100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Theoretische En Historische Grondslagen $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting Theoretische En Historische Grondslagen

5 reviews
 237 views  11 purchases
  • Course
  • Institution

Tip: studeer de oefenvragen goed. OPGELET deze samenvatting is van academiejaar gedoceerd door prof. Van den Broeck. Leerstof kan verschillen doorheen de jaren. Had 16/20 in eerste zit.

Last document update: 2 year ago

Preview 10 out of 53  pages

  • March 21, 2022
  • June 3, 2022
  • 53
  • 2021/2022
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: roosvancauwenbergh • 10 months ago

reply-writer-avatar

By: justinemichiels • 10 months ago

Translated by Google

Thank you, more feedback is always welcome!

review-writer-avatar

By: nawalabb • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: justinemichiels • 2 year ago

Translated by Google

thank you Nawal!

review-writer-avatar

By: helenstuy • 2 year ago

review-writer-avatar

By: MuroG1905 • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: justinemichiels • 2 year ago

Translated by Google

thanks!

review-writer-avatar

By: dinabkr31 • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: justinemichiels • 2 year ago

Translated by Google

On the “What are the conditions for a refund?” you can check if you can request a refund.

avatar-seller
w




THEORETHISCHE EN HISTORISCHE
GRONDSLAGEN VAN DE PSYCHOLOGIE

Abstract
Samenvatting van de hoorcolleges gedoceerd door prof Willem Van Den Broeck en aangevuld met syllabus
QUIZLET https://quizlet.com/_b60uq5?x=1qqt&i=19dskk




Justine Michiels
[Email address]

,Contents
Praktisch................................................................................................................................................1
1. Kenmerken van de moderne wetenschap.........................................................................................2
Wat is wetenschap?...........................................................................................................................2
Beeld van de moderne wetenschap...............................................................................................3
Verklaring.......................................................................................................................................4
Theorieën.....................................................................................................................................12
Veranderingen in de wetenschap................................................................................................14
Reductie en vervanging................................................................................................................16
Wetenschap als een visie op de wereld.......................................................................................16
2. Het tragikomische bestaan..............................................................................................................17
Bewustzijn: gave of vloek.................................................................................................................17
Wetenschappelijk denken...............................................................................................................22
3. Hermeneutiek en Verstehen............................................................................................................25
4. Ontstaan van het bewustzijn...........................................................................................................34
Organismen zonder bewustzijn.......................................................................................................35
Het ontstaan van het bewustzijn bij de mens..................................................................................36
5. Opvattingen over hersenen & bewustzijn........................................................................................38



Praktisch
- Handboek niet nodig
o Syllabus die op canvas staat ook niet zo belangrijk, maar kan wel handig zijn
- Multiple choice examen (ongeveer 30 vragen met 4 antwoordopties)
o Ook eerder inzicht-vragen
o Standaardsetting
 Geen vragen open laten dus
- Geen taak




1

, 1. Kenmerken van de moderne wetenschap
- Doorheen de geschiedenis waren er enorme culturele verschillen
o Deze verschillen zijn kleiner geworden door de globalisering

