100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Mobiliteit Lesbrief Vwo bovenbouw, Economie $5.23
Add to cart

Summary

Samenvatting Mobiliteit Lesbrief Vwo bovenbouw, Economie

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Hoofdstuk 1 tot en met 6

Preview 2 out of 8  pages

  • Yes
  • March 14, 2022
  • 8
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Mobiliteit


Hoofdstuk 1. Schaarste en ruil
1.2 schaarste
Mensen hebben oneindig veel behoeften, maar de middelen zijn beperkt. Deze
situatie, de spanning tussen oneindige behoeften en beperkte middelen, noemen
we schaarste. Een product is schaars als er middelen voor moeten worden
opgeofferd om het te maken. Om schaarste te verminderen produceren mensen
goederen (stoffelijk) en diensten (onstoffelijk). Als producten niet schaars zijn en er
dus geen offers nodig zijn, spreken we
van vrije goederen. De middelen waarover
mensen beschikken, kunnen op
verschillende manieren worden ingezet.
Economen zeggen dan dat
middelen alternatief aanwendbaar zijn.


1.3 Ruil
Het is efficiënt om het arbeidsproces te verdelen in afzonderlijke taken. Dit noemen
we arbeidsdeling. Dit brengt wél met zich mee dat we moeten gaan ruilen. Bij
vrijwillige ruil is het essentieel dat beide partijen er beter van worden. De ruil van
goederen tegen goederen noemen we directe ruil of ruil in natura. Alle kosten die
gemaakt worden om een ruil tot stand te brengen en af te wikkelen noemen
we transactiekosten. Bij indirecte ruil fungeert een algemeen begeerd goed
als ruilmiddel.
geld fungeert als:
 ruilmiddel: Functie van geld: je kunt ermee betalen.
 rekenmiddel: functie van geld: de waarde van verschillende goederen kan
met elkaar vergeleken worden.
 spaarmiddel: functie van geld: je kunt het bewaren.
Voorbeeld:
Ruilmiddel; Truus koopt een brood, Nora ontvangt haar loon van 1723 euro op haar
rekening
Rekenmiddel; Kees brommer is 1300 euro waard, Henk verdient 3000 euro per
maand
Spaarmiddel: Ali oudt 100 euro van zijn inkomsten achter de hand voor onverwachte
uitgaven

De activiteiten van de overheid en de non-profitsector rekenen we tot de niet-
marktsector omdat er voor de overheidsdiensten geen marktprijs wordt berekend of
omdat de prijs niet bepaald wordt door vraag en aanbod.
Marktsector Niet-martksector
Formele economie Bedrijfsleven Overheid en non-profitsector
(geregistreerd = wit)
Informele economie Zwarte circuit (verzwegen Grijze circuit, zoals huishoudelijke
(niet geregistreerd = zwart of grijs) voor belasting) arbeid, directe ruil, vrijwilligers werk,
doe het zelfarbeid.

, Mobiliteit


Hoofdstuk 2. Ruiltransacties en welvaart
2.1 de welvaartstheorie
Het maximale bedrag dat iemand ergens voor wilt betalen is de
betalingsbereidheid.
Als iemand € 50 betaalt voor een goed, en hij was eigenlijk bereid daar maximaal €
60 voor te betalen, dan neemt zijn welvaart toe met € 60 -€ 50 = € 10.
De kosten bestaan uit de waarde van de opgeofferde schaarse middelen en
de baten worden gevormd door de mate van behoeftebevrediging. Bij een
economische keuze worden de kosten en baten tegen elkaar afgewogen.

De totale welvaart (de mate waarin mensen in hun totale behoefte kunnen
voorzien) is Pareto-efficiënt of Pareto-optimaal als de welvaart van één persoon
niet kan toenemen zonder dat de welvaart van iemand anders afneemt. Het pareto-
criterium doet geen uitspraak over de wenselijkheid of rechtvaardigheid van een
verdeling. De welvaartstheorie kijkt alleen naar ruiltransacties in de formele
economie.

2.2 ruilen is geen huilen

Bij een ruil heeft elk individu
een betalingsbereidheid.
De prijs die tot stand komt zal
maximaal gelijk zijn aan wat de
koper zou willen betalen. Het
verschil tussen betalingsbereidheid
en de daadwerkelijke prijs is het
individuele consumentensurplus.



Een producent of leverancier heeft
een leveringsbereidheid, en
afhankelijk van de daadwerkelijke
prijs een individueel
producentensurplus.




2.3 prijsveranderingen en
surplussen
Als je alle individuele
consumentensurplu's en
producentensurplu's bij elkaar
optelt krijg je het totale
consumentensurplus en
het totale producentensurplus.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilselaar2004. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.23
  • (0)
Add to cart
Added