaf
geeft het zelfbewuste vorm aan zijn of haar ontwikkeling.
De definitie van het bewustzijn verschilt ook per visie.
Neurowetenschapper Gazzaniga zegt; hoe voel ik dat ik zelf ben is zelfbewustzijn.
, Anderen verbinden het bewustzijn aan het geheugen.
Verschillende visies bewustzijn
- Evolutionaire visie van Vroom; benadrukt relatie tussen taal en bewustzijn. Aanwijzing
hiervoor is dat mensen zich bijna niets weten te herinneren van voor de periode dat zij
redelijk konden spreken. Dit zou betekenen dat er in de uterus geen sprake kan zijn van
bewustzijn.
- Biologisch georiënteerde Eccles; gaat ervanuit dat bewustzijn iets onstoffelijks is, gescheiden
van onze biologische ik. Causaal bepaalt welke neuronen oftewel zenuwcellen signalen
afgeven en welke niet.
- Psychoanalyse; ontwikkeling van onbewuste bepaald door eerste 2 levensjaren. Daarin
worden ervaringen vastgelegd. Deze jaren kun je vaak niks meer van herinneren, maar een
belangrijk gedeelte van je persoonlijkheid komt hierdoor in stand.
Omgeving van het embryo en de foetus
Placenta heeft filterende werking voor chemische stoffen uit medicijnen, alcohol, drugs. Maar dit
effect is niet optimaal.
Medicijn thalomide (Softenon); rustgevende werking, door veel zwangere vrouwen geslikt. Hierdoor
veel mismaakte kinderen geboren. Gevolg was verkorte en onvolgroeide ledematen, afhankelijk
vanaf het moment dat de zwangere het middel slikte tijdens de zwangerschap. Deze kinderen
worden softenonkinderen genoemd.
Teratogenenfactoren; middelen die van buiten komen en schadelijke invloed hebben op prenatale
ontwikkeling. Gevolg kan zijn vertraagde groei-, gedrags- en functiestoornissen of de dood.
Verschillende teratogenen te onderscheiden:
- Alcohol- en/of drugsgebruik; meeste onderzoek gericht op zware drugs zoals
heroïneverslaving en alcoholisme, maar af en toe roken of drinken kan ook aal een negatief
effect hebben. Gevolg kan zijn lager geboortegewicht of minder alert reageren na geboorte.
Foetaal alcoholsyndroom (FAS); syndroom van drinken van alcohol tijdens zwangerschap.
Gevolg van teveel roken kan zijn stoppen met ademen paradoxale reactie op
zuurstofgebrek. Gedacht wordt dat wiegendood of sudden infant death (SID) komt door
zuurstofgebrek of hypoxie. Drugsverslaafde moeder; geeft 60-90% keer heroïne en
methadon door aan het kind baby wordt geboren met onthoudingsverschijnselen,
kenmerken; ogen wijd uiteen, geestelijke groeiachterstand, kleine hersenen.
- Medicijngebruik; kunnen ernstige lichamelijke afwijkingen komen bij de baby. Zo was er een
middel wat leidde tot miskramen, was een hormoon wat werd voorgeschreven bij zwangere.
De dochters die overleefden bleken later slechter zwanger te raken en eerder miskraam of
vroeggeboorte. En verhoogde kans op baarmoederhalskanker.
- Ondervoeding; kan zorgen voor neurologische afwijkingen bij het kind. Effect op ontwikkeling
van hersenen.
- Chemicaliën en stralingsgevaar; bekend is dat bij een hoge concentratie lood en pcb’s
regelmatig vergiftiging optreedt. Radioactieve straling bereikt de foetus rechtstreeks.
- Ongelukken; verwondingen van de moeder worden voor een deel opgevangen door het
vruchtwater, kan leiden tot vroeggeboorte of beschadiging foetus.
- Te kleine placenta; daardoor minder zuurstof en voedingsstoffen bij het kind, nadelig.
- Infecties; 50% vd gevallen leidt tot afwijking bij de geboorte. Hiv-virus wordt vlak voor tijdens
of na geboorte overgedragen, 95% overlijdt voor het 3 e levensjaar.
- Psychische ziekten; kan veel effect hebben op het ongeboren leven.
- Zware stress; verhoging van adrenalineproductie in het bloed vd moeder. Indirect effect van
de moeder; roken, medicijnen, alcohol.
- De leeftijd van de aanstaande moeder; 20-35 is beste leeftijd om kinderen te krijgen. Jonger
dan 17; grote kans op vroeggeboorte en 2x zoveel kans op doodgeboorte. Oudere moeders;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sanne69. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.25. You're not tied to anything after your purchase.