Wat is wetenschap?
Oefenvragen (geen examenvragen) TIP maak flashcards met deze vragen
Waarom moeten psychologen zich Alhoewel psychologie een wetenschap is en dus
bezighouden met ethiek? waardenvrij dient te zijn, komen psychologen in
de praktijk vaak in contact met ethische vragen.
Sommige van deze vragen zijn ook
psychologische vragen en kunnen beantwoordt
worden a.d.h.v. onderzoek. Voorts moeten
psychologen ethische & deontologische
principes volgen. Kennis is macht en deze
macht dient voor de “juiste” doeleinden ingezet
te worden.
Wat bestudeert de epistemologie? Epistemologie/ kennisleer bestudeert hoe
mensen de wereld kunnen kennen:
gewaarwording, perceptie, geheugen, denken
- Wetenschap, geschiedenis & psychologie
o Verwondering is de basis van de filosofie, volgens Plato
 Ook wetenschap vertrekt vanuit verwondering, nl. verwondering over de
werking van de natuur
 Alle wetenschappen behoorden oorspronkelijk tot de filosofie
 Psychologie komt als één van de laatste wetenschappen los van de
filosofie: 19de eeuw
 Grondleggers psychologie waren dus filosofen & wetenschappers
die een antwoord probeerden te formuleren op de filosofische
vragen
o Psychologie (psyche-logos) betekent letterlijk studie van de ziel (of de studie van de
geest)
 Rond de periode van het behaviorisme zag men psychologie als de studie
van het gedrag & negeerde men de ziel/ de geest
 Ook de behavioristen probeerden deze vragen te beantwoorden
o Aard van de ziel? Functies van de ziel? Evolutionair nut…?
Relatie met lichaam?
o Epistemologie/ kennisleer bestudeert hoe mensen de wereld kunnen kennen:
gewaarwording, perceptie, geheugen, denken
 Dit is gerelateerd aan het huidige domein van de cognitieve psychologie
o Ethiek: hoe moeten we ons gedragen?
 Praktische, ethische vragen hangen sterk af van de visie op de menselijke
aard (een eerder optimistische visie of een eerder deterministische visie/…)
 Zijn mensen goed van nature uit? Wat zijn de menselijke motieven:
welke heilzaam, welke te onderdrukken? Zijn mensen van nature
sociaal? Hoe leiden we een ‘goed’ leven?
 Sommige ethische vragen zijn ook psychologische vragen en kunnen
beantwoord worden door psychologisch onderzoek
 Ethische bekommernissen komen voor in verschillende domeinen van de
psychologie


2

,  Wetenschappelijke psychologie: motivatie, emotie, sociaal en
seksueel gedrag
 Toegepaste psychologie: overheid, bedrijven, klinisch
 De psycholoog gebruikt zijn kennis om mensen te helpen
veranderen in de gewenste richting
o Dit betekent niet dat de psycholoog altijd doet wat de cliënt
wil, soms moet de psycholoog ingaan tegen de wensen &
verwachtingen van de cliënt
o Ook de psycholoog hanteert ethische & deontologische
principes
 Wetenschap is waardenneutraal, maar omdat
kennis macht is, moet die kennis ingezet worden
voor de “juiste” doelen
o Biologie: inspiratie voor ontstaan van psychologie
 Geest heeft te maken met hersenen
 Evolutieleer vormde een grondslag van de wetenschappelijke psychologie
 Waarom zouden mensen een bewustzijn moeten hebben? Zijn
dieren bewuste wezens?
 Cognitieve neurowetenschappen
 Hernieuwde interesse vanaf 21ste eeuw door technologische
vooruitgang
 Meerdere disciplines werken samen
Beeld van de moderne wetenschap
Oefenvragen (geen examenvragen)
Waarom stelde Newton geen hypotheses op? Op zoek gaan naar achterliggende verklaringen
was uit den boze voor Newton. Hij stelde geen
hypotheses op om zo metafysische en
teleologische verklaringen te vermijden.
Verklaart de wet van Newton de Neen, de wet van Newton verklaart de
zwaartekracht? zwaartekracht niet. Op zoek gaan naar
achterliggende verklaringen was uit den boze
voor Newton.
- De Newtoniaanse stijl
o Newton ’s wetenschappelijke benadering: beperkt aantal wetten waarvan
geobserveerde regelmatigheden in natuur kunnen afgeleid worden
 Waarneming (observaties, experimenten, etc.) zijn volgens Newton
doorslaggevend
 Newton zag wetmatigheden als een “korte samenvatting” van de
werkelijkheid
o Newton weigert een verklaring (mechanisme) te verzinnen voor wet van de
zwaartekracht Newton is een instrumentalist
 Op zoek gaan naar achterliggende verklaringen was uit den boze voor
Newton (en binnen het positivisme); Newton weigert metafysische (filosofie
van de fysica) verklaringen. Ook teleologische verklaringen (verklaringen in
termen van een doel) werden vermeden (bv. Aristoteles verklaarde het
vallen van eikels, als dat die het doel hadden om terug uit te groeien tot een
boom).
 Newton stelde zelfs geen hypotheses op, om zo metafysische &
teleologische verklaringen te kunnen vermijden
 “Stick to the facts”


