Dit document bevat een samenvatting van alle leerdoelen (incl. voorbeeldopdrachten en uitwerkingen) voor het tentamen Financieel Management (gekoppeld aan OR en Privacyrecht) van de K7 HBO-Rechten.
- Een begroting (prognose van een winst- en verliesrekening) opstellen;
- De administratieve vereisten benoemen van een ondernemer/onderneming;
- De begrippen balans, vaste activa, vlottende activa, eigen vermogen, lang vreemd
vermogen en kort vreemd vermogen definiëren;
- Beschrijven wat het aggregatiebeginsel inhoudt;
- Eenvoudige financiële feiten [(rechts)handelingen) boekhoudkundig verwerken in de
balans en de gevolgen hiervan schetsen.
Literatuur: H 1, 2, p. 3.1 t/m 3.4 Winst en jaarrekening begrepen
Het Nederlandse jaarrekeningenrecht staat vooral geregeld in Titel 9 van Boek 2 BW.
Let op: is niet verplicht voor een eenmanszaak en voor personenvennootschappen, maar
die volgen de regels vaak wel!
Art. 2:361 BW: onder jaarrekening wordt verstaan: de enkelvoudige jaarrekening die
bestaat uit de balans en de winst- en verliesrekening met de toelichting + de
geconsolideerde jaarrekening indien de rechtspersoon een geconsolideerde jaarrekening
opstelt.
Geconsolideerd = alles samen. Bijvoorbeeld bij een concern. Bijvoorbeeld één winst- en
verliesrekening van verschillende Bv’s (dochtervennootschappen) die gekoppeld zijn onder
de hoofdonderneming (moedervennootschap/holding).
Balans
Is een onderdeel van je boekhouding en een momentopname die de financiële situatie van je
onderneming weergeeft. Op de balans vind je al je bezittingen, schulden en ook je eigen
vermogen terug op een bepaald moment.
Kenmerk balans
Een kenmerk van een balans is dat deze altijd in evenwicht is. De bedragen aan beide zijden
moeten dus gelijk zijn. Je hebt twee zijden van de balans:
(1) Activa (bezittingen): linkerzijde (debet zijde). Er is maar één plek op de balans waar geld
in en uit kan gaan (portemonnee), dat is de linkerkant! De activa bevat alle bezittingen,
zoals bedrijfspand, voorraden en vervoersmiddelen, maar ook het nog te ontvangen geld.
(2) Passiva (eigen vermogen en schulden): rechterzijde (credit zijde). Omvat de vraag hoe
de bezittingen betaald zijn. Je kan de bezittingen bekostigd hebben met het eigen
vermogen, maar ook met geleend geld. De financiële verplichtingen (schulden) vind je
aan de passiva zijde. De rechterkant weergeeft eigenlijk waarmee je de linkerkant hebt
bekostigd. Is niet het geld wat je nog hebt, maar wat je al hebt uitgegeven aan de
bezittingen aan de linkerkant.
Dit kan je onderverdelen in:
Eigen vermogen: is het verschil tussen de waarde van iemands bezittingen en de
waarde van iemands schulden.
Vreemd vermogen: de schulden. Het is vermogen dat door derden aan de
onderneming ter beschikking is gesteld, vandaar de naam vreemd vermogen.
,Activa en passiva op de balans
In art. 2:372 BW staat wat onder de liquide middelen moet worden opgenomen.
Let op: wat het langste meegaat staat bovenaan. Dus bijvoorbeeld eerst het bedrijfspand en
daarna de liquide middelen (art. 2:374 BW). Daarnaast dus ook altijd eerst het eigen
vermogen en dan pas het vreemd vermogen (lening) noemen.
Administratie voeren
Op grond van art. 3:15i lid 1 BW is een ieder die een bedrijf of zelfstandig een beroep
uitoefent verplicht een administratie te voeren. Indien een persoon in loondienst is, is het
voor die persoon niet verplicht een administratie te voeren (want zelfstandig in beroep is niet
in loondienst). Een Bv of een Nv is dus altijd verplicht een administratie te voeren
Wat is een administratie en waarvoor dient het?
Is het op een éénduidige wijze vastleggen en verzamelen van bedrijfsgegevens. Een goed
opgezette administratie zorgt voor overzicht, waardoor je inzicht hebt over hoe het in je
bedrijf gaat en zodat je weet aan welke verplichtingen moeten worden voldaan.
Voorbeeld: stel dat Jaap de volgende spullen koopt:
- Voorraad broodjes en beleg voor €500
- Keuken met toebehoren voor €1.500
- Bedrijfsgebouw voor €6.000
Wat zit er dan in de administratie?
- Facturen van aankopen
- Leenovereenkomst
- Koopovereenkomst bedrijfsgebouw
Let op: als je als bedrijf zijnde te weinig liquide middelen hebt en je hebt te kort om
inventaris te kopen, dan kan je rechts bij de passiva een extra lening (vreemd vermogen)
noteren. Het totaal op beide zijden verandert dan, want je past de liquide middelen ook aan.
Op het moment dat je de inventaris hebt gekocht, dan gaan de liquide middelen weer terug
naar het oorspronkelijke bedrag en gaat dat bedrag naar de inventaris of naar de voorraad
als je dat nodig hebt.
, Indien je voorraad koopt op rekening bij bijvoorbeeld de bakker, dan is dat geen activa, maar
passiva. Het is namelijk een schuld (crediteuren). Je past dan de voorraad en het totaal bij
beide kanten aan en zet rechts de schuld bij de bakker weg.
ACTIVA PASSIVA
Vaste activa Eigen vermogen €2000
Bedrijfsgebouw €6.000
Keuken met toebehoren €1.500 Vreemd vermogen
Lening familie €8000
Vlottende activa
Voorraad €800 Crediteur bakker €250
Liquide middelen (liquiditeiten (bank)) €1950
TOTAAL: €10.250 TOTAAL: €10.250
Vaste activa: alle bezittingen (activa) die bedoeld zijn om de onderneming duurzaam te
dienen. Ze zijn dienstbaar aan het proces van inkopen, opslaan en verkopen van goederen
Vlottende activa: de overige bezittingen, zoals de voorraden, debiteuren en liquiditeiten.
Lang vreemd vermogen: art. 2:375 BW gaat veelal om grote bedragen die over een termijn
van meestal vele jaren worden terugbetaald. Het lang vreemd vermogen is bijvoorbeeld een
lening bij de bank van 10 jaar. Het is lang vreemd vermogen bij langer dan één (1) jaar.
Kort vreemd vermogen: art. 2:375 BW het kort vreemd vermogen wordt berekend door alle
kortlopende schulden op een bepaalt moment bij elkaar op te tellen. Het is kort vreemd
vermogen bij korter dan één (1) jaar. Let op: zie je op tentamen crediteuren staan, dan altijd
kort vreemd vermogen! Bankrekening courant ook altijd kort: is bankrekening waarop je rood
kan staan. Voorbeeld: crediteuren en rekening courant.
Aggregatiebeginsel: bij een onderneming van enige omvang zou de balans erg lang en
onoverzichtelijk worden als er veel bezittingen en schulden zijn. Om die reden worden
gelijksoortige bezittingen en gelijksoortige schulden samengevoegd op de balans. Zo zullen
alle vorderingen op handelsdebiteuren worden opgeteld en alle schulden aan leveranciers
worden opgeteld. Dat verbetert de leesbaarheid en het inzicht in de balans aanzienlijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tanishavanaalst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.28. You're not tied to anything after your purchase.