Inleiding Europees recht – bachelor I
Week 1
Waarom een Europese Unie?
- Direct verband met eindeloze oorlogen op het Europese continent, met WOI en WOII als
beslissende momenten
- Oorlog en handel zijn nauw met elkaar verbonden, handelsoorlogen ontaarden regelmatig in
echte oorlogen
- Daarom is juist gekozen voor economische integratie
- Economische integratie is ook een hoofddoel, economische theorieën onderschrijven dat dit tot
economische groei leidt
Geschiedenis en ontwikkeling; 4 fasen
- De oprichtingsfase (1951-1965);
o Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) opgericht in 1951 met het Verdrag
van Parijs (NL, BE, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Italië).
Doel: een einde maken aan de terugkerende oorlogen. Europese samenwerking
op het gebied van kolen & staal. Het doel was om de soevereiniteit van de
deelnemende landen op dit vlak te beperken, om zo te voorkomen dat landen
zich opnieuw zouden kunnen herbewapenen en een derde oorlog te starten. Het
doel was ook om de economische groei en werkgelegenheid van de lidstaten te
verbeteren.
Idee: Jean Monnet (Frankrijk). De Franse minister van Buza Robert Schuman
werkte dit idee verder uit.
Institutionele structuur: supranationale Hoge Autoriteit (voorloper van EC), een
Gezamenlijke Vergadering bestaande uit vertegenwoordigers van de nationale
parlementen (nu het Europees Parlement), Raad waarin de
regeringsvertegenwoordigers zetelden (nu de Raad van Ministers) en een Hof
van Justitie bestaande uit 9 rechters.
Samenwerking bleek gezien politieke omstandigheden lastig waardoor de focus
kwam te liggen op economische samenwerking.
o Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht in 1957 met het Verdrag van
Rome (zelfde lidstaten als EGKS) & het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom).
Doel: het instellen van een gemeenschappelijke markt, waarbij belemmeringen
in de vorm van handelstarieven en quota’s zouden worden afgeschaft.
Er werd een gemeenschappelijk Douanetarief ingesteld t.o.v. niet EEG-lidstaten
(derde landen) & de lidstaten droegen beleidsterreinen als mededinging,
transport en met name landbouw, soevereiniteit over aan de EEG.
De EEG & Euratom stonden i.b. los van EGKS, maar deelden hetzelfde Hof en de
Gezamenlijke Vergadering. Iedere gemeenschap had een eigen Commissie en
een aparte Raad van Ministers. Pas in 1965 zijn de instituties van de drie
gemeenschappen samengegaan.
- Eurosclerose (1965-1985); er gebeurde vrij weinig qua voortgang van de Europese integratie
o De lege stoel crisis, regering onder De Gaulle (1965-1966): de Franse regering zal een
supranationale opstelling van de Commissie niet zitten. Zij bepleitte een meer
intergouvernementele invulling van de Gemeenschappen waarbij de lidstaten zelf de
touwtjes in handen hebben. 7 maanden is Frankrijk afwezig geweest in de Raad. einde
ellende door akkoord van Luxemburg (29 januari 1966): agreement to disagree: er moet
altijd gepoogd worden om concensus te bewerkstelligen. Mocht dat niet lukken, dan
konden lidstaten hun vetorecht gebruiker wanneer zeer gewichtige nationale belangen
van een lidstaat op het spel stonden (heeft geleidt tot veel misbruik)
, o Toetreding in 1973: Denemarken, Ierland en VK.
o Toetreding in 1981: Griekenland
o Toetreding in 1986: Spanje & Portugal
o In 1974 werd buiten de verdragen om, de Europese Raad opgericht om de informele
praktijk van de bijeenkomsten van de regeringsleiders te formaliseren. De Europese
Raad, bestaande uit staatshoofden en regeringsleiders zou min. 2 keer per jaar bij elkaar
komen in steeds een andere stad.
o Vorming van de Europese Rechtsorde in 1963 door uitspraken HvJ. De boodschap: met
de oprichting van de Gemeenschappen hebben de lidstaten hun soevereiniteit begrensd
en een autonome Europese rechtsorde gecreëerd.
HvJ Van Gend & Loos: het Europese recht kan rechtstreekse werking hebben
HvJ Costa/ENEL: het Europese recht heeft voorrang op het nationale recht.
- Jubeljaren (1985-2004); het fundament van de EU zoals we die nu kennen werd gelegd
o Verdrag van Schengen (1985): de afschaffing van paspoortcontroles aan de grenzen en
droeg zodoende bij aan de realisatie van de interne markt en het vrije verkeer.
o Europese Akte (1986): plannen om het vrije verkeer tussen de lidstaten verder uit te
bouwen en de interne markt te voltooien. Er kwamen meer bevoegdheden bij om regels
voor andere beleidsterreinen vast te stellen (milieu, regionaal beleid en onderzoek).
Institutionele hervorming: nadruk op communautaire en supranationale
oplossingen die maakten dat lidstaten minder grip kregen op het
integratieproces.
o Verdrag van Maastricht (1992) a.k.a. Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU): de EU
rustte op 3 pijlers: de drie gemeenschappen (EG, EGKS en Euratom), het
gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en het terrein van justitie
en binnenlandse zaken (JBZ).