3

,  Dus wet van Newton verklaart zwaartekracht niet
- Positivisme= strekking die ervan uitgaat ervan dat wetenschap de enige bron van geldige
kennis is
o Observeerbare feiten zijn geldig, hypothetische verklaringen niet
 Enkel descriptie, geen verklaring
 Het positivisme is tegen de filosofie, de theologie, normatieve kennis, ethiek
& alles dat zintuiglijk niet waarneembaar is
o Predictie en controle
 Wetten zijn samenvattingen van observaties, geen essenties van natuur
 Voorspellen of controleren sluiten aan bij de positivistische visie
o A.d.h.v. wetten kunnen wetenschappers toekomstige
gebeurtenissen voorspellen
o Kennis van wetmatigheden maakt uiteindelijk controle van
de natuur mogelijk.
 “Kennis is macht” – Bacon
o Meerdere vertegenwoordigers van het positivisme (Newton, Comte, Skinner, etc.)
 Auguste Comte
 Ook toepassen op organisatie samenleving (sociologie)
o Comte was voorloper social engineering waarbij sociologie
als de wetenschap wordt gezien voor hoe de samenleving
ingericht dient te worden
Verklaring
Oefenvragen (geen examenvragen)
Wat is de Wiener Kreis? De Wiener Kreis was een kring van mensen in
Wenen die een heel grote invloed heeft gehad
op de wetenschapsfilosofie. Ze hebben mee de
basis gelegd voor het logisch positivisme en
probeerden een demarcatie aan te brengen van
wetenschap vs. non-wetenschap.
Wat zijn de problemen met het deductief- - Inductieprobleem (je kan nooit zeker
nomologisch model? zijn), is niet opgelost. Wel volstaat één
weerlegging om de theorie onderuit te
halen
- Geen onderscheid tussen
wetmatigheden en accidentele
veralgemeningen
- Observaties zijn niet theorie-neutraal
- De eis van verifieerbaarheid wordt
vervangen door de eis van confirmatie
(uitspraken moeten empirische
consequenties hebben)
- In dit model wordt er geen onderscheid
gemaakt tussen deductie & verklaring
- Causale, modale termen vereist
Is het binnen de functionele biologie belangrijk Neen.
hoe een eigenschap tot stand is gekomen?
Binnen welke visie worden mentale toestanden Binnen het functionalisme in de psychologie
gedefinieerd door wat ze doen in een wordt de geest gezien als een functie. Deze
organisme? visie impliceert token materialisme.
- Deductief-nomologische verklaring (verklaringen afleiden uit wetmatigheden)

4

,o Nomologische benadering
 Logisch Positivisme: Wiener Kreis (1920-1938) invloedrijke beweging
 In 1927 nam het congres over de kwantumfysica plaats (tijdens het
interbellum (tussen WO1 & WO2))
 Wiener Kreis was een kring van mensen in Wenen die een heel grote
invloed heeft gehad op de wetenschapsfilosofie. Ze hebben mee de
basis gelegd voor het logisch positivisme.
o Wetenschapsfilosofie is tweezijdig:
 Kijken naar de praktijk van de wetenschap
 Normen voorschrijven; zeggen waaraan de
wetenschap moet voldoen
 Wiener Kreis probeerde een demarcatie aan te brengen van
wetenschap vs. non-wetenschap
o Dit impliceerde strikte voorwaarden voor theorieën en
verklaringen
o Scheidingslijn pseudowetenschap & echte wetenschap
 Hempel-Oppenheim model (1948)/ het Deductief-Nomologisch model (D-N)
is een opeenvolging van het Wiener Kreis model
 Volgens Hempel-Oppenheim is verklaren iets onder een algemene
wet onderbrengen. Wetenschappelijke verklaringen worden dus
gezien als logische argumenten.
o Explanans explanandum
 Explanans= de verklaringsgrond/ de wetmatigheid/
datgene wat verklaart
 Bv. metaal zet uit bij warmte & koper is een
metaal
 Explanandum= hetgeen dat verklaart moet worden
 Bv. koper zet uit bij warmte
 Explanandum mag niet geïmpliceerd zijn in
explanans: circulariteit (geen cirkelredeneringen)
 In de praktijk gebeurt dit wel
 Bv. dit kind leest zwak, omdat dit kind
dyslectisch is (terwijl dyslexie wordt afgeleid
uit het consistent zwak lezen)
o Begrippen dienen altijd
geoperationaliseerd te worden!
 Verklaren is voorspellen (correlatie vs. oorzaak)
o Zuiver descriptieve manier van denken
 Wetmatigheid komt voort uit observaties & geen
achterliggende termen
 Bv. werking van aspirine
 Aspirine voorkomt hart- en
vaataandoeningen
 Vroeger wist men niet de achterliggende
oorzaak van dit fenomeen, maar men kon
wel voorspellen dat mensen die dagelijks
aspirine namen, minder risico liepen op
hart- en vaataandoeningen
 In de huidige wetenschap zoeken we wel
degelijk naar achterliggende mechanismen



