Sociaal Emotionele En Morele Ontwikkeling (SOWPWB1280)
Class notes
Uitgebreide aantekeningen van de college's Sociaal-emotionele en morele ontwikkeling
8 views 0 purchase
Course
Sociaal Emotionele En Morele Ontwikkeling (SOWPWB1280)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Dit document bevat uitgebreide aantekeningen van de college's van het vak Sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van het eerste jaar van de Bachelor Pedagogische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit. Deze aantekeningen helpen bij de voorbereiding van het tentamen. Door het doornemen van dit...
Sociaal Emotionele En Morele Ontwikkeling (SOWPWB1280)
All documents for this subject (14)
Seller
Follow
ellameijers
Content preview
Sociaal Emotionele en Morele Ontwikkeling
College 1 Piaget
Leerdoelen
• Weten wat een goede wetenschappelijke theorie is.
• De verschillende manieren van naar ontwikkeling kijken weten.
• De verschillende theorieën kunnen toepassen en vertalen naar de praktijk.
• Weten wat Piaget onder intelligentie verstaat en dit kunnen toepassen op praktijkvoorbeelden.
• De cognitieve theorie van Piaget kennen en kunnen toepassen op praktijkvoorbeelden.
• Weten welke rol exploreren speelt in de cognitieve ontwikkeling.
Wat is een goede en wetenschappelijke theorie?
- biedt een raamwerk waarbinnen feiten en informatie geïnterpreteerd kunnen worden en
geïntegreerd met bestaande kennis
- heft assumpties die duidelijk zijn geformuleerd en empirisch getoetst kunnen worden
- stimuleert nieuw onderzoek
- leidt tot nieuwe kennis in een bepaald domein
Wat is de functie van een goede wetenschappelijke theorie?
- een theorie helpt ons om het gedrag van een aspect in de wereld te begrijpen en, indien mogelijk,
te voorspellen.
- voorbeeld: we kunnen de gevoelens van een vriend afleiden uit het gedrag van de vriend
- voorbeeld: we kunnen de val van een voorwerp voorspellen, dankzij de wet van de zwaartekracht
De functie van een theorie is het gedrag van een aspect in de wereld te begrijpen en te voorspellen.
- Een formele theorie is logisch consistent, bevat geen tegenstrijdigheden, is toetsbaar, is altijd in
overeenstemming met de observaties en is zo eenvoudig mogelijk. Er zijn wetten uit af te leiden,
zoals de gravitatiewet van Newton.
- Bij informele theorieën worden geen wetmatigheden afgeleid. Het gaan om het formuleren van
aannames, die bepaalde observaties kunnen verklaren.
> Sociale wetenschappen zijn geen formele theorie. Er zijn wetmatigheden uit aan af te leiden. Je
kunt gedrag niet altijd voorspellen. Ook speelt de factor tijd een rol; het gaat bij de menselijke
ontwikkeling over de verandering van een bepaald gedrag over de tijd heen. Het is dus in de sociale
wetenschap erg moeilijk om voorspellingen te doen omdat de tijd in onszelf en omgeving een rol
speelt.
Een goede ontwikkelingstheorie beschrijft volgens Miller (1993)
1. de verandering van een bepaald gedrag of domein over de tijd heen.
2. de veranderingen in de relaties tussen de verschillende domeinen. (bv. Sociale ontwikkeling).
3. en verklaart hoe de veranderingen plaatsvinden.
Visie op ontwikkeling
Je kunt ontwikkeling zien als een routemap, waarbij iedereen een bepaalde weg aflegt.
Het mag misschien van bovenaf 1 weg te lijken die iedereen volgt, als je van dichtbij kijkt blijkt deze
route allemaal splitsingen te hebben en momenten waarop je linksom of rechtsom kunt.
Waarom leren jullie ontwikkelingstheorieën?
Zo kun je kijken welke beweegreden mensen hebben voor hun handelen.
-John Watson: ziet kinderen als jonge volwassenen, goed gedrag belonen en slecht gedrag straffen.
-Sigmund Freud: mens heeft behoeftes en hierdoor handelt hij.
-John Bowlby: belang van liefde en aandacht. Grondlegger hechtingstheorie.
-Urie Bronfenbrenner: elk kind heeft ten minste 1 persoon nodig die irrationeel gek is op hem.
,Cognitieve ontwikkelingstheorie Piaget
Intelligentie = het levenslange proces dat bij het organisme helpt om zich aan te passen aan de
omgeving en de onmiddellijke situatie: bv. Als je honger hebt, pak je een appel.
