Samenvatting Maatschappijwetenschappen H2 en 3 VWO
11 views 0 purchase
Course
Maatschappijwetenschappen
Level
VWO / Gymnasium
Samenvatting voor leerlingen op het VWO van het vak Maatschappijwetenschappen uit de methode Seneca burgerschap. In dit document wordt hoofdstuk 2: de samenleving en de verschillen + hoofdstuk 3: de samenleving en de bindingen, goed en uitgebreid uitgelegd.
Sociale ongelijkheid is een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken,
consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en
hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.
Aangeboren verschillen krijg je bij je geboorte mee, zoals de variabelen geslacht, huidskleur en als je
gehandicapt bent. Niet-aangeboren verschillen ontstaan tijdens het proces van socialisatie in het gezin, op
school en door andere socialisatoren.
Discriminatie is een ongelijke behandeling in gelijke gevallen. Sociale ongelijkheid is breder dan discriminatie.
Er zijn 4 soorten van sociale ongelijkheid:
1. Ongelijke verdeling van economische hulpbronnen (geld en bezit)
2. Ongelijke verdeling van sociale hulpbronnen (netwerk van mensen en contacten)
3. Ongelijke verdeling van symbolische hulpbronnen (status en aanzien)
4. Ongelijke verdeling van politieke hulpbronnen (macht en gezag)
Sociale stratificatie is de verdeling van de maatschappij in groepen waartussen sociale ongelijkheid bestaat.
Sociale laag is een grote groep mensen met dezelfde maatschappelijke positie. Maatschappelijke ladder is al
die sociale lagen boven elkaar worden geplaatst. Mensen met meer bezit, status, macht staan hoger dan anderen.
Beroepsprestigeladder is als mensen vergeleken worden op basis van de status van een beroep.
Sociale mobiliteit is het stijgen of dalen op de maatschappelijke lader. Voorbeeld daarvan is als je rijke en
machtige ouders hebt maar deze kansen onbenut laat en daal je van de maatschappelijke ladder.
Positietoewijzing verwijst naar maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon of groep op een bepaalde
positie terechtkomt. Het gebeurt dus buiten de betrokken mensen om. Positieverwerving verwijst naar het
verkrijgen van een maatschappelijke positie door hun eigen bijdrage of de bijdrage van de groep waar ze bij
horen.
In gesloten samenlevingen is er nauwelijks sprake van sociale mobiliteit. In open samenlevingen is waarbij
mensen meer kansen hebben om sociaal mobiel te zijn.
Institutie is een geheel van geschreven en ongeschreven regels om gedrag te reguleren en te beperken. De
verzorgingsstaat heeft als doel om solidariteit te reguleren. Solidariteit betekent het willen helpen van elkaar.
Collectieve goederen zijn non exclusief, niemand kan worden uitgesloten van een collectief goed. (schoon
water, naar school gaan). Private goederen zijn exclusief, goederen waar mensen voor moeten betalen (eten en
drinken, telefoon, vakantie).
, Collectieve actie is als een samenleving of groep collectieve goederen tot stand wil brengen (samenwerken).
Het is niet vanzelfsprekend omdat mensen hun gedrag niet alleen laten bepalen door wat goed is voor de groep
of samenleving. Dilemma van de collectieve actie is of mensen zich wel of niet gaan inzetten voor een
collectieve actie.
Paragraaf 2 > macht.
Macht is het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de
handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten. Actor is een groep of persoon die betrokken
is bij maatschappelijke vraagstukken. Freeriders zijn actoren die wel profiteren van het collectieve goed maar
zelf geen bijdrage aanleveren.
Dwang is een oplossing voor het dilemma van de collectieve actie. Dus een actor met macht kan anderen
verplichten mee te werken omdat er anders negatieve sancties volgen. In Nederland is de staat die actor. Een
staat kan mensen, met een beroep op het algemeen belang, dwingen mee te doen aan collectieve acties.
De vier machtsbronnen:
1. Affectieve machtsbronnen > invloed op grond van gevoel of emoties.
2. Cognitieve machtsbronnen > invloed op basis van kennis.
3. Economische machtsbronnen > invloed op basis van geld of het bezit van schaarse goederen.
4. Politieke machtsbronnen > invloed van de overheid of politieke machtsdragers.
Bij macht is er sprake van een asymmetrische relatie tussen de actoren. Er is sprake van macht van de een over
de ander als de ene actor kan dwingen iets anders te doen dan wat diegene uit zichzelf had willen doen.
Hegemonie is als een groep machtsoverwicht kan krijgen in een samenleving. Deze groep kan dan via de
overheid haar wil opleggen aan groepen met minder macht. Machtsvacuüm is als een machtige groep of staat
haar macht verliest en er nog geen nieuwe machtige groep die plaats heeft overgenomen. Een situatie waarbij
het onduidelijk is wie nou de macht heeft. Machtsevenwicht is als er weinig machtsverschillen bestaan tussen
groepen of staten.
Formele macht is macht dat is vastgesteld in regels of wetten. Informele macht is macht die niet officieel is
vastgelegd.
Paragraaf 3 > gezag en niveaus.
Gezag is macht die als legitiem beschouwd wordt. Legitiem betekent dat de macht als rechtvaardig,
als passend gezien wordt voor de actor met macht.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ssoumx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.