In dit document zijn alle 12 de kennisclips uitgeschreven die gaan over de literatuur die wordt behandeld bij dit vak. Het dient daarbij niet alleen als naslagwerk, maar kan ook prima als samenvatting worden gebruikt. Let op: de kennisclips zijn uitgeschreven en er is geen extra informatie besproke...
CRISIS- EN REPUTATIEMANAGEMENT - UITGESCHREVEN KENNISCLIPS
Inhoud
Dowling (2016): Defining and measuring corporate reputations. .......................................................... 2
Kim, Kiousis & Xiang (2015): Agenda building and agenda setting in business: Corporate reputation
attributes. ................................................................................................................................................ 4
Helm (2011): Employees' awareness of their impact on corporate reputation ..................................... 6
Kim (2019): The Process Model of Corporate Social Responsibility (CSR) Communication ................... 7
Coombs (2017): Revising situational crisis communication theory ........................................................ 8
Ma & Zhan (2016): Effects of attributed responsibility and response strategies on organizational
reputation................................................................................................................................................ 9
Nijkrake et al. (2015): competing frames and tone in corporate communication versus media
coverage during a crisis. ........................................................................................................................ 11
Claeys & Cauberghe (2015): de impact van emotionele communicatie op de gepercipieerde
oprechtheid en de reputatie van organisaties in crisis. ........................................................................ 12
Sohn & Lariscy (2015): A “Buffer” or “Boomerang?” The role of corporate reputation in bad times. . 14
Mariconda, Zamparini & Lurati (2019): Identity matters: How the relevance of a crisis to
organizational and stakeholder identities influences reputation damage. .......................................... 16
Ham & Kim (2019): The role of CSR in crises: Integration of Situational Crisis Communication Theory
and the Persuasion Knowledge Model.................................................................................................. 18
Kim & Lim (2020): Activating constructive employee behavioural responses in a crisis: Examining the
effects of pre-crisis reputation and crisis communication strategies on employee voice behaviours. 21
,Dowling (2016): Defining and measuring corporate reputations.
Kennisclip: Het definiëren van reputatie en het meten ervan.
Dit artikel gaat over hoe je een abstract concept (reputatie) zo goed mogelijk kunt operationaliseren,
om valide resultaten te genereren in onderzoek. Voor een ander deel (in deze kennisclip) is het een
interessant artikel, omdat het een overzicht geeft over de veelheid aan definities van reputatie en
deels ook vanwege de definities van aanverwante constructen die worden gegeven. Ook is het
interessant, omdat het een voorstel doet om reputatie zo scherp mogelijk te definiëren. Zo’n scherpe
definitie kan ons helpen om in het vervolg van de cursus steeds helder voor ogen te houden
waarover we het hebben als we zaken als reputatie, reputatiebuffers en reputatieschade aan bod
laten komen.
Verschillende groepen kunnen dezelfde organisatie op verschillende manieren beoordelen.
Verschillende mensen zullen ook op basis van andere criteria op hun antwoord komen. Denk maar
aan de Radboud Universiteit, jij hebt er wellicht een ander beeld op dan iemand die er werkt of
mensen van externe partijen.
Er bestaan veel verschillende definities van reputatie in de literatuur. Dit zorgt ervoor dat verwarring
kan ontstaan als onderzoekers (of bijvoorbeeld studenten) met elkaar in gesprek gaan over het
onderwerp reputatie. Het maakt het bovendien lastig om reputatie op een valide en betrouwbare
manier meetbaar te maken en erover te rapporteren.
Dowling probeert op basis van de vele bestaande definities van reputatie in de literatuur een
overzicht te scheppen van de deels overlappende en deels verschillende betekenissen. Het
uiteindelijke doel is om een nieuwe, valide definitie van reputatie te formuleren.
Een prettige bijkomstigheid van het artikel is dat Dowling ook een aantal andere constructen
bespreekt die gerelateerd zijn aan reputatie, waaronder identiteit en imago.
In onderstaand figuur worden de vier verschillende viewpoints gepresenteerd. De eerste (linkerkant)
gaat over identiteit: intern, wie wij zijn als organisatie en waar we voor staan. De tweede gaat van
organisatie naar stakeholders (de belanghebbenden): het bedoelde imago, de pijl laat zien hoe of
wat de organisatie wil dat de stakeholders over de
organisatie denken. De derde pijl gaat van de
organisatie naar de stakeholders en terug: het
afgeleid imago, hoe denkt de organisatie dat
stakeholders de organisatie zien. De vierde pijl gaat
van stakeholders naar organisatie: dit is de
reputatie, hoe de stakeholders de organisatie
daadwerkelijk zien.