Piaget zegt dus dat intelligentie levenslang duurt (kent geen plafon).
Er is een innerlijke motivatie om te leren en de omgeving te con structureren. Omdat het kind een
actieve participant is in zijn eigen leerproces valt Piaget onder het constructivisme. (dit in
tegenstelling tot het behaviorisme die het kind zien als een passieve ontvanger en iemand die
gekneed en gevormd kan worden door de omgeving).
Er zijn stadia > van bovenaf bekeken, er is een route die iedereen doorloopt.
- De sensomotorische fase (0-2jr)
- De pre-operationele fase (2-7jr)
- De concreet-operationele fase (7-12jr)
- De formeel-operationele fase (12-..jr)
In deze route kun je geen fases overslaan. Het gaat namelijk om eenvoudig gedrag dat langzaam
complexer wordt. Als bouwstenen die je helpen om verder te groeien.
Hoe kom je van het ene in het andere stadium?
Dankzij schema’s of cognitieve structuur.
Proces van:
+ assimilatie = nieuwe ervaringen inpassen in bestaande schema’s of structuren
+ accommodatie = schema’s aanpassen door de nieuwe ervaringen
Ontwikkeling verloopt van eenvoudig naar complex
Sensomotorische fase/sensorimotor period
- senso komt van senses = zintuigen
- motorisch = bewegen
Subfase 1 van de sensomotorische fase: reflex activiteit (0-1 maand)
Reflexen: zuigen en grijpen
Beweging van de ledematen en het lichaam zonder doelgerichte intenties
Duimzuigen en vastgrijpen ontstaat per ongeluk
Imitatie van gezichtsuitdrukkingen
Object kan met de ogen gevolgd worden
Subfase 2 van de sensomotorische fase: primaire circulaire reacties (1-4 maand)
Herhalen van bewegingen van het eigen lichaam
Plezierige en aangename bewegingen kunnen herhaald worden: duimzuigen, geluidjes met mond
Primitieve sensatie van competent zijn
De ouder imiteert bewegingen van de baby
Baby kijkt aandachtig naar de plek waar een object verdwijnt (A-not-B error)
Subfase 3 van de sensomotorische fase: secundaire circulaire reacties (4-8 maand)
Per ongeluk ontdekt de baby dat het interessante dingen kan laten gebeuren met objecten door de
eigen beweging: competentie.
Een primitief gewaar zijn van het verschil tussen zelf en niet-zelf ontstaat: identiteitsontwikkeling.
Imitatie van gedrag door ouders.
Zoeken van gedeeltelijk verstopte objecten.
Subfase 4 van de sensomotorische fase: coördinatie van secundaire schema’s (8-12 maand)
Combineren van 2 gedragingen met de intentie om iets te pakken (bv. Kruipen en reiken).
Zoeken van objecten die verstopt worden (objectpermanentie ontstaat).
,Imiteren van nieuwe gedragingen met een eerste intentie om te imiteren.
Subfase 5 van de sensomotorische fase: tertiaire circulaire reacties (12-18 maand)
Opnieuw de mogelijkheden verkennen met bekende voorwerpen.
Ontdekken door trial-and-error: exploreren! Herhalen.
Nieuwsgierig en innerlijke motivatie tot ontdekken.
Zoeken naar verstopte objecten die zichtbaar verplaatst zijn naar een andere locatie.
Subfase 6 van de sensomotorische fase: innerlijke ontdekkingen (18-24 maand)
Zonder trial-and-error.
Mentale actie uitvoeren met de intentie iets te bereiken.
Piaget: de eerste fase van de sensomotoriek is heel erg gebaseerd op ontdekken, exploreren.
Eleanor Gibson:
Heeft veel gezegd over
explorary behavior in the development of perceiving, acting, and the acquiring of knowledge.
Er is een innerlijke behoefte om kennis te verzamelen net zoals er een innerlijke behoefte is om te
eten.
Jaren ‘50 en ‘60: elk mens heeft een innerlijke behoefte/motivatie om te willen leren, net als eten en
drinken.
Jaren ‘70: aandacht voor het functionele aspect van exploreren: leren drinken uit een beker.
Jaren ’70: spel is een weerspiegeling van de cognitieve vermogens.
Jaren ‘70 en ‘80: verbinden van actie aan cognitie (Thelen, 1984). Het kunnen reiken en lopen zijn in
zichzelf geen exploratieve eigenschappen, maar staan ten dienste van exploratief gedrag.
De uitnodiging van het materiaal en de omgeving
Hoe nodigt de omgeving of het materiaal jou uit om iets mee te doen?