5

,  Volledige vertaalbaarheid van theoretische termen in operationele
definities
o Operationalisering: elk theoretisch begrip dat we hanteren,
moet geoperationaliseerd worden
o In operationalistische visie wordt de theoretische term
gelijkgesteld aan zijn operationalisering (bv. intelligentie is
wat een intelligentietest meet)
 Dit is wat behavioristen deden
 Theoretisch begrip is meer dan één
operationalisatie (bv. intelligentie is meer dan een
score op één intelligentietest)
 Verificatieprincipe confirmatieprincipe
o Alles wat we beweren in de wetenschap, moet geverifieerd
kunnen worden a.d.h.v. empirische data
 Dit valt niet vol te houden, dus geherformuleerd tot
confirmatieprincipe
 Instrumentalisme/ operationalisme
o Instrumentalisme: theorie is niet meer dan een middel om
iets te kunnen zeggen over de werkelijkheid, je mag er geen
realiteitswaarde aan hechten
o Bv. intelligentie wordt in de volksmond gezien als iemand
die abstract kan denken, goed problemen kan oplossen, etc.
 Stel dat je intelligentie operationaliseert als de score
op WAIS
 Er zijn echter meerdere intelligentietesten & dus
zouden er meerdere intelligenties zijn (want op die
andere test scoort men een ander punt dan op de
WAIS), maar intelligentie is éénzelfde achterliggend
construct (dus in de realiteit zijn er geen meerdere
intelligenties)
 Metingen zijn verschillende operationalisaties van
éénzelfde construct
o Problemen met deductief-nomologisch model
 Hoe vinden we algemene wetten? Inductie?
 Maar inductieprobleem (je kan nooit zeker zijn) niet opgelost, maar
één falsificatie is voldoende om de theorie onderuit te halen
 Geen onderscheid tussen echte wetmatigheden en accidentele
veralgemeningen
 Dingen kunnen toevallig zijn. We missen noodzakelijkheid,
veroorzaking
 Observaties zijn niet theorie-neutraal
 Theorie creëert eigen fenomenen. Er is altijd een wisselwerking
tussen theorie & observaties.
o Door de theorie bevestig je je aandacht op bepaalde zaken
& focus je minder op andere zaken.
o Vaak impliceert men meer dan het pure gegeven. Men heeft
veronderstellingen, etc. (bv. je verondersteld dat tafel
dezelfde kleur blijft & niet van kleur zal veranderen)
 Eis verifieerbaarheid: dispositionele termen?
 Oorspronkelijk formuleerde de Wiener Kreis de eis van volledige
verifieerbaarheid, maar daardoor kwamen ze in de problemen met

