Er zijn drie soorten cybercriminaliteit:
1. Traditionele delicten gepleegd met behulp van internet of een computer
2. Het online publiceren van illegaal materiaal
3. Nieuwe delicten die alleen gepleegd kunnen worden m.b.v. een computer
In het artikel wordt geprobeerd een schatting te maken van de kosten van cybercriminaliteit.
Daarbij worden vier verschillende kostenposten onderscheiden:
1. Kosten om cybercrime te voorkomen, bv. antivirusproducten
2. Kosten die het directe gevolg van cybercrime zijn, bv. verlies van intellectueel
eigendom
3. Kosten als reactie op cybercrime, bv. compensatie voor slachtoffers
4. Indirecte kosten, bv. reputatieschade
Alle kosten die in het artikel genoemd worden zijn slechts schattingen. De auteurs noemen
veel kanttekeningen bij de getallen die ze noemen.
Kritiek: het artikel probeert de totale kosten van cybercriminaliteit te berekenen, maar gaat
alleen in op delicten die gericht zijn op financieel gewin.
2.2 How digital is traditional crime
Er zijn twee manieren om te meten hoeveel cybercriminaliteit in de politiedossiers voorkomt:
1. Vooraf een definitie van cybercrime opstellen en daarna bij willekeurige zaken kijken
of ze aan de definitie voldoen.
2. Traditionele definities van misdaad aanhouden en kijken hoeveel ICT bij die delicten
gebruikt wordt.
Dit artikel hanteert de tweede manier.
Positief:
De auteurs kijken wanneer ICT wordt ingezet: voor, tijdens of na het delict.
Kritiek:
Het codeboek is veel te uitgebreid en vaak is het onduidelijk of het gebruik van ICT
wel met het delict te maken heeft.
Het is niet duidelijk op basis waarvan de definities zijn opgesteld. Het is mogelijk dat
die expres zo ruim zijn gekozen, dat de cybercriminaliteit omhoog gaat. Het artikel
komt namelijk met een getal dat vele malen hoger ligt dan in andere onderzoeken.
Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit Twente en gaat
alleen over Oost-Nederland.
2.3 Net losses: Measuring the global cost of cybercrime
Het artikel onderscheidt directe en indirecte kosten van cybercrime. Directe kosten zijn
bijvoorbeeld diefstal van intellectueel of financieel eigendom en indirecte kosten
, imagoschade. Vooral die laatste zijn erg lastig te schatten, maar ook de waarde van een idee is
niet zomaar te bepalen.
Voorbeeld van een indirecte kostenpost: opportunity cost – activiteiten die niet uitgevoerd
konden worden omdat geld verloren is door cybercrime. Dit gaat erg ver en is niet accuraat te
berekenen.
Doordat in het artikel een wereldwijde schatting wordt geprobeerd te maken, zijn er een aantal
problemen:
De verschillende landen hanteren verschillende definities van cybercrime.
Niet alle landen verzamelen data.
In sommige landen is de registratie onvolledig.
Het artikel is volledig gericht op bedrijven en overheden en niet op de individuele gebruiker.
Mogelijke verklaring: het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van McAfee. Omdat zij
antivirussoftware verkopen, hebben ze er baat bij dat hun klanten het risico van cybercrime zo
hoog mogelijk inschatten. Hun belangrijkste klanten zijn bedrijven en overheden.
Om dezelfde reden kan de schatting niet als betrouwbaar worden gezien. In het onderzoek
wordt het gebracht als ondergrens, maar de kans is groot dat het getal sterk is overschat.
Conclusie
Cybercriminaliteit is heel moeilijk te meten. Het is van heel veel dingen afhankelijk,
bijvoorbeeld de definitie die gehanteerd wordt, de manier waarop het onderzoek wordt
uitgevoerd, wie het onderzoek uitvoert en het belang van diegene, de cijfers waarnaar wordt
gekeken, etc.
Werkcollege Cybercrime 2
Low self control, deviant peer associations, and juvenile cyberdeviance
uitgeven in 2012, empirisch onderzoek
Introductie:
- twee theorieën: general theory of crime and social learning theory
- eerdere studies: lage zelfcontrole en sociaal leren hebben invloed op plegen
cybercriminaliteit
- populatie: lage en middelbare school
- mediërende en / of conditionerende effecten gevonden in eerdere studies
—> meeste studies naar universiteit en oudere jongeren gekeken vandaar dat deze studie
generaliseerbaar is.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nandenie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.