Hoofdstuk 1: het Belgisch financiënwezen
1. Wisselkoersrisico= de waarde van een financiële stroom wordt beïnvloed door de wisselkoers
2. Kapitaalgarantie= sommige fondsenbeheerders bieden de beleggers bepaalde waarborgen
3. Kredietratings= ze beoordelen de debiteurenkwaliteit van landen en grote ondernemingen (Fitch)
4. ECB-basisrente= 0%, ECB = ‘lender of last resort’
5. Conservatief: 0%, Defensief: < 30%, Neutraal: <60%, Dynamisch: tot 100% aandelen
6. Tak 21-product biedt een gewaarborgd rendement, eventueel aangevuld met een winstdeelname
7. Een aandeel uit de BEL20 is een liquide belegging
8. Als rente stijgt, dan daalt de prijs van obligatie
Iedere instelling die een beroep doet op het spaarwezen en/of zorgt voor de financiering van de
ondernemingen en/of fungeert als tussenpersoon tussen het spaarwezen en de kredietnemers.
1.1 Kredietinstellingen
In ontvangst nemen van gelddeposito’s en andere terugbetaalbare gelden
Verstrekken leningen incl consumentkred, hyp krediet, factoring & fin handelstransacties (+ forfaiting)
Niet : NBB, ECB en BPost, ond die kapitalisatieverrichtingen uitvoeren
Activiteiten door de wet toegelaten:
Leasing, Betalingsverrichtingen, Uitgifte en beheer van betaalmiddelen
Verlenen van garanties en stellen van borgtochten
Valutahandel, Deelneming aan effectenemissies
Vermogensbeheer en beleggingsadvies,
Verhuur van safes, Uitgeven van betaalinstrumenten in de vorm van elektronisch geld
1.1.1 Belangrijke functies
Financiële intermediatie: hoofdactiviteit KI, eigen risico als tussenpersoon/ fin bemiddelaar op te
treden tss enerzijds economische factoren met teveel aan fin mid en anderzijds die met tekort
Beheer betalingssystemen: ze organiseren girale en elektronische kanalen voor betalingen
Aanbieden van financiële diensten: verkopen van verzekeringsproducten als tussenpersoon
1.2 Register van de nationale bank van België
KI moet beschikken over vergunning en geregistreerd zijn op lijst van KI bij NBB
Banken
o Grote: ‘The Belgian Big 4’: KBC, ING
o Regionale/gespecialiseerde: Degroof
o Kleine: Nagelmackers
o Trad banken: OMNICHANNEL, inv in meerdere distributiekanalen, klant kan kiezen, KBC
o Internetbanken: MeDirect
Spaarbanken: verstrekken van hypothecaire leningen
o Retailbanking: bankieren voor iedereen, Argenta
o Wholesalebanking: voor ondernemingen, vermogende particulieren
Effectenbanken (EKI)
o Tussen bank en beursvennootschap
o Effectenverrichtingen en vermogenbeheer
o Depositorekeningen
o Geen kredietverlening
, 1.3 Participatiemaatschappijen
Risicokapitaal
Ondernemingen
Referentieaandeelhouders
1.3.1 Investeringsbanken (zakenbanken = merchant banks)
Corporate banking o.a.
minderheidsparticipaties => verkopen met meerwaarde
private equity: niet-beursgenoteerde ondernemingen
venture capital: nieuwe ondernemingen incl managementbijstand, Greenyard
Privak: Private Equity Bevaks = gesloten beleggingsfondsen met vast kapitaal die, via openbare
aanbiedingen, gelden investeren in groeibedrijven met innovatieve projecten
Equity Crowdfunding: via internet geld vragen aan groot publiek ipv aan traditionele geldschieters
Werken met institutionele beleggers die na 5 à 7 jaar het grootste deel van meerwaarde opstrijken
Publieke investeringsmaatschappijen:
- Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM)
- Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) (voor jonge, inovatieve, Vlaamse bedrijven)
- Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO)
1.3.2 Holdings (=meerderheidsparticipaties, controle verwerven)
= een maatschappij die uitsluitend aandelen van een andere maatschappijen bezit en zelf geen activiteiten
onderneemt, controle over de bedrijven waarin hij participeert
Doel: controle over de bedrijven waarin hij participeert
Monoholdings: participeren in 1 onderneming
Inkomsten bestaan uit: meerwaarden op de verkoop en dividenden
- Portefeuillemaatschappij of financiële holdings
- Investeringsholdings of industriële holdings
- Controleholdings mikken op meerderheidsparticipaties, via piramidestructuur en kruiselingse participaties
1.4 Beleggingsondernemingen
