Ik heb een 8 behaald met deze samenvatting. Soms heb ik een samenvatting van de kennisclips erbij geplaatst om de samenvatting wat meer volledig te maken.
Disclaimer: het is uiteraard geen garantie dat je dit cijfer ook krijgt. Neem de schema's van het boek door, de slides door van de presentat...
,Week 1
Materieel: welk gedrag is strafbaar+ sancties Formeel: strafrechtelijke
procedure (strafprocesrecht)
Commuun strafrecht (algemene straf- en procesrecht): Sv en Sr
Bijzonder strafrecht: aparte strafrechtelijke bepalingen die in een aparte wet
zijn opgenomen + strafvorderlijke bevoegdheden.
Vb:
1. Opiumwet
2. Wet wapens en munitie: strafbaarheid verboden wapens + politieambtenaren
hebben ruimere bevoegdheden
3. Wegenverkeerswet 1994: deelname aan het verkeer
4. Economische delicten
Het doel:
Strafrecht: sancties gebruiken om normen te handhaven die uit strafrechtelijke
bepalingen voortvloeien. Handhaving: niet normstellend, maar sanctioneert
nonconform gedrag.
Soorten normen: gedragsnormen (de ene is wat dwingender dan de ander).
Een gedragsnorm is een rechtsnorm geworden.
Is een rechtsnorm altijd een strafbaar feit?: nee, een rechtsnorm is pas een
strafbaar feit als de consequenties wanneer men zich niet houdt aan deze
rechtsnorm genoemd worden. Gedragingen dus die in strijd zijn met de
rechtsnorm die bestraft kunnen worden.
Strafbaar feit: schending rechtsnorm waaraan wij negatieve consequenties
verbinden + geschreven reactie in Sr of in andere strafbepaling.
Strafrechttheorieën: legitimeren (rechtvaardigen) van toebrengen van leed
aan een ander als straf.
Vergeldingstheorie oog om oog, tand om tand: de overheid moet wraak
nemen op degene die onrecht pleegde. De inbreuk op de wereldlijke juridische
orde wordt hersteld door dezelfde straf op te leggen als de strafbare handeling
oorspronkelijk inhield. Oog om oog, tand om tand. Absolute
strafrechtstheorie: straf vindt zijn grondslag in het misdrijf (herstel van
onrecht). Enkel vergelding
Preventietheorie: het voorkomen van recidive.
Generale preventie: ze willen dat anderen dan de misdadiger zien wat er
gebeurt als je een strafbaar feit pleegt om dergelijk gedrag te voorkomen. Het
schrikt af.
Speciale preventie: de absolute preventiegedachte.. moet de misdadiger
zelf hiervan weerhouden. 1. Afschrikken van de dader. 2. Gedragsverbetering
dader. 3. Samenleving gaat erop vooruit nu de dader tijdelijk uit de samenleving
gehaald wordt.
Relatieve strafrechtstheorie: het heeft een beoogd doel i.p.v. alleen
vergelding.
Geweldsmonopolie: voorkomen van ongecontroleerde wraak (eigen rechter
spelen). Gw art. 113- bestraffing door vrijheidsberoving mag alleen door een
onpartijdige en benoemde rechter.
Reden: voorkomen van willekeur en het proces op een eerlijke wijze is groter
omdat verwacht wordt dat de overheid iedereen als gelijke behandelt en alleen in
het algemene en publieke belang dient.
,Ultimum remedium: allerlaatste oplossing. Moet alleen gebruikt worden als er
geen redelijke alternatieve oplossing kan worden toegepast. Als het dus vanuit
een ander rechtsgebied opgelost kan worden, moet dat eerst ingezet worden.
Eerst civiel dan pas strafrechtelijk.
OM: niet vervolgen, tenzij..
De vraag; is het handelen misdadig of crimineel?
Het legaliteitsbeginsel; een burger mag alleen via wetten worden bestraft.
1. Geen strafbaar feit zonder wet. 2. Geen straf zonder wet. 3. Geen
terugwerkende kracht; de wet moet op dat moment van handelen er al
zijn. 4. Geen analogische redeneringen; ookal lijkt een gedraging veel
op een strafbare handeling, je mag het niet zo interpreteren omdat het
erop lijkt. Het moet letterlijk en uitdrukkelijk vermeld staan als
wettelijke bepaling die gesanctioneerd moet worden. 5. Wetten
moeten duidelijk genoeg zijn (lex certa); wettelijke strafbepaling mag
niet te vaag of te algemeen worden omschreven.
Week 2
De voorwaarden van strafbaarheid (de structuur van het strafbaar feit): wordt er
ook gekeken naar de situatie en de gemoedstoestand.
4 voorwaarden van strafbaarheid:
1. Menselijke gedraging
Hoofdregel: Fysieke handeling door menselijk individu. Aanvullende hoofdregel:
rechtspersonen, deelnemingsvormen of niet handelen of nalaten.
