Nederlands: Leesvaardigheid
Hoofdstuk 19; Overtuigen
Standpunt, argumenten en betoog
Als je met taal probeert de ander te overtuigen, ben je aan het argumenteren. Je
standpunt is dat waar je de ander van wil overtuigen in jouw betoog. Andere woorden voor
standpunt zijn: mening, visie, opvatting, stelling, claim of conclusie.
Argumenten zijn uitspraken die een mening of standpunt ondersteunen, of juist aantonen
dat een (andere) mening onjuist is. Woorden als omdat, want, aangezien en immers geven
aan dat een argument volgt. Alle argumenten bij elkaar noem je de argumentatie, het
betoog of de redenering.
Tegenargument en weerlegging
Wanneer je de argumentatie van een ander wilt aanvallen, kun je gebruikmaken van
tegenargumenten en weerleggingen. Een tegenargument is een uitspraak die laat zien
waarom een standpunt onjuist of minder aanvaardbaar is. Met een weerlegging ontkracht je
een argument. Je laat zien dat het argument onjuist of onaanvaardbaar is.
Een tegenargument richt zich dus op een standpunt; een weerlegging richt zich op het
argument. Met tegenargumenten en weerleggingen leg je de zwaktes van een argumentatie
bloot.
Feiten en niet-feiten
Een uitspraak kan feitelijk of waarderend zijn. Van een feitelijke uitspraak is vast te stellen
of hij waar is dan wel onwaar. Van een waarderende uitspraak is dat niet vast te stellen;
het duidt een oordeel aan van wat goed of slecht, mooi of lelijk is.
Zowel standpunten en argumenten kunnen feitelijk of waarderend zijn. Feitelijke uitspraken
zijn in het algemeen aanvaardbaarder dan waarderende uitspraken.
Hoofdstuk 20; Argumentatiestructuren
Argumentatiestructuren
Argumentaties zijn opgebouwd volgens een van drie structuren: enkelvoudig,
nevenschikkend en onderschikkend.
1. Enkelvoudige argumentatie: Als een mening ondersteund wordt met één argument.
Bv. ‘Prins Andrew was niet bij die zaak betrokken, want hij zat in een pizzeria’
2. Nevenschikkende argumentatie: Als een mening wordt ondersteund met meerdere
argumenten. Bv. ‘Cijfers worden zwaar overschat, want niet alles laat zich in cijfers
uitdrukken en het zijn mensen die betekenis aan cijfers toekennen.’
- Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie: Als verschillende
argumenten los van elkaar de mening ondersteunen.
- Afhankelijke nevenschikkende argumentatie: Als verschillende
argumenten samen als één groot argument de mening ondersteunen.
, 3. Onderschikkende argumentatie: Als een argument ondersteund wordt door een
ander argument. De andere argumenten bewijzen dat het eerste argument klopt. Bv.
‘Ik ga vanavond niet met je mee naar de nieuwe Tarantino, want ik heb het veel te
druk, omdat ik morgen iets moet inleveren.’
Verzwegen argumenten
Bij het beoordelen van een argument moet je niet alleen goed kijken naar de inhoud van de
argumenten - zijn ze ‘waar’ of ‘niet waar’, aannemelijk of minder aannemelijk? - maar moet
je ook letten op argumenten die niet letterlijk uitgesproken worden.
Argumenten waar de spreker of schrijver stilzwijgend vanuit gaat, in de veronderstelling dat
de luisteraar of lezer deze deelt - en aanvaardbaar vindt noem je verzwegen argumenten.
Een kenmerk van verzwegen argumenten is dat je ze kunt vertalen naar een uitspraak met
een ‘Als …, dan…’-vorm.
Hoofdstuk 21; Argumentatieschema’s
Kenmerken
Een vorm van redeneren zijn argumentaties op basis van kenmerken. Er is sprake van een
verzwegen argument en wie de redenering compleet maakt, moet dat argument invullen. Bv.
‘Arjen is niet echt met de milieuproblematiek bezig en hij geeft zijn kinderen een slecht
voorbeeld, want hij eet gewoon elke dag vlees.’.
→ De spreker gaat ervan uit dat vlees kenmerkend is voor mensen die niks om het milieu
geven. Het verzwegen argument is: ‘Als je elke dag vlees eet, dan ben je niet bezig met de
milieuproblematiek.’ De vraag die je kunt stellen, is dus altijd hoe kenmerkend het voor een
ander is. Bij argumentaties op basis van kenmerken geldt dat de aanvaardbaarheid van de
argumentatie afhangt van de inhoudelijke waarheid van het verzwegen argument.
Voorbeelden zijn ook kenmerken. Bv. ‘Irene is chaotisch. Gisteren had ze haar sportspullen
thuis laten liggen, eergisteren was ze haar fietssleutel kwijt en vandaag liet ze haar
broodtrommel thuis op het aanrecht liggen.’
Voor- en nadelen zijn ook kenmerken. ‘Ik hoop niet dat we naar dat dorp verhuizen, want
dat is veel te ver fietsen naar school.’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rixtanneroosruedisueli. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.93. You're not tied to anything after your purchase.