Geschiedenis en actualiteit
Inleiding
1. Inleiding
Bredere visie te hebben op de wereld en een methodologie aan te reiken om de gebeurtenissen te analyseren
en te verklaren. We kijken vanaf onze huidige maatschappij. Hoe deze is gevormd, welke historische
ontwikkelingen hebben geleid tot het systeem van vandaag. En hoe we actuele problemen beter kunnen
begrijpen
2. Geschiedenis als complexe en allesomvattende wetenschap
Geschiedenis gaat over ALLES wat reeds is gebeurd. Opdeling soms in ‘vakjes’ (moeten en kunnen doorbroken
worden. Enkel om geschiedenis te bestuderen makkelijk te maken.
Opdeling:
- Domeinen
- Tijd
- Ruimte
- Samenlevingstypes
2.1 domeinen
=Domeinen zijn opsplitsingen in maatschappelijke takken.
- Politieke geschiedenis: beleid, oorlog, koningen, staatskunde
Politiek-territoriaal: grondgebied
Politiek-bestuurlijk: staatskunde, beleid, politieke stromingen
- Economische geschiedenis: handel, industrie, landbouw, eco systemen
- Sociale geschiedenis: de mens in de maatschappij groepslid met zijn verbindingen en verhoudingen en
de verschillende problematieken (werkloosheid, criminaliteit, armoede)
- Culturele geschiedenis: ‘beschavingstoestand’ van de mens, zijn cultuuruitingen, zijn vrijetijd
2.2 indeling in de tijd
Wij zijn gewoon onze ‘normale’ tijdsrekening te gebruiken vb 2020, 2000. Onze telling begin wanneer Christus
geboren is. Maar wereldwijd zijn er andere systemen.
Nu 300 vgt (voor de gewone tijdsrekening)
Samenvattend:
- Christelijke tijdsrekening: 1
- Joodse tijdsrekening: 3760 vgt
- Islamitische tijdsrekening: 622
Belangrijke afkortingen
- vgt= voor de gewone tijdsrekening
- vot= voor onze tijdsrekening
Van Tot
Prehistorie Ca 2,5 milj jaar vgt Ca 3500 vgt
Oude nabije Oosten Ca 3500 vgt 753 vgt
Klassieke oudheid 753 vgt 476
Middeleeuwen 476 1453
Nieuwe tijd 1453 1789
Nieuwste tijd 1789 1945
Eigen tijd 1945 …
,Dit is een artificiële indeling, niet kunstmatig af te bakenen. De gekozen data zijn wereldschokkende
gebeurtenissen.
Enkele begrippen omtrent tijd:
- Synchronisch: alle domeinen van de geschiedenis tijdens een bepaalde periode in het verleden
( gelijktijdig over alle domeinen gaan kijken)
- Diachronisch: een bepaald thema (domein) van de geschiedenis doorheen ettelijke periodes in het
verleden ( op 1 domein gaan kijken)
- Continuïteit: ontwikkelingen die standvastig blijven
- Discontinuïteit: ontwikkelingen die voor een breuk zorgen in de geschiedenis
Onderscheid tussen processen:
- Korte termijn of evenementieel niveau: periodes van max ong 1 jaar
vb. verkiezingsjaar
- Middelange termijn of conjunctureel niveau: periodes van ong 10 jaar
vb. Huidige economische crisis of terreurdreiging
- Lange termijnen of structureel niveau: periodes tientallen of meer jaren
vb. Industriële Revolutie.
2.3 ruimte
- Lokaal: Brugge
- Regionaal: West-Vlaanderen
- Nationaal: België
- Continentaal: Europa
- Mondiaal niveau: Wereld
2.4 samenlevingsniveaus
Verschillende types van samenlevingen
- Voedselverzamelaars en jagers:
mensen zwerven rond en leven van planten en dieren in de buurt van het kamp zijn. Langzaam verbeteren ze
hun technologische kennis. Vaak klein rondtrekkende gemeenschappen.
- Agrarische samenleving:
Bij het ontstaan van de landbouw verandert de maatschappij ook drastisch. Mensen =sedentair + in grotere
groepen samenwonen. ruimte voor beroepsdifferentiatie (niet iedereen is nog langer met zijn
voedselvoorziening bezig, boeren kunnen produceren voor meerdere mensen) zoals soldaten, priesters,
ambtenaren. Steden gesticht en daaruit groeien later rijken voort. Dit is de periode die in onze geschiedenis het
langste duurt (en nog steeds bestaat).
- Industriële samenleving:
kleiner percentage van de bevolking met voedselvoorziening bezig. Komt een secundaire economie op gang die
meer mensen tewerk stelt dan de primaire economie (landbouw).
- Postindustriële samenleving:
,De samenleving waarin België (en bij uitbreiding het Westen) zich op dit moment bevindt. Niet langer de
industrie maar de tertiaire sector( economische sector waarin bedrijven met de verkoop van hun goederen
en diensten winst willen maken) geeft de meeste tewerkstelling. de transportmogelijkheden zijn enorm
toegenomen.
2.5 evolutieve benadering van de geschiedenis
1) Evolutieve benadering feiten samenbrengen in een evolutief verband. Men ziet de feiten in beweging.
Doel: zaken beter te
- Relativeren: de betrekkelijkheid erkennen of benadrukken.