=onderneming waarvan gewone bedrijf bestaat beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten vr derden
GIGAWET 1990: enkel met tussenkomst beursvennootschap
Wet april 1995: beleggingsonderneming
o Beursvennootschappen: KBC Securities
o Vermogensbeheer/beleggingsadvies: Capital@work
Beleggingsdienst=
ontvangst, doorgeven en uitvoeren van beursorders
samenbrengen van beleggers om transacties tot stand te brengen
handelen voor eigen rekening in financiële instrumenten, vermogensbeheer
, 1.5 institutionele beleggers
= groep ond die uit professionele beweegredenen beleggen, die gelden inzamelen bij groot # personen
- verzekeringsmaatschappijen
- pensioenwezen
- instellingen voor collectieve belegging
1.5.1 verzekeringsmaatschappijen
vooral levensverzekeringen
opbrengst: gewaarborgde rente: 1% (wett max 3.75%)
fiscaliteit: verzekeringstaks: 2%
belastingbesparing (max 2260): 30%
LTS (60jr): 10% (33% bij 60jr)
1.5.2 het pensioenleven (pijlers)
- wettelijk pensioen
- pensioenfondsen (=/pensioenspaarfonds) en groepsverzekeringen (min 1.75% of max 3.75% rend)
- pensioensparen via individuele levensverzekering of via pensioenspaarfonds
1.5.3 instellingen voor collectieve beleggingen (ICB)
= fondsen, trekken spaargeld aan vn veel beleggers om groot bedrag gespreid te beleggen op kapitaalmarkt
2 betalingsinstellingen
= betalingsdienst, contant op betaalrekening storten en afnemen, uitvoering betalingstransacties
PSD: eerste betalingsdienstenrichtlijn (bv wordline, bank card company), SEPA (Single Euro Payments Area)
- bieden betalingsdiensten aan
- verrichten van nevendiensten van betalingsdiensten
- exploiteren van betalingssystemen
- GEEN DEPOSITO’S OF KREDIETEN
EGI: instellingen voor elektronisch geld (bv Sodexo = uitgevers van elektronische maaltijdchequekaarten)
- Bieden betalingsdiensten aan
- Uitgeven van elektronisch geld
- Distributie/terugbetaling van elektronisch geld
- GEEN KREDIET
Mogen zonder voorafgaande vergunning aanbieden:
- Kredietinstellingen
- Post nv van publiek recht
- NBB en ECB
- Belgische federale, regionale en lokale overheden
- Overheden van de gemeenschappen in België
, 3 Monetaire overheid
= omvat de beslissingen die centrale banken nemen om een invloed uit te oefenen op de prijs van geld, de
kosten om te lenen en de opbrengst van spaargeld.
- Ontlener
- Belastingontvanger
- Controleur
- Toezichthouder
3.1 ECB
Kern van eurosysteem, bepaalt monetair beleid eurozone, streeft naar prijsstabiliteit
1998, Frankfurt, Mario Draghi
ESCB= ECB + centrale banken EU
3.2 NBB
1850, Brussel, Jan Smets
- Uitgifte bankbiljetten en munten
- Beheer goud- en deviezenreserves
- Studies en statistieken
- Financieel toezicht
- Kassier van de staat
- Diensten voor hele financiële sector (ucv)
Recour: het rekeningen-courantstelsel dat wordt gebruikt voor vereffening van operaties op rekeningen
van haar klanten
Target 2: betalingssysteem dat wordt gebruikt voor vereffening van centralebankoperaties voor grote
interbancaire transfers in euro en ook andere overschijvingen
4 Controlerende organen
4.1 ESFS
Europees systeem voor financieel toezicht, het zorgen voor consistent en passend toezicht in de hele EU
= ESRB + 3 * EBA + nationaal toezicht
4.1.1 Microprudentieel toezicht
- European Banking Authority (EBA)
- European Insurance and occupational Pensiosn Authority (EIOPA)
- European Securities and Markets Authority (ESMA)
4.1.2 Macroprudentieel toezicht
- European Systemic Risk Board (ESRB)
4.2 NBB
Belast met macro- en micro-prudentieel toezicht op de nationale financiële sector
4.3 FSMA
= autoriteit voor financiële diensten en markten, houdt toezicht op de Belgische financiële sector en streeft
naar eerlijke handel: correcte behandeling van de financiële consument
4.4 Federale overheidsdienst financiën (FOD)
Minister Financiën: Johan Van Overtveldt, draagt verantwoordelijkheid vr monetair en budgettering beleid
- Politiek verantwoordelijk voor overheidsfinanciën
- Bevoegd voor de financiële sector (banken)
- Kan tussenkomen in allerlei beleidsorganen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorvermeulen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.16. You're not tied to anything after your purchase.