De grote hersenen bestaan uit de hersenschors (grijze stof) aan de buitenkant en het merg
(witte stof) aan de binnenkant. De motorische schors stuurt de dwarsgestreepte spieren
aan. De sensorische schors zorgt voor bewustwording van de zintuigelijke waarnemingen. De
witte stof bestaat uit zenuwbanen.
Secundaire en associatieve schorsgebieden maken de integratie van tegelijkertijd
binnenkomende sensorische informatie mogelijk.
Het limbisch systeem is betrokken bij emoties, herinneringen en gedrag. De prefrontale
schors speelt hierbij ook een rol.
De hersenactiviteit kan onderzocht worden aan de hand van EEG-registraties.
De tussenhersenen bestaan uit de pijnappelklier, de thalamus en de hypothalamus. De
pijnappelklier is een hormoonklier. De thalamus speelt een belangrijke rol bij het doorsturen
van sensorische informatie. In de hypothalamus bevinden zich meerdere vegetatieve centra.
De hersenstam regelt veel vegetatieve functies en bestaat uit middenhersenen, pons,
verlengde merg en reticulaire formatie. De hersenstam dient vooral als verbindingsweg en
schakelstation tussen de hersenen en de rest van het lichaam. De reticulaire formatie regelt
de mate van actief zijn van de grote hersenen.
Het centrale zenuwstelsel is omgeven door 3 vliezen: dura meter, arachnoidea en pia mater.
De hersenen hebben een hoog zuurstofverbruik en zijn dan ook goed doorbloed. De bloed-
hersen-barrière zorgt ervoor dat stoffen in het bloed, die schadelijk kunnen zijn voor de
hersencellen, tegengehouden worden.
Rondom hersenen en ruggenmerg en in de vierhersenholten en in het centrale kanaal
bevindt zich hersenvocht. Hersenvocht stroomt rond en wordt voortdurend ververst.
De hersenen hebben een hoog en tamelijk constant zuurstofverbruik van ongeveer 60
milliliter per minuut. Er stroomt onder normale omstandigheden ongeveer 750 ml bloed per
minuut naar de hersenen.
Bij epilepsie treden er aanvallen op doordat veel hersencellen tegelijkertijd ontladen. Als de
motorische schors meedoet, treden er krampen en spierschokken op. Bij normale
hersenactiviteit (zoals denken) geven hersencellen ook impulsen af, maar niet zo veel
tegelijk.
,Convulsies kunnen bij iedereen optreden door een te lage bloedglucose, door een te laag
bloedcalcium of elektroshock.
Bij gegeneraliseerde epilepsie beginnen de abnormale ontladingen over de hele hersenen
(denk aan: generaliseren = veralgemeniseren).
Bij partiële (locatiegebonden) epilepsie beginnen de abnormale ontladingen op een plek
(denk aan een partje).
Bij allerlei syndromen met verspreide hersenafwijkingen, kan epilepsie optreden, die nier is
in te delen als gegeneraliseerd of partieel (10%).
Bij gegeneraliseerde epilepsie geeft de hele hersenschors tegelijk impulsen af. Waarschijnlijk
begint de abnormale elektrische hersenactiviteit hoog in de hersenstam en verspreidt zich
van daaruit snel over de hele hersenen. De aanvallen beginnen daarom plotseling en
symmetrisch zonder aura. Patiënt heeft dus geen voorgevoel enkele seconden voor een
aanval. Bij generaliseerde epilepsie is er immers geen normaal functionerend hersenweefsel,
dat de aura kan voelen.
Waarschijnlijk gaat het om afwijkende natriumkanalen, waardoor hersencellen elkaar te
makkelijk prikkelen.
Absences zijn letterlijk afwezigheidjes (denk aan absentie). De patiënt verliest gedurende
enkele seconden het bewustzijn en houdt op met wat hij aan het doen is. De ogen kunnen
wegdraaien. Na een absence gaat de patiënt gewoonlijk verder alsof er niets is gebeurd.