Reden: het voorkomt dat iemand vervolgd wordt zonder dat hij weet waarom, ze
krijgen de kans hun gedrag aan te passen zonder angst voor bestraffing in de
samenleving te functioneren.
2. Delictomschrijving
Wijst gedrag aan dat strafbaar is.. Strafbepaling: delictsomschrijving +
sanctienorm. Delictomschrijving: omschrijving van het gedrag. Sanctienorm: de
negatieve reactie op het gedrag.
Bestanddelen --> rechtsvoorwaarden. Het is een voorwaarde waaraan moet
worden voldaan. Die voorwaarden moeten worden bewezen. Kan een van die
voorwaarden niet worden bewezen, dan krijg je vrijspraak. Casusmodel. 1e stap:
om welk wetsartikel gaat het en hoe kwalificeer ik dat. 2e stap: bestanddelen.
3. Wederrechterlijkheid
Het gedrag moet in strijd zijn met het objectieve recht. Diefstal: wederrechtelijke
toe-eigening. Kapot of onbruikbaar maken van spullen: wederrechtelijk zonder
toestemming
4. Schuld
Verwijtbaarheid. De dader heeft de onwenselijke gedraging niet vermeden terwijl
daar een reëel mogelijkheid daarvoor was in het specifieke persoonlijke geval
van de betrokkene.
Geen schulduitsluitingsgrond.
Bestanddelen en elementen:
Bestanddelen: de voorwaarden van strafbaarheid die in de wettelijke
delictomschrijving beschreven staan. Er moet aan alle voorwaarden gedaan
worden van een artikel om te spreken van de delictomschrijving...
rechtsvoorwaarden. Moet bewezen worden.
Elementen: voorwaarden die er niet in beschreven staan. Wederrechtelijkheid
en schuld.
Als ze wel in de delictomschrijvingen staan, dan zijn het bestanddelen, geen
, elementen.
Want je hebt alle 4 de voorwaarden nodig voor strafbaarheid. Hoeft niet bewezen
te worden, maar wordt voorondersteld dat dat gebeurd is.
Reden: bewijsrecht
Bestanddelen, kwalificatie en strafmaat.
Voorbeeld: art. 310 Sr
Diefstal: (gronddelict) art. 3.12 (overval- gekwalificeerd diefstal met
geweldpleging)
1. Enig goed t/m toebehoort
1. Wegnemen
1. Oogmerk t/m toe- eigening (wederrechtelijk)
1. Schuld aan diefstal
Geen sprake van
3) wederrechtelijk: rechtvaardigingsgrond
4) Schuld: schulduitsluitingsgrond
Bij elkaar: strafuitsluitingsgronden
Geprivilegieerd
Kinderdoodslag: ten hoogste zes jaar geldboete 4de categorie
Doodslag: vijftien jaar en geldboete vijfde categorie
Kinderdoodslag is dan geprivilegieerd omdat het strafvermindering is.
Poging tot liquidatie: een derde van de straf gaat eraf.
Delictsvormen
Overtreden strafbepaling= plegen van een delict.
Materieel: het laten intreden van een bepaald gevolg wordt strafbaar gesteld.
gevolg Bijv. Opzettelijk van het leven beroven. Gevolg: dood Formeel: de
actieve handeling zelf. Bijv. Diefstal: wegnemen.
Commissie: een handelen wordt strafbaar gesteld (iets doen wat niet mag) de
meeste strafbare feiten. Omissie: nalaten (iets niet doen wat je had moeten
doen).
Variatie op strafbare feiten
Gekwalificeerd: ernstigere vormen van een variatie op het gronddelict.
Zwaardere sanctienorm. Geprivilegieerde: afgezwakte vorm van een variatie
op een bepaald delict.
Misdrijven en overtredingen
Wordt bepaald door wetsduiding/plaats in het boek van het commune sr. Sr:
1.algemene deel, 2.misdrijf of 3.overtreding.
Waarom: een overtreding mag nooit een gevangenisstraf hebben, verruiming van
bevoegdheden mag alleen bij een misdrijf en uitbreiding van strafbaarheid mag
alleen bij een misdrijf.
Wetsduiding in bijzondere wetten: wetsduiding waarin staat of iets een misdrijf of
overtreding is.
Week 2
Schuldvormen Sr
Dolus: willens en wetens opzettelijk. Is bewust en heeft het gewild.
Omschrijving opzet in de wet: ‘Opzettelijk’. ‘Kennis dragende dat’ ‘Wetende dat’.
Of je leid opzet af uit woordgebruik (ingeblikt opzet). 246 Sr. Oogmerk
3 gradaties van opzet
1. Oogmerk: het uitvoeren van een bepaalde handeling omdat men
ervan overtuigd is dat een beoogd gevolg vervolgens ook daadwerkelijk
zal gaan intreden. Verwezenlijken van het directe naaste doel van de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller familievk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.15. You're not tied to anything after your purchase.