- Nuanceren: verduidelijken door meer details te geven
- Diversifiëren: verscheidenheid aanbrengen in (iets)
2) Recurrenties proberen herkennen en verklaren
Recurrenties= zijn opvattingen/fenomenen/mechanismen die cyclisch terugkeren doorheen de
geschiedenis. Op deze wijze is men in staat om langetermijn-golfbewegingen in kaart te brengen.
Feiten en gebeurtenissen in een context/ in een verband brengen Feiten zijn onderhevig aan veranderingen
GEVOLG meer relativering, nuancering en diversifiëring. Op deze manier kunnen ‘long term’ veranderingen
vastgesteld en verklaard worden. Dat verhoogt op zijn manier dan weer het inzicht en de overzichtelijkheid
binnen het brede spectrum van de geschiedenis.
Dus de voordelen zijn:
- Long term veranderingen herkennen en verklaren
- Modellen en patronen herkennen en verklaren → recurrenties
- Inzichtelijkheid en overzichtelijkheid vergroten (er ontstaat een ‘rode draad’).
Tegengewicht benadering in de diepte DUS 1 gebeurtenis grondig onderzocht en uitgespit wordt. Hier word er
GEEN rekening gehouden met veranderingen die zich voor of na de gebeurtenis afspelen.
Vb. een onderzoek naar de Franse Revolutie waarbij men gaat kijken naar wat zich in die jaren heeft
voorgedaan maar waarbij men niet naar de oorzaken en de gevolgen van de Franse Revolutie in vroegere en
latere jaren kijkt.
2.6 integratieve benadering
Een integratieve benadering van geschiedenis houdt in dat men de diverse domeinen op mekaar betrekt en
dat onderzoekers gebruik maken van verschillende disciplines om tot een correcte analyse te komen.
Integrale geschiedenisbeschrijving die wij proberen na te streven tracht een globale benadering te brengen,
door al die afzonderlijke deelgebieden terug te integreren.
3. Theorieën binnen de geschiedenis
3.1 eurocentrisme
Europacentrisme = een vaststelling die we doen zelfs vandaag; dat de geschiedenis zeer sterk wordt bekeken
vanuit de Europese context
BETEKENIS
Wij bekijken de wereld namelijk vanuit een Westers standpunt zonder rekening te houden met wat er zich
op andere continenten afspeelde.
Vb. Middeleeuwen Dark ages bekijkt de geschiedenis vanuit het Europese perspectief( de eeuwen daar tussen
worden ook gezien als middeleeuwen) MAAR dat waren juist de eeuwen van grote bloei in China
Geschiedenis word bekeken vanuit de Europese context. Het kijken naar iets anders en Europa staat voorop en
centraal
, Ontdekkingsreizen worden ontdekt door Europa, maar die nieuwe wereld bestond al lang.
Groei
WAAROM???? Dominante positie ingenomen
Oorzaken van het Eurocentrisme
- Europa was bij de ontwikkeling van geschiedenis tot volwaardige discipline het Challenge- Ineenstorting/
Response
middelpunt en machtscentrum van de wereld. Verstening
- Schreef geschiedenis op de manier waardoor de eigen tijd het hoogte punt was
van de geschiedenis.
- Geschiedenis moest met andere woorden het superioriteitsgevoel dat er in Europa heerste
onderbouwen.
- De geschiedenis werd gezien als een lineair proces van steeds slimmere mensen en machtigere
beschavingen met het Europa van de 19de en begin 20ste eeuw als toppunt.
3.2 cyclische theorie: Toynbee
Toynbee beschrijft de geschiedenis als een reeks van cycli van beschavingen die groeien, hun toppunt
bereiken, ineenstorten en ontbinden. geschiedenisvisie ook wel= ‘beschavingsgeschiedenis’.
Geschiedenis bestaat uit verschillende beschavingen en wordt gekenmerkt door een cyclische opvatting
Ontstaan?
Samenleving groeien uit tot beschavingen als ze kunnen reageren op externe factoren.
Twee mogelijkheden:
- Ze slagen er in omdat ze innovatief zijn en een antwoord kunnen bieden op die uitdaging
- Ze kunnen geen antwoord bieden op de uitdagingen en dan kan de gemeenschap verdwijnen.
Challenge- response theory gemeenschap in rust slagen erin om een beschaving in kiem te worden maar nooit
een volledige beschaving
!!! Hiermee gaat Toynbee regelrecht in tegen vigerende theorieën/opvattingen, volgens dewelke beschavingen
zouden ontstaan als gevolg van ingeboren superieure (raciale, e.a.) kwaliteiten.
Twee factoren
- Technische verbetering
- Vergeestelijking: de ontwikkeling van culturele aspecten, wetenschap
Challenge-response= kiem word geplant
Verstening= een beschaving takelt af maar zal nooit volledig verdwijnen. rol van religie: op een zeker moment
zal het boven de beschaving staan. De beschaving zal aftakelen maar de religie zal de aspecten meenemen en
zal in een volgende gemeenschap als een overlevingsstuk bestaan
Voordeel:
- Beschaving niet langer ontstaan uit raciale superioriteit ( klopt niet volgens hem hij zegt challenge
response theory omdat dit veel geloofwaardiger is)
Nadeel:
- Cultuur/godsdiest determinerende factor beschaving ( ziet religie als iets zeer belangrijk voor het
voortbestaan)
- Zie cursus
Samenvatting van Toynbee’s geschiedenisleer ( visie op het ontstaan van beschavingen)
- Ontstaan van een beschaving:
Challenge-Response-theory:
Externe factoren speler hier een cruciale rol om van gemeenschappen in rust tot beschaving te groeien.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stacigenouw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.