100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting Ontwikkelingspsychologie voor Pedagogen Vrije Universiteit Amsterdam $6.50   Add to cart

Summary

samenvatting Ontwikkelingspsychologie voor Pedagogen Vrije Universiteit Amsterdam

2 reviews
 206 views  22 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

dit is een samenvatting voor ontwikkelingspsychologie voor pedagogen. voor deze samenvatting is het nieuwe boek gebruikt, die de VU dit jaar voor het eerst als verplichte literatuur stelde. in deze samenvatting worden de volgende hoofdstukken besproken: 5,6,7,8,10,12,14,15,16,17,18. deze hoofdstukk...

[Show more]
Last document update: 2 year ago

Preview 4 out of 52  pages

  • No
  • Hoofdstuk: 5,6,7,8,10,12,14,15,16,17,18
  • March 20, 2022
  • March 23, 2022
  • 52
  • 2021/2022
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: sarahgroen • 8 months ago

review-writer-avatar

By: mienscanvass • 6 months ago

avatar-seller
Samenvatting ontwikkelingspsychologie
H5 genen, evolutie, erfelijkheid en omgeving
Genen en chromosomen
 Chromosomen bevatten genen eicel en spermacel elk 23 chromosomen bij conceptie
kind 46 chromosomen alleen gameten (reproductie cellen) vermenigvuldigen niet
 Vrouw X chromosomen (2) en man een X en Y chromosoom
 Bij celdeling worden alle 46 chromosomen gekopieerd
 Genen bestaan uit DNA
 Manier waarop interactie is tussen genen zorgt voor verschil tussen mensen
 Genomen bevat alle DNA strengen van iemand
 Belang van DNA is om RNA te produceren dat functioneert binnen de cel
 Allelen
 Genen dat dezelfde locatie hebben op de 2 chromosomen binnen een paar hebben de
controle over dezelfde genetische karakteristieken
 Individuele verschillen door verschillen in allelen die mensen hebben

Genetische erfelijkheid
 Binnen de reproductie cellen bevat de cel maar 1 chromosoom van elk paar, is random
voor elk paar
 De combi van genen die kind krijgt van ouders wordt genotype genoemd
 Observeerbare eigenschappen kind  fenotype fysieke, psychologische
karakteristieken
 gedrag fenotype
 Wanneer psychologische eigenschappen gelinkt lijken aan een genetisch syndroom of
als er 1 of meer genen zijn

Dominant en recessieve eigenschappen
 Dominante eigenschap
 Komt tot uiting als de gene op 1 van de chromosomen zit uit het paar en wordt dus
gekozen bij de reproductie
 Recessief
 Moet door beide ouders worden doorgegeven om tot uiting te komen

Autosomal and seks-linked erfelijkheid
 Autosomal
 Alle chromosomen die geen seks chromosomen zijn
 Genen op de y chromosoom hebben alleen invloed op jongens vaak recessieve genen
hierop, daarom wordt vaak de recessieve genen op x chromosoom van mannen tot uiting
gebracht
 Recessieve genen op x chromosoom vrouw worden vaak onderdrukt door niet recessieve
allelen op de andere X chromosoom.

,Mutatie
 Verandering in genetische code
 Gameet (geslachtscel) kan ook mutatie hebben  erfelijke eigenschappen veranderen
andere cellen waar mutatie plaats vindt worden niet geërfd.
 Chromosale afwijkingen en genetische condities worden veroorzaakt door mutaties
 Trisomie  extra chromosoom in 1 paar
 Mutaties soms ook positief zorgt juist voor ontwikkeling van bepaalde capaciteiten

Gnomische imprinting
 Gene kan zich anders gedragen of het moederlijk of vaderlijk is
 Imprinting gene is uitgezet/op stil gezet gebeurt bijv. bij het krijgen van het gene van
moeder maar niet van vader
 Is vaak geen blijvende verandering/mutatie in DNA, maar een tijdelijke/permanente
verandering in de functie van dat stuk DNA
Evolutie
 Soorten ontwikkelen zich  survival of the fittest is niet van waar de nieuwe
eigenschappen vandaan komen, maar juist waarom ze deze eigenschappen krijgen

Gene regulatie, epigenesis en ontwikkeling
 Zygote  waar de informatie van de genen in de eerste cel zitten ontwikkelt door de
samenvoegingen van gameten (geslachtscellen)
 Epigenesis  mechanisme dat de functie van genen reguleren, zonder dat de structuur
verandert incl. imprinting
 Genen staan niet los van omgeving en reageren anders in bepaalde situaties
epigenesis bepaald hoe de genen tot uiting komen
 Als het mis gaat, zorgt voor verstoringen brein is voor dit proces gevoelig
 Schade aan bv. Cognitieve vaardigheden is vanuit de genen en de omgeving
 Genen staan dus niet vast maken alleen de kans kleiner of groter op een
bepaalde ontwikkeling
 Bij ontwikkeling wordt eigen genotype gecreëerd waarin bepaalde geërfde genen
worden onderdrukt of geactiveerd

,Erfelijkheid
 Genen die overgedragen zijn naar kind van moeder en vader
 Twee studies waarmee invloed erfelijkheid en omgeving op ontwikkeling wordt gemeten
 Familiestudies
 Monozygote  eeneiige tweelingen  delen 100% genen
 Dizygote  twee-eiig delen 50% genen





 Minder verschil over tijd tussen identieke tweelingen dan twee-eiige, verklaringen:
 Effecten van gene-omgeving interactie komen tot uiting over tijd
 Sommige genetisch bepaalde trekken komen pas tot uiting bij een bepaalde leeftijd
 Hoe meer individuen genetisch op elkaar lijken, hoe meer verschillen moeten komen
door de invloed van de omgeving
 Genen studies
 Genen en omgeving zijn altijd in interactie
 Genen hebben zelden een direct effect op menselijke eigenschappen of
afwijkingen

, Genen en ontwikkeling: beperkingen (constraints) en plasticiteit
 Brein structuur en functies hebben te maken met beperkingen, maar er is een aanzienlijke
hoeveelheid plasticiteit
 Plasticiteit  brein geeft ruimte voor ontwikkelingsmogelijkheden kan ook
beïnvloed worden door omgeving leren belangrijk bij plasticiteit

H6 stimulatie en activiteit gedurende de foetale ontwikkeling
Foetale ontwikkeling
 Germ  zaadje, de vroege embryo
 Germinale periode  eerste 10 dagen van ontwikkeling
 Ei en spermacel voegen samen tot 1 cel en de cellen gaan zich delen tot er een
cluster ontstaat
 Drie lagen:
 Ectoderm (buitenlaag) wordt huid en zenuwstelsel
 Mesoderm (middenlaag)  wordt skelet en spieren
 Endoderm (binnenlaag)  interne organen
 Embryonische periode  vorming van organen
 Foetale periode  is tot aan de bevalling
 De foetus heeft na:
 12 weken circulatie
 24 ademhalen

De biochemische omgeving
 Fysiologische omgeving heeft invloed op ontwikkeling foetus  ontvangt voedsel
moeder
 Substanties die foetus kunnen schaden heten teratogenen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thalishabakkum. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78075 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.50  22x  sold
  • (2)
  Add to cart