100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economie module 1,2 en 3 $4.85   Add to cart

Summary

Samenvatting Economie module 1,2 en 3

 28 views  1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

In dit document kun je dingen vinden over geld, wat de eisen zijn van geld, waarde van geld, chartaal een giraal. Ook kun je de individuele vraaglijn zien en hoe die ontstaat. Wat voor soort goederen je hebt (noodzakelijk, luxe etc). Collectieve vraaglijn. Hoe je de inkomenselasticiteit berekent. D...

[Show more]

Preview 2 out of 9  pages

  • Yes
  • March 12, 2022
  • 9
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Samenvatting M1 t/m M3 HI, H2.

Hoofdstuk 3
Geld was en praktische uitvinding. Door van alle middelen de ruilverhouding tot en en hetzelfde middel
(geld) te bepalen (de prijs), dalen de transactiekosten van ruil. Geld is en ruilmiddel. Geld maakt het ook
mogelijk om te ruilen in de tijd. Geld is dan en oppotmiddel(spaar middel). Dit zijn twee concrete
verschijningsvormen van geld. Met geld kun je ook gemakkelijk rekenen, bijvoorbeeld om de waarde
van een goederenmandje te bepalen. Hierbij is geld en rekenmiddel. Dit is een abstracte
verschijningsvorm van geld; bij een rekensom met geld hoeft er geen concreet geld aan te pas te komen.
Geld als rekenmiddel is een waardemeter. Geld vergemakkelijkt het ruilen. Een directe ruil, waarbij twee
middelen geruild worden, wordt zo doende vervangen door en indirecte ruil via geld. En geld is een
betaalmiddel, ook wel valuta. Om geld zijn drie functies te laten vervullen, moet het aan vier technische
eisen voldoen:
• Geld moet deelbaar zijn.
• Geld moet handzaam zijn.
• Geld mot duurzaam zijn.
• Geld mag niet gemakkelijk na te maken zijn.

Waarde van geld:
• Intrinsieke waarde : waarde van materiaal.
• Nominale waarde : welke waarde er op staat —> extrinsieke waarde
• Reële waarde: koopkracht —> interne waarde
• Externe waarde —> waarde uitgedrukt in VV

De edelmetalen goud en zilver zijn geschikt om als geld te functioneren. Munten van edelmetaal lokten
het ontstaan van bankbiljetten it. Mensen die hun gouden en zilveren munten naar een bank brachten,
kregen daarvoor als bewijs een geldwissel. Houders van en geldwissel gingen steeds minder vaak naar
en bank om deze terug te ruilen voor munten; ze gebruikten de geldwissel zelf als betaalmiddel. Zo
veranderden geldwissels geleidelijk in bankbiljetten.

In moderne economieèn is het vertrouwen in bankbiljetten zo groot, dat banken de tegenwaarde niet
meer in edelmetaal hoeven te bewaren. Modern geld is fiduciair; de waarde ervan is gebaseerd op
vertrouwen. Fiduciair geld komt op twee manieren voor: als chartaal geld en als giraal geld. Chartaal
geld kun je aanraken: de euromunten en -biljetten in je portemonnee. Giraal geld kun je niet aanraken.
Het is het tegoed dat op bankrekeningen staat.

Chartaal geld heeft vier warden: de intrinsieke waarde, de nominale waarde, de reèle waarde en de
externe waarde. Giraal geld heeft alleen een reèle waarde, een externe waarde en een nominale
waarde. De intrinsieke waarde van chartaal geld is de waarde van het materiaal waarvan het geld
gemaakt is. De nominale waarde van chartaal geld is gelijk aan de denominatie: de waarde die op het
geld gedrukt staat. Voor giraal geld is het de omvang van het bank te goed. De nominale waarde wordt
ook wel de extrinsieke waarde genoemd. De reële of interne waarde van geld is gelijk aan de koopkracht
van het geld: de hoeveelheid middelen die je met het geld kunt kopen.

De nominale waarde van geld blijft altijd gelijk. De intrinsieke waarde van geld schommelt met de
grondstofprijzen. De reèle waarde van geld verandert in de loop der tijd en bijna altijd in

, dezelfde richting: naar beneden. Dit verschijnsel van geldontwaarding heet inflatie.


Chartaal geld blijft in omloop zolang de nominale waarde groter is dan de intrinsieke waarde. Bij
bankbiljetten is dat altijd het geval. Bij munten kan de nominale waarde lager zijn dan de intrinsieke
waarde. Munten met een verschillende intrinsieke waarde en dezelfde nominale waarde kunnen niet
naast elkaar worden gebruikt. De munten met de hogere intrinsieke waarde zullen vanzelf uit de
roulatie verdwijnen. Dit ervaringsgegeven is de Wet van Gresham. Chartaal geld wordt in omloop
gebracht door de centrale bank. Deze bank reguleert ook de girale geldhoeveelheid. De Nederlandsche
Bank (DNB) is de centrale bank van Nederland. DNB is een onderdeel van het netwerk van centrale
banken dat verantwoordelijk is voor de euro. Dit netwerk wordt geleid vanuit Frankfurt. Daar staat de
Europese Centrale Bank (ECB). Nieuw geld in omloop brengen het geldschepping. De centrale bank kan
geld op twee manieren in omloop brengen: door het uitgeven van chartaal geld en van giraal geld. De
optelsom van al het chartale en girale geld dat in handen is van gezinnen en bedrijven, is de
maatschappelijke geldhoeveetheid. Centrale banken zijn ook verantwoordelijk voor de andere twee
onderdelen van het monetair beleld: de keuze van het type wisseikoers en de beating van de hoogte van
de rente.

Scholing___________________apt___________________specialisatie




Technologie Organisatie
Arbeidsvoorwaarden
Apt= producten
Tijd
Apt stijgt—>loonstroken p/p dalen—> prijzen dalen —> koopkracht stijgt.

M2
Hoofdstuk 1
Mensen willen hun behoeften bevredigen. Hieruit ontstaat de individuele vraag naar en product. Hoe
hoger de prijs, hoe lager de gevraagde hoeveelheid (en andersom). Er is dus sprake van en omgekeerd
evenredig verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid. Dit is "de wet van de vraag' en wordt
weergegeven door het dalende verloop van de individuele vraaglijn.

De individuele vraag geeft de betalingsbereidheid voor een product weer en is afhankelijk van:
• de individuele voorkeuren van de consument; het beschikbare budget
• de aanwezigheid van substitueerbare en complementaire producten
• exogene factoren.

De vraag naar normale goederen stijgt als het budget groter wordt. Er zijn twee soorten normale
goederen: noodzakelijke goederen en luxegoederen. De vraag naar inferieure goederen neemt af als het
budget groter wordt. Het bestaan van substituten vermindert de bereidheid om voor en bepaald
product te betalen. Het bestaan van complementaire producten vergroot de betalingsbereidheid.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meikerikken. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.85  1x  sold
  • (0)
  Add to cart