Bv. Als kindje een plas water ziet, moet het kind er in springen.
Het is de uitnodiging van de omgeving of het materiaal dat oproept tot exploratie, tot actie, tot
bewegen, tot ontdekken. Je ziet iets en je wilt er op af… andere zintuigen naast zien?
Exploreren en cognitie
1. Pasgeborene tot 4 maanden: kijken, volgen met oog en hoofd. Bewegend voorwerp en effect
op cognitie: diepte en perspectief, zelfconstante, wat zit achter elkaar, volgorde, vorm.....
2. 5 – 9 maanden: reiken en grijpen, vingers bewegen. Bekende voorwerpen worden opnieuw
interessant. Cognitieve relevantie: ordenen, categoriseren, classificeren. Wat is hetzelfde is
cognitief gezien heel economisch.
3. Vanaf 9 maanden: zelf voortbewegen, iets kunnen dragen. Cognitieve relevantie: perspectief
kunnen nemen, inzicht in ruimte en taal, wat is er om de hoek, ik-jij verschil. Voorbereiding
op rekenen: boven, onder, dichtbij, ver weg, wat is zwaar, waar kun je op staan, wat kun je
tillen....
Piaget beschrijft een aantal stadia van bovenaf, de routemap. Maar volgt iedereen hetzelfde pad?
> Nee, het is aanpassen aan de omgeving met je bewegingen, niet elke omgeving is hetzelfde en niet
iedereen oefent met dezelfde bewegingen.
Pre-operationele fase: 2-7 jaar
Mogelijkheden:
- symbolisch kunnen denken: doen-aslof-spel, imitatie, rollenspel
- nadenken over voorwerpen die niet aanwezig zijn
- praten over gebeurtenissen uit het verleden
, - categoriseren en classificeren
Deficiëntie?
- het uitvoeren van mentale handelingen is nog niet mogelijk (zoals optellen en aftrekken)
- conservatietaken nog moeilijk
- perspectief nemen is moeilijk, geweten?
- egocentrisch handelen
Concreet-operationele fase: 7-12
Vergelijken van objecten en mensen op basis van gemeenschappelijke kenmerken: lengte, leeftijd,
gewicht.
Mentale acties kunnen uitvoeren zoals rekenen en omkeerbaarheid bij conservatietaken.
Formeel-operationele fase: vanaf 11,12 jaar
Hypothetisch kunnen redeneren.
Nieuwe vorm van egocentrisme:
- denkbeeldig publiek
- ik ben de enige die dit meemaakt
Assumpties van de cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget
Visie op ontwikkeling:
Ontwikkeling verloopt via het ontstaan van structuren, schema’s genoemd. Door combinatie
van in beginsel eenvoudige schema’s kunnen meer complexe cognitieve structuren ontstaan.
Ontwikkeling bestaat uit adaptatie (assimilatie en accommodatie) en organisatie.
Ontwikkeling verloopt via stadia.
Motor van ontwikkeling is interne motivatie.
Ontwikkeling verloopt over alle gebieden gelijk.
Ontwikkeling verloopt spontaan, kwalitatieve sprongen zijn niet te sturen.
Visie op leren:
• Kinderen leren door actieve exploratie. Constructivisme.
• Individueel proces.
Is Piagets’ ontwikkelingstheorie een goede wetenschappelijke theorie?
1. Het beschrijft de cognitieve verandering.
2. Het geeft aanwijzingen hoe cognitieve groei verband houdt met o.a. de sociale en morele
ontwikkeling.
3. Het beschrijft het proces van verandering, namelijk door de functies van adaptatie en organisatie
ontwikkelt het systeem zich naar steeds complexere vormen.
Kritiekpunten op de theorie
• Kritiek op de aannames: stadia zijn niet opeenvolgend en niet universeel.
• Onderschatting van de vermogens van de kinderen. Ander onderzoekparadigma en andere
uitkomsten. Te veel nadruk op verbale methodes (zie objectpermanentie en de studies van
Baillargeon).
• Context is te weinig betrokken.
• Het kind centraal en niet de wederkerigheid met de ouder, omgeving.
Toepassingen in de praktijk
Herkennen van schema’s:
Een kind dat alles in de wc gooit of achter de verwarming, is bezig met het schema van verstoppen en
zoeken. Dit schema kun je gebruiken om variaties aan te leren die meer passend en prettig zijn.
Herken het schema van spulletjes in doosjes doen, blokken in een vormendoos en roeren met een
lepel in een kopje. Het gaat hierover iets ergens in doen en iets ergens uithalen.
Herkennen van het stadium:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellameijers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.