Bij tonisch clonische insulten door gegeneraliseerde epilepsie verliest de patiënt plotseling
het bewustzijn en valt verstijfd neer. Alle skeletspieren zijn verkrampt (tonisch) door
impulsen vanuit de hersenen. De kaken zijn stijf op elkaar geklemd, want de mondsluiters
zijn het sterkst. Vaak ontstaat er cyanose. Dan komt de clonische fase, waarin alle
skeletspieren schokken. Alle ledematen bewegen daarbij symmetrisch in een afnemende
intensiteit. Dan volgt een slappe bewusteloze fase en geleidelijk komt patiënt bij zonder
zicht iets te herinneren van de aanval.
Na een tonisch clonisch insult zijn sufheid, hoofdpijn en een natte broek normaal. De patiënt
herinnert zich niets van de aanval. Tonisch clonische insulten bij gegeneraliseerde epilepsie
treden vooral ’s morgens op na het ontwaken. Meestal blijft het bij 1 aanval, zelden zijn het
er 2 of 3 op een dag.
Myocloniën zijn aanvallen met symmetrische spierschokjes zonder bewustzijnsdaling. Beide
armen schokken erbij en soms beide benen. Ook myocloniën treden vooral ’s morgens op.
Bij partiële epilepsie (focale epilepsie) begint een deel van de hersenen abnormale impulsen
af te geven. Meestal is er vooraf een aura, een persoonsgebonden voorgevoel waarop een
aanval volgt. Een aura komt doordat het omringende hersenweefsel de abnormale activiteit
waarneemt. Een aanval van partiële epilepsie begint vaak asymmetrisch, want de bron van
overprikkeling zit vrijwel altijd links of rechts.
,Deze epilepsie komt door een lokale hersenbeschadiging of een tumor. Beschadiging kan
een gevolg zijn van zuurstofgebrek bij de geboorte, van ongevallen en van bloedafwijkingen.
Partiële aanvallen kunnen zowel komen door hersenmetastasen (uitzaaiingen van
bijvoorbeeld long-, borst- of prostaatkanker) als door primaire hersentumoren. Primaire
hersentumoren zijn gezwellen die in de schedel ontstaan, bijvoorbeeld: gliomen,
meningeomen, hypofyseadenomen, neurinomen.
Psychomotore aanvallen ontstaan door abnormale hersenactiviteit in de temporaalkwab
(slaapkwab). De patiënt is bij deze soort epilepsie in een soort droomtoestand en kan
bijvoorbeeld smakken of krabben. Soms lijken routinehandelingen te worden voortgezet
tijdens een psychomotore aanval. De patiënt zelf beleeft bijvoorbeeld een opstijgend gevoel
vanuit de maagstreek of een onaangename geur of smaak.
Soms zijn er motorische verschijnselen bij behouden bewustzijn (Jackson-aanval). De patiënt
heeft dan bijvoorbeeld een aanval die begint met trekkingen van mond, duim of grote teen.
Soms zijn er visuele verschijnselen bij behouden bewustzijn. De patiënt ziet dan bijvoorbeeld
afwisselend lichte en donkere vlekken.
Een tonisch clonisch insult met aura ontstaat doordat de focale abnormale hersenactiviteit
zich uitbreidt over de hele hersenen. Men spreekt daarom ook wel van secundair
gegeneraliseerde aanvallen. Afhankelijk van de plek van beschadiging of tumor ervaart de
patiënt enkele seconden voor een aanval zijn aura.
Een status epilepticus is een serie aanvallen zonder herstel van het bewustzijn tussen de
aanvallen.
Cerebrale uitvalsverschijnselen zijn afhankelijk van de plek en de hoeveelheid uitgevallen
hersenweefsel.