Het gaat dus om verschillende perspectieven/viewpoints en daarmee verschillende begrippen die
met elkaar te maken hebben rondom identiteit, imago en reputatie. Identiteit gaat over hoe de
organisatie zichzelf ziet en presenteert en er zit duidelijk een interne focus in (= vanuit de
organisatie). Het imago gaat over hoe stakeholders een organisatie zien of hoe een organisatie wil
dat de stakeholders de organisatie zien. Veel meer een externe focus met het beeld op de
buitenwereld dat de stakeholders/belanghebbenden hebben van de organisatie. Voor de definitie
van reputatie pakken we het voorstel van Dowling er even bij. Op basis van zijn analyse komt
Dowling op de volgende definitie van reputatie: “reputatie (van een organisatie) is de bewondering
en het respect dat iemand heeft ten aanzien van een organisatie op een bepaald moment”. Het gaat
in deze definitie dus om waardering en niet, zoals in sommige andere definities van het begrip, om
de vraag of een organisatie bekend staat vanwege een bepaald product of dienst. Ook staat één
, persoon centraal als beoordelaar en niet per se een groep mensen of collectief. Ook ziet hij reputatie
heel duidelijk als iets dynamisch, iets dat van moment op moment kan veranderen. Dowling stelt dat
je op basis van deze definitie respondenten simpelweg kunt vragen om reputatie van een organisatie
een score te geven en dat je dus aan één item voldoende hebt om een goed beeld te vormen van de
reputatie van een organisatie.
Toch wordt vaker een langere lijst met items voorgelegd aan respondenten om de reputatie van een
organisatie te meten. Volgens Dowling is zo’n vragenlijst met meerdere items op drie punten
problematisch:
1. Als er veel verschillende items worden gemeten zullen er altijd antecedenten en gevolgen
zijn. In die items zitten nooit alleen maar vragen die puur naar reputatie kijken als begrip als
zodanig, maar ook vragen die kijken naar de gevolgen van de bepaalde reputatie of wat
eraan voorafgaat (zoals dat er kwalitatief goede spullen worden geleverd).
2. Als er veel verschillende items worden gemeten zal er altijd redundantie zijn. Sommige items
zullen erg op elkaar lijken.
3. Als er veel verschillende items worden gemeten zal er altijd een vertekend beeld ontstaan
en kunnen er foutjes sluipen in de manier waarop mensen de verschillende items scoren.
Simpelweg doordat ze zoveel items moeten scoren.
Het is goed om deze kritiekpunten in je achterhoofd te houden als je de reputaties van de
organisaties gaat analyseren. De reden dat we er toch voor kiezen om jullie zo’n uitgebreidere
vragenlijst te laten toepassen is, omdat dat ook de items zijn die worden gebruikt in een van de
bekendste reputatiemeetsystemen ter wereld, namelijk REPTRAK.
REPTRAK meet hoe en in welke mate verschillende kenmerken van de
reputatie van een organisatie worden beïnvloed. Dus het kijkt naar
verschillende kenmerken, waaronder kwaliteit van producten en
diensten, openheid en transparantie in beleid, en bijdrage aan mens,
milieu en maatschappij als kenmerken/onderdelen die reputatie
kunnen beïnvloeden.
Voor bedrijven die goed scoren kan zo’n ranking heel belangrijk zijn,
reputatie maakt het mogelijk gemakkelijker om zaken te doen met
andere partijen.
Dowling stelt als alternatief voor het meten van reputatie voor om een van de volgende manieren te
hanteren:
1. Heeft organisatie X een goede of slechte reputatie? (1 vraag)
2. Hoe is de reputatie van organisatie X op het gebied van… veiligheid, financiële prestaties,
communicatie? (Meerdere subdimensies)
3. Welke van deze organisaties heeft de beste reputatie en welke de slechtste? (Vergelijking)
Volgens Dowling zijn dit efficiëntere en directere manieren om reputatie te meten. Discussie:
voorkeur voor Reptrak of methode van Dowling (en waarom)?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller notim. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.66. You're not tied to anything after your purchase.