6

, dispositionele termen (bv. breekbaarheid, intelligentie, introversie,
etc.)
o Dispositionele zaken zijn zaken niet direct zichtbaar zijn en
die afgeleid moeten worden (uit test/…)
o Bv. hoe weet je dat iets breekbaar is? Iets kan ook
breekbaar zijn voor het getest is.
 Eis van verifieerbaarheid vervangen door de eis van confirmatie:
uitspraken moeten empirische consequenties hebben.
 Deductie is puur formele relatie
 Niet elke deductie is een verklaring! In het deductief
nomologisch model wordt er geen onderscheid gemaakt tussen
deductie en verklaring, daar is verklaren hetzelfde als voorspellen
 Bv. de mens heeft eten nodig Jan is een mens Jan heeft eten
nodig
o Dit verklaart niet écht waarom Jan eten nodig heeft (lichaam
voorzien van voedingsstoffen & energie om lichamelijke
prestaties te kunnen uitvoeren)
 Bv. de stand van de zon en de lengte van de stok verklaren de
schaduw, maar niet omgekeerd, de lengte van de stok en de
schaduw bepalen niet de stand van de zon
 Causale, modale termen vereist!
o Redenen vs. verklaringen
 Acties/gedragingen verklaren in de psychologie?
 Moeilijk objectief operationeel te definiëren
o Mensen geven redenen voor gedrag, geen verklaringen
o Puur wetenschappelijk kijken volstaat niet om gedrag te
begrijpen (bv. arm opheffen kan verschillende dingen
betekenen: groeten, wenken, etc.)
 Gedrag moeilijk te scheiden van context
 Veel termen in psychologie dragen al een interpretatie (bv. attitude, rol,
onbewuste, etc. staan niet los van theorie)
 Mensen geven redenen voor hun gedrag (geen verklaringen): common
sense of folk psychology
 Verklaringen geven voor eigen/ anderen hun gedrag
 Bv. waarom sloeg hij de deur dicht?
 3 verschillende posities
 Radicale materialisten: dergelijke redenen niet nodig, alleen
neuronale processen
o Ook behavioristen vinden redenen niet nodig
o Dit is niet voldoende om gedrag te begrijpen, context is
noodzakelijk om te begrijpen
 Redenen opvatten als oorzaken? Mentale gebeurtenissen die
observeerbare gedragingen veroorzaken
o Wat men denkt, etc. leidt echt tot bepaald gedrag
o Mentale fenomenen zijn op zich causaal relevant
 Redenen toch onherleidbaar?
o Redenen die mensen geven zijn toch niet volledig
herleidbaar tot pure materiële elementen of mentale
processen. Dit leidt ons naar de hermeneutiek.
- Hermeneutisch begrijpen
o Menselijk gedrag vergt a thick description (Geertz)

7

,  Als je dingen wil begrijpen kom je er niet met zuiver atomische
componenten
 Betekenisvolle (culturele) context van gedrag is noodzakelijk
 Bv. knipperen met ogen kan men doen uit reflex of om iemand te verleiden
o Sociale wetenschappen vergen een andere methodologie dan
natuurwetenschappen methodestrijd
 Methodestrijd tussen natuurwetenschappen & humane wetenschappen
 Naturwissenschaften vs. Geisteswissenschaften (Dilthey, Rickert,
Windelband)
 Eigenlijk behoort psychologie zowel tot humane wetenschappen
(waarbij men wil begrijpen), als natuurwetenschappen (biologische
psychologie, etc.)
o De Verstehende methode is typisch voor de humane wetenschappen; psychologen
kunnen mensen enkel begrijpen door het in te beelden vanuit de culturele, sociale
en morele achtergrond
 Verstehen is ideografisch
 Verschil tussen klassieke (nomothetische) benadering & de
ideografische benadering die op het individu is gericht. De
ideografische benadering geldt enkel voor die specifieke persoon,
men observeert geen algemene wetmatigheden
o Beide zijn belangrijk & kunnen naast mekaar bestaan
 Verstehen vergt empathisch begrijpen van degene die interpreteert; inleven
in leefwereld van andere mensen
 Hiervoor is context noodzakelijk
o Idee van unieke methode voor humane wetenschappen
 Hermeneutische cirkel: cyclus tussen bredere culturele achtergrond
begrijpen en details van cultuurproduct
 Cyclus tussen bredere culturele achtergrond die nodig is om een
fenomeen te begrijpen & de details (bv. je hebt begrip nodig van
iemands persoonlijkheid om diens testresultaten te kunnen
begrijpen, maar je hebt ook testresultaten nodig om iemands
persoonlijkheid te kunnen begrijpen)
 Psychologie op grens tussen respectabele wetenschap en human interest
 Als psycholoog heb je ook je eigen persoonlijke, culturele,
wetenschappelijke, … achtergrond die tot bepaalde interpretaties
kan leiden subjectiviteit
o Je moet het wetenschappelijke & het humane integreren
o Dit kan verschillen tussen de verschillende psychologische
benadering (sommige zijn meer afstandelijk
(gedragstherapie), andere meer humaan (client-centered
therapy), etc.)
- Functionele en teleologische verklaringen (het doel wordt gezien als een verklaring voor het
fenomeen)
o Wat is een functie?
 Verklaring die zegt wat het doet (niet wat het is)
 De functie staat hier centraal (bv. niet kijken naar anatomie van het
hart, maar wel de functie nl. het rondpompen van bloed)
 Meer complexe functionele verklaring: functie van een systeem analyseren
door te tonen hoe het werkt (organisatie van componenten)
 Verklaring heeft te maken met het analyseren van een systeem (de
verschillende stappen)