Wanneer een deel van de motorische schors uitvalt, ontstaat hierdoor een contralaterale
verlamming. Er vertrekken dan vanuit de hersenen te weinig of geen impulsen naar spieren
aan de andere kant. Als de verlamming onvolledig is, spreekt men van parese. Dan is er wel
enige beweging mogelijk in de verlamde lichaamshelft. De spierkracht bij bewuste beweging
is echter sterk verminderd. Als de verlamming volkomen is, spreekt men van paralyse. Dan
kan de patiënt het verlamde deel totaal niet bewegen.
Een hemiparese is een onvolkomen verlamming van 1 zijde van het lichaam. Een totaal
verlamde lichaamshelft noemt men hemiplegie. Hemi- betekent half.
Men noemt een uitval van het gevoel hypesthesie of anesthesie. Bij een hypestesie voelt de
patiënt minder, denk aan hypoglycemie (verlaagd bloedglucose). Bij een anesthesie voelt de
patiënt helemaal niets, zoals bij anesthesie voor operaties.
Een hemihypesthesie is een verminderd gevoel aan 1 zijde van het lichaam. Een totaal
gevoelloze lichaamshelft noemt men hemianesthesie.
Men noemt een halfzijdige gezichtsvelduitval van beide ogen een hemianopsie.
, Wanneer het taalcentrum uitvalt, ontstaat een afasie. Het taalcentrum ligt bij
rechtshandigen in de linkerhemisfeer. Bij linkshandigen kan het of rechts of links zitten. Men
onderscheidt:
- Expressieve afasie (Broca-afasie).
- Receptieve afasie (Wernicke-afasie).
- Gemengde afasie (komt het meest voor).
Bij een zuivere expressieve afasie is het taalbegrip normaal, maar het uitdrukken (expressie)
gaat slecht.
Bij een zuivere receptieve afasie begrijpt de patiënt taal niet, de ontvangst (receptie) is
gestoord.
Bij een gemengde afasie is er zowel expressieve afasie als receptieve afasie. Taalbegrip en
taalfuncties zijn dan verstoord. Gemengde afasie komt het meest voor, omdat een CVA
(beroerte), hersentumor of hersenbeschadiging vaak meerdere delen van het taalcentrum
uitschakelt.
Dysartrie is een onvermogen tot correcte uitspraak. De taal kan op zich juist geformuleerd
zijn, maar is slecht gearticuleerd, soms onverstaanbaar.
Een apraxie is een onvermogen doelbewuste handelingen te verrichten.
Bijna alle patiënten met cerebrale uitval ondervinden daarvan duidelijke psychische
gevolgen.
Een hydrocephalus kan komen door een belemmerde liquorafvoer of een verminderde
liquorresorptie. In beide gevallen is de productie in zijventrikels en derde ventrikel
ongestoord.
Een hydrocephalus non communicans komt vaak door een afsluiting van de aqueductus
cerebri. Dan kan de liquor niet via de vierde ventrikel naar de arachnoïdale ruimte stromen,
waar deze normaal geresorbeerd zou worden. Zo’n hydrocephalus non communicans geeft
verwijding van zijventrikels en derde ventrikel. Bij een hydrocephalus communicans kan de
liquor wel doorstromen van zijventrikel via de derde en voerde ventrikel naar de
arachnoïdale ruimte. Maar de resorptie van daaruit gaat te traag. Daardoor verwijden bij
een hydrocephalus communicans alle liquorruimten, inclusief de arachnoïdale ruimte ronde
de hersenen.
De afkorting CVA staat voor cerebrovasculair accident, een hersenbloedvatongeluk.
Een tijdelijke afsluiting van een cerebrale arterie kan een TIA veroorzaken, een blijvende
afsluiting leidt tot een herseninfarct. Een CVA kan ook komen door een hersenbloeding,
daarbij verdrukt bloed het tere hersenweefsel. Zowel bij een ischemisch CVA als bij een
hersenbloeding valt plotseling een deel van de hersenen uit. Meestal zijn er bij een beroerte
delen van de hersenen tijdelijk uitgeschakeld en andere delen afgestorven. De eerste uren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indyhuisman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.