Samenvatting gedragswetenschappen periode 1 leerjaar 1:
Gemaakt door Elise Foks
Verpleegkunde Windesheim
,Inhoudsopgave
Week 1 Introductie psychologie.............................................................................................................3
Week 2 Menselijk gedrag verklaard vanuit de psychodynamische benaderingen.................................4
Week 3 Menselijk gedrag verklaard vanuit het behaviorisme................................................................7
Week 4 Menselijk gedrag verklaard vanuit de cognitieve psychologie...................................................9
Week 5 Menselijk gedrag verklaard vanuit de experiëntiële en cliëntgerichte benaderingen.............19
Week 6 Menselijk gedrag verklaard vanuit de systeemgerichte benaderingen (deel 1)......................22
,Week 1 Introductie psychologie
1. Aangeven waar de psychologische wetenschap zich op richt:
Psychologie: psychologen richten zich vooral op de individuele mens, staat centraal. Kijken naar het
gedrag van de individuele mens en gaan na waar dat gedrag vandaan komt. Om daar achter te
komen gaan ze in gesprek met de persoon. Soms kijken ze iets verder dan alleen het individuele
persoon en kijken ze naar de directe omgeving (vrienden, gezin etc).
Psychologen kijken naar:
1. De gedachten: hoe denkt iemand, wat voor gedachten gaan in diegene om
2. De emoties
3. Het gedrag
2. De beschrijven waarom kennis van de psychologie belangrijk is voor verpleegkundigen
Het is belangrijk om als verpleegkundige goed om te kunnen gaan met je patiënt. Het is belangrijk dat
je weet wat de achtergrond van het gedrag van je patiënt kan zijn. Ook is het belangrijk dat je gaat
nadenken waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen.
3. Aangeven wat de systematiek in de psychologie is wat betreft het verkrijgen van kennis:
Het gedrag wat iemand vertoond wordt gedaan door de gedachten en de emoties van diegene.
Wanneer iemand bijv. angstig is om te presenteren komt dit ergens vandaan. Het kan bijvoorbeeld
komen doordat iemand denkt dat iedereen hem/haar gek vind en dat diegene een heel erg slecht
zelfbeeld heeft. Doordat dit de gedachten zijn van diegene krijgt hij/zij een angst. Dit is dus de emotie
die ontstaat door de gedachten van iemand. Omdat iemand dus bang is om bijvoorbeeld ook nog
eens te falen + de angst die iemand heeft over hoe andere over hem denken, wil diegene de
presentatie niet meer doen. Dus doordat diegene zulke gedachtes/emoties heeft wordt er een
bepaald gedrag gevormd.
Systematiek: gedachten + emoties = gedrag
4. Beschrijven wat de nature-nurture kwestie inhoudt en wat de huidige opvattingen hieromtrent
zijn:
Nature: gedrag is aangeboren, biologisch.
Nurture: gedrag wordt vooral bepaald door de omgeving (ervaring) van iemand.
Standpunt in psychologie: gedrag/gevoelens vaak een mix van nature of nurture.
5. Aangeven wat er onder een ‘stroming’ in de psychologie wordt verstaan:
Psychoanalyse altijd kijken naar de vroege jeugd
Behaviorisme verklaart het gedrag van een mens door wat hij/zij geleerd heeft
Humanistische psychologie gaan uit van het positieve van de menselijke aard. Houdt zich
vooral bezig met ontwikkelingsleer, psychotherapie en trainingen van gezonde en geestesziekte
cliënten.
Cognitieve psychologie kijkt veel meer naar wat iemand denkt, willen weten wat er in het
brein van iemand omgaat
Systeembenadering kijken heel sterk naar het gezin, later ook naar de vriendengroep
, Week 2 Menselijk gedrag verklaard vanuit de psychodynamische
benaderingen
1. De verschillende uitgangspunten van de psychodynamische benaderingen beschrijven:
Psychodynamische therapieën proberen onbewuste en moeilijk te hanteren wensen, motieven,
gevoelens en gedachten bewust te maken en proberen de patiënt te leren ze te hanteren. De PDB
gaat er verder vanuit dat problemen vaak stammen uit de vroege kindertijd.
2. De theorie van Freud en het driftmodel van de psychodynamische benaderingen beschrijven:
De theorie:
Het onderbewustzijn (ijsberg)
- Je ziet maar een klein deel van de mens, ons gedrag (het bewuste/bewustzijn).
- Onderbewuste heeft enorm veel invloed op wat wij in ons bewuste laten zien.
- Uit ons onderbewuste komen onze problemen uit voort.
Signalen die aangeven wat er in ons onderbewuste zit/gebeurd:
- Dromen en versprekingen (geeft een soort boodschappen over ons onbewuste)
Driftmodel:
Levensdrift (eros) staat voor alles wat lekker is en genot geeft (seksualiteit, zin in lekker eten,
creatief bezig zijn)
Doodsdrift (thanatos) er zit een soort agressie in ons, verlangen naar niks en rust
Id: hierin zitten onze driften (lust of direct dingen willen)
Ego: houdt rekening met de buitenwereld + zorgt voor balans tussen het id en superego.
Superego: voegt aan het ego het schuldgevoel, geweten en normen en waarden toe.
Superego tegenhanger van het id
3. De ontwikkelingsfasen van het Id, Ego en Superego uitleggen:
Orale fase (baby): Id (eten vooral belangrijk, willen direct eten huilen)
Anale fase (peuter): koppigheid Ego (zindelijkheid, nee, zelf willen)
Fallische fase (kleuter): Oedipus complex (liefde voor moeder) Superego
Latentiefase (basisschoolleeftijd)
Genitale fase (puberteit): fase waarin je eerste ervaringen op seksueel gebied opdoet.
- Elke fase doorloop je en je omgeving heeft invloed op hoe succesvol je een fase doorloopt.
Wanneer je een fase niet succesvol doorloopt, is het idee dat je daar altijd last van houd.
4. Uitleggen wat er onder afweermechanismen verstaan wordt, en weet de verschillende
mechanismen, en kan deze mechanismen koppelen aan patiënten gedrag
Afweermechanismen: is een onbewuste wijze van beschermen tegen te heftige emoties. Iedereen
gebruikt het afweermechanisme om een emotioneel evenwicht te hebben in wensen, verlangen,
geboden en verboden.
- Verdringing: worden angstwekkende wensen, gedachten, impulsen weggestopt maar ze blijven
wel invloed uitoefenen, bijv. via dromen of allerlei psychische en lichamelijke klachten.
- Ontkenning: worden feitelijke zaken ontkend omdat ze te beangstigend zijn.
- Reactieformatie: hierbij wordt een angstwekkende impuls ‘onschadelijk’ gemaakt door het
omgekeerde ervan in het bewuste toe te laten. (tegenovergesteld gedrag)
- Isolering: bij isolering wordt ontoelaatbaar of angstwekkend gevoel afgesplitst van de rest van je
persoon (je kropt emoties op, toont dit niet, emmer loopt over na enige tijd).
- Intellectualisering: lijkt op isolering. Moeilijke innerlijke zaken worden met veel interessante en
moeilijke woorden weggepraat.
- Projectie: bij projectie wordt een onacceptabele impuls bij jezelf geprojecteerd op een ander.
- Splitsing: hierbij wordt iets of iemand gezien als of helemaal goed of helemaal slecht of
afwisselend als slecht en goed.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisefoks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.