Week 1
Hoorcollege 1
1. Wat is recht?
Wanneer iemand iets kapot maakt van een ander, is diegene juridisch gezien verplicht om de
schade te vergoeden. -> het is een onrechtmatige daad
2. De vier functies van het recht
a. Normatieve functie -> gedragsregel waar een straf op staat – geven regels voor het
wenselijke gedrag van de mens
b. Geschil-oplossende functie
c. Additionele oftewel aanvullende functie -> een aanvullende werking want je mag het
eerst zelf afspreken met bijv. klanten en stel je bent het vergeten dan kun je ook
regels terugvinden in de wet
d. Instrumentele functie -> bijv. dat we allemaal moeten stoppen voor rood licht
3. De bronnen van het recht
- De wet
- Het verdrag
- De rechtspraak (jurisprudentie)
- De gewoonte
4. De Hiërarchie van regelgeving
- Verdragen
- Grondwet (Staten Generaal + regering)
- Wet in formele zin (Staten Generaal + regering)
- Koninklijke besluiten die regels bevatten dit zijn Algemene maatregelen van bestuur
(AMvB)
- Ministeriele verordening
- Provinciale verordening
- Gemeentelijke verordening en waterschapsverordening
Wet in formele zin = overheidsbesluit van de formele wetgever (SG+ Regering) + aan de titel
van de wet kun je zien of het een wet in formele zin is
Wet in materiële zin = overheidsbesluit waar algemene regels van de burgers in de staat
5. Hoe kunnen we het recht indelen
Privaatrecht (regels voor relaties tussen burgers onderling) <-> publiekrecht (regels voor de
relatie tussen de overheid en de burger)
Dwingend recht (die mogen burgers niet van afwijken) <-> aanvullend recht (recht waarvan
burgers wel mogen afwijken
Formeel recht (procedureregels) <-> materieel recht (inhoudelijke rechten en plichten)
, 6. Staatsrecht
- Gaat over de inrichting van ons land -> vrijheid van het individu zo goed mogelijk te
beschermen tegen machtige overheid (trias politica (uitvoerende, wetgevende en
rechtsprekende macht))
Vragen boek
Kennisvragen
1. Wat is het verschil tussen privaat en publiekrecht? Privaatrecht geeft de regels
tussen burgers onderling en publiekrecht geeft de regels tussen de overheid en de
burger
2. Wat is eigenrichting? Eigenrichting is het recht in eigen handen nemen en voor eigen
rechter spelen
3. Welke vier rechtsbronnen zijn er? Wet, verdragen, jurisprudentie, gewoonte
4. Is de gewoonte een zelfstandige rechtsbron? Ja het is een onafhankelijke rechtsbron
5. Wat is jurisprudentie? Uitspraken van de rechter
6. Geef een voorbeeld van een wet in formele zin? De Grondwet
7. Is het burgerlijk Wetboek een wet in materiële zin? Ja het is een wet in formele en in
materiële zin
8. Wat is objectief recht? Het geheel aangeschreven en ongeschreven rechtsregels
9. Wat is subjectief recht? Het recht wat voortvloeit uit het objectieve recht
10. Leg het verschil uit tussen dwingend en aanvullend recht. Het verschil is dat bij
dwingend recht geen uitzonderingen op bestaan en bij aanvullend recht zijn er
uitzonderingen op mogelijk en waar je van mag afwijken
Open vragen
1. Publiekrechtelijk -> het gaat over een besluit van de overheid die geldt voor burgers
dus is een relatie tussen overheid en burger
2. Ja -> het is gemaakt door regering en staten generaal en is ook een wet waar
algemene regels van burgers in staan
3. Het maken van je eigen recht is niet toegestaan, omdat mensen dan niet gelijk
behandeld worden en dat is een vereiste. Want in Nederland is er sprake van
rechtsgelijkheid
4. Privaatrechtelijk, ze treden nu op als burgers om bijvoorbeeld een
koopovereenkomst te sluiten
5. Staatsrecht of bestuursrecht -> publiekrecht
6. Dwingend recht
Meerkeuzevragen
1. Welke van de volgende alternatieven is een rechtsbron -> a. een vonnis van de
rechtbank
2. In welke van de volgende situaties is geen sprake van publiekrechtelijk handelen -> a.
de gemeente Arnhem koopt een dienstauto voor de burgemeester
3. Wat houdt de zogenoemde self-executing werking van internationale verdragen in? -
> a. internationale verdragen en de daarin vervatte rechtsregels zijn rechtstreeks
toepasselijk binnen de Nederlandse rechtsorde
4. Stelling: Recht is uitsluitend in de wet te vinden -> b. onjuist
, 5. Stelling: Als recht gecodificeerd is, wil dat zeggen dat het is vastgelegd in de wet -> a.
juist
6. Stelling: Recht omvat meer juridische regelgeving dan de ‘wet’ omvat -> a. juist
7. Wat wordt onder jurisprudentie verstaan? -> a. het geheel aan rechterlijke
uitspraken
8. Stelling: Regels van dwingend recht zijn regels waarvan je niet kan afwijken -> a. juist
9. Stelling: Slechts bij overeenkomst mogen partijen afwijken van de regels van
dwingend recht -> b. onjuist
10. De gemeente Arnhem geeft opdracht aan BV Middendorp om het gemeentehuis te
verbouwen -> a. privaatrechtelijk van aard
Werkcollege 1
Burger = alle rechtspersonen en natuurlijke personen
Eigenrichting = verboden en is het spelen voor eigen rechter.
Self-executing – als een verdragsbepaling de burger rechtstreeksbind
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yvetstroeve14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.