● Behoeften = De wensen die mensen hebben
- Om behoeften te bevredigen, heb je middelen nodig.
- Schaarste= Te weinig middelen om de behoeften van mensen te bevredigen.
- Middelen alternatief aanwendbaar = De mogelijkheid om met hetzelfde middel
verschillende behoeften te kunnen bevredigen.
- Aanwendingsrichting = De manier waarop je een middel gebruikt.
● Opbrengsten/baten = De oplevering van het gebruik van middelen.
- Het gebruik van een middel brengt ook kosten met zich mee.
- Welk middel is het best te gebruiken?: Baten - kosten.
1.2 Kiezen of delen
● Budget = Optelsom van alle middelen die iemand heeft.
- Beperkt de keuzes die iemand kan maken.
- Productcombinaties met budget = De combinaties van middelen waar je het budget
aan uitgeeft.
● 2 soorten middelen:
- Tastbare middelen
- Tijd
● Verschillende productcombinaties kunnen in totaal hetzelfde kosten.
● Budgetlijn = Lijn die alle mogelijke productcombinaties die je maximaal kunt kopen
met een bepaald budget geeft.
- Budget = (Prijs goed 1 x aantal) + (prijs goed 2 x aantal)
● Een ruil komt tot stand wanneer beide partijen er baat bij hebben.
● Er ontstaat wederzijds voordeel.
● Autarkie = Iedereen maakt alleen gebruik van de middelen die hij al heeft.
, - In de praktijk komt dit niet voor; Het is altijd wel mogelijk om iets te ruilen met iemand
waarbij er wederzijds voordeel ontstaat.
● Ruilverhouding = De waarde van het ene middel uitgedrukt in het het aantal
eenheden van het andere middel.
- Bepaalt of er wederzijds voordeel kan ontstaan bij een ruil.
2.2 Transactiekosten en instituties
● Bij een ruil ontstaan transactiekosten = Kosten die gemaakt worden voor het maken
van een geschikte ruil.
- Transportkosten, zoekkosten, menukosten…
● 2 redenen transactiekosten een belangrijke rol:
- Ze kunnen het wederzijdse voordeel van een ruil tenietdoen
- (Verklaren het ontstaan van instituties)
● Een ruil gaat niet door als de transactiekosten van de ruil hoger zijn dan het
wederzijdse voordeel.
● Institutie = Een plek die een bepaalde ruil vergemakkelijkt doordat het de
transactiekosten van die ruil verlaagt.
2.3 Ruil, scholing en specialisatie
● Om te kunnen ruilen, moet je iets aan te bieden hebben.
● Arbeidsproductiviteit = Jouw productie per gewerkt uur.
● 2 manieren waarop je je arbeidsproductiviteit kunt verhogen:
- Scholing = Het opdoen van nieuwe kennis en het aanleren van nieuwe
vaardigheden.
- Specialisatie = Het zich toeleggen op iets specifieks.
Door specialisatie wordt het productieproces verdeeld over meerdere
mensen en ontstaat arbeidsdeling: Iedereen vervult een deeltaak.
● Transactiekosten, specialisatie en arbeidsdeling bepalen samen de
organisatievorm:
- De manier waarop alle activiteiten van een institutie onderling georganiseerd zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller abel12zh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.