8

,  De functie draagt bij aan de capaciteit van het systeem
 Niet zoeken naar algemene wetten
o Verwant aan functionalisme: teleologische verklaringen (controversieel in de
wetenschap)
 Bij teleologische verklaringen verklaart men fenomenen vanuit hun doel
 Telos betekent doel
 Teleologie= leer van de doelmatigheid in de schepping
 Aristoteles: “eikel valt van de boom zodat die kan uitgroeien tot boom”
 Dit is een circulaire verklaring
 Past niet in causale fysieke wereld (oorzaken komen voor gevolgen)
 Toch werkt men in de biologie veel met functionele verklaringen (bv.
adaptieve functie van dingen nagaan)
 Darwinisme & evolutietheorie spelen hierin belangrijke rol
 Adaptionisme= de gedachte dat alles vanuit adaptatie verklaard kan
worden; hierbij wordt natuurlijke selectie als enige oorzaak van
fenotypische kenmerken gezien
o Klopt niet! Veel kenmerken (mutaties, etc.) zijn bijproducten
of toevallig; niet alles kan op deze manier verklaard worden.
o Ook kun je de vraag stellen “van waar komt die
overlevingsdrang dan?”
- Causale benadering (achterliggende mechanismen)
o Twee soorten functies (binnen functionele benadering)
 Causale rol
 Functionele biologie: HOE-vraag
o De nadruk ligt hierbij op de operatie en interactie van
structurele elementen en hun bijdrage tot het systeem
o Engineering stijl van verklaren: hoe draagt eigenschap bij in
complex hiërarchisch systeem? Hoe werken structurele
elementen samen om geheel te laten functioneren?
o Evolutionaire rol is hier irrelevant (hoe eigenschap tot stand
is gekomen is niet belangrijk)
 Geselecteerde functies
 Evolutionaire biologie: WAAROM-vraag
o Verwijzen naar selectie voor specifiek effect als etiologie (bv.
hart: pompfunctie verklaart ontstaan van hart (bijdrage aan
fitness en overleving))
 Etiologie= de leer van de oorzaken
o Hierbij is de evolutionaire rol & de manier waarop de
eigenschap tot stand is gekomen wel belangrijk
 Onenigheid of evolutionaire rol noodzakelijk is voor functionele
verklaringen beide aspecten beantwoorden ander soort vraag,
dus ze zijn complementair
 Rol van functionele verklaringen
 Functionele eenheid doorheen fysische diversiteit
o Het maakt niet uit hoe het systeem opgebouwd is, wel de
functie in het geheel is belangrijk
o Het is mogelijk dat andere biologische processen dezelfde
functie coderen
 Functionele concepten tonen hoe anderszins niet-gerelateerde
mechanische, neuronale of biochemische processen samenhangen


9

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller justinemichiels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  11x  sold
  • (5)
Add to cart
Added