Codecisieprocedure (290 VWEU): wetgevingsprocedure; uitbreiding
bevoegdheden Europees Parlement.
Europese burgerschap (18 t/m 25 VWEU)
Economische monetaire unie (EMU)
o Verdrag van Amsterdam (1997): de derde pijler werd omgedoopt tot politiële en
justitiële samenwerking in strafzaken (PJSS) & werd de samenwerking op het terrein asiel
uitgebreid.
o Verdrag van Nice (2001)
o Toetreding in 2004: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië,
Slowakije en Tsjechië
o Toetreding in 2007: Roemenië en Bulgarije
o Toetreding in 2013: Kroatie
- Van crisis naar crisis (2004-nu);
o Het Grondwettelijk verdrag werd afgewezen in 2005.
o Verdrag van Lissabon (2007): dit verdrag bepaalt het juridische en institutionele kader
van de EU.
De interne markt
De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen,
personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen (26 VWEU).
De vier vrijheden:
- Goederen;
- Diensten;
- Personen;
- Kapitaal
, De instellingen van de Europese unie: de instellingen bezitten bijzondere rechten, die op basis van
het VEU en de VWEU aan hen zijn toegekend. Er bestaat geen formele hiërarchie; ze zijn elkaars
gelijke, maar hebben wel andere bevoegdheden. 13 VEU:
- Het Europees Parlement; ‘kloppend hart’ van de Europese democratie
o Inrichting (14 lid 2 VEU): de vertegenwoordigers van de burgers van de Unie. Het totale
aantal leden is 751, met inbegrip van de voorzitter.
o Algemene rol & bevoegdheden: samen met de Raad van Ministers maakt het Parlement
deel uit van de wetgevende macht in de EU.
Vaststellen, verwerpen of amenderen van ingediende wetsvoorstellen
Kwijting EC voor de jaarlijkse begroting
Controleren van de EC
- De Europese Raad;
o Inrichting (15 VEU): staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten. De Raad heeft
een vaste voorzitter, die wordt gekozen door zijn leden voor een periode van 2,5 jaar &
kan eenmaal worden herkozen. De voorzitter mag geen nationaal ambt bekleden & heeft
geen stemrecht evenals de voorzitter van de EC en evenals de ‘Hoge Vertegenwoordiger
van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
o Algemene rol & bevoegdheden: de Raad mag geen wetgeving vaststellen, maar zij
hebben wel een dominante rol (15 lid 1 VEU). De Raad heeft impulsen voor de
ontwikkeling van de Unie en bepaald de algemene beleidslijnen en prioriteiten.
o De raad komt min. 2 keer per halfjaar bijeen (15 lid 3 VEU)
o In feite kan er in de EU niets gebeuren zonder dat de Europese Raad zich er over
uitspreekt en er direct of indirect zijn goedkeuring aan hecht.
- De Raad van Ministers;
o Inrichting: de vakministers van de lidstaten. Wie dat zijn, hangt af van de agenda welke
portefeuillehouders bijeenkomen (16 lid 2 VEU). De Raad komt maandelijks bijeen. Het
voorzitterschap rouleert; iedere 6 maanden neemt een ander land het stokje over.
o Algemene rol & bevoegdheden: de wetgevings- en begrotingstaak (16 lid 1 VEU). De
belangrijkste regels komen alleen tot stand wanneer de Raad daarmee instemt. Om over
wetgeving te kunnen besluiten, zal er eerst een voorstel moeten liggen. De Raad is (net
als het Parlement) bevoegd om de EC te verzoeken een dergelijk voorstel te doen. De
Raad kan ook allerlei richtsnoeren vaststellen die niet per se bindend zijn (soft law), maar
toch leiden tot sturing en bijstelling van nationaal beleid.
- De Europese Commissie; onafhankelijk t.o.v. de lidstaten supranationaal
o Inrichting: elke lidstaat mag 1 persoon uitzenden om 5 jaar lang als lid van deze instelling
te fungeren. Het is wel de bedoeling dat deze persoon onafhankelijk opereert. Een van
de Commissieleden treedt op als voorzitter & er zijn een aantal vicevoorzitters, van wie 1
tegelijk de bijzondere hoedanigheid bezit van Hoge Vertegenwoordiger voor
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. De benoeming van de leden is complex (17 lid 7
VEU).
o Algemene rol & bevoegdheden: de EC dient het gemeenschappelijke Europese belang te
verdedigen. De leden mogen geen instructies aanvaarden van nationale regeringen,
instellingen, organen of instanties, en hebben zij zich te onthouden van elke handeling
die niet valt te verenigen met het karakter van hun ambt of de uitvoering van hun taak
(17 lid 3 VEU).
Volgen van referenda (11 lid 4 VEU)
Checks and balances: de EC legt verantwoording af voor haar doen en laten aan
het Europees Parlement, dat in het uiterste geval zal aansturen op het ontslag
van een of meer commissarissen.
o Taken in 4 rubrieken:
Wetgevende sfeer: opstellen van wetgevingsvoorstellen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kayaraats. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.