Bij celdeling ontstaan uit één moedercel twee dochtercellen.
- De dochtercellen bevatten dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen als de
moedercel.
Voorafgaand aan een celdeling vindt DNA-replicatie (DNA-synthese) plaats.
- Van elk DNA-molecuul wordt een kopie gemaakt.
- De DNA-moleculen blijven tijdelijk aan elkaar zitten en worden chromatiden
genoemd.
De celcyclus bestaat uit de interfase en de mitose.
- Interfase: periode tussen twee celdelingen.
- Halverwege de interfase verdubbelt het DNA en zijn de chromosomen niet zichtbaar.
M-fase (mitotische): fase waarin de cel deelt.
S-fase: de periode waarin DNA-synthese plaatsvind.
G1-fase: periode tussen de M- en S-fase.
G2-fase: periode tussen de S- en M-fase.
G0-fase: periode waar geen celdelingen plaatsvinden cel is in rust.
Tijdens de mitose deelt de kern en daarna de cel.
- De chromosomen (twee chromatiden) worden zichtbaar.
- Er ontstaat een koepel van draden en het kernmembraan verdwijnt.
- De draden trekken de chromatiden uit elkaar.
- De chromosomen (die nu uit één chromatide bestaan) vormen twee celkernen.
- Tussen de nieuwe celkernen snoert de cel in, waardoor twee dochtercellen ontstaan.
- Het celplasma wordt verdeeld over de dochtercellen.
Afbeelding 1: de celcyclus.
Afbeelding 2: mitose.
Ongeslachtelijke voortplanting: voortplanting waarbij één ouderlijk individu is betrokken.
- Bacteriën planten zich ongeslachtelijk voort door zich te delen.
- Bij meercellige organismen groeit een deel van het organisme uit tot een nieuw
organisme.
Bij klonen ontstaan genetisch identieke nakomelingen uit één individu.
- Embryosplitsing: het klompje cellen van een bevruchte eicel wordt gesplitst en in
verschillende baarmoeders geplaatst.
- Bij klonen worden erfelijke eigenschappen behouden.
Ethisch argument: voorkeur of bezwaar op grond van een principe of levensovertuiging.
Biologisch argument: voorkeur of bezwaar op grond van een medisch risico of biologisch
gevolg.
, Biologie Havo 4
Thema 2: voortplanting
Basisstof 2: geslachtelijke voortplanting.
Geslachtelijke voortplanting vindt plaats door celfusie: samensmelting van twee cellen en
celkernen.
Het aantal chromosomen per celkern is voor elk soort organisme constant.
De lichaamscellen van de meeste planten en dieren zijn diploïd: van elk type chromosoom
bevat een lichaamscel er twee (één paar).
- Diploïd wordt weergegeven met 2n, waarbij n staat voor het aantal paren
chromosomen.
- Bij de mens bevat elke lichaamscel 46 chromosomen, dus n=23 en 2n=46.
Geslachtscellen zijn haploïd: van elk type chromosoom bevat een geslachtscel er één.
- Haploïd wordt weergegeven met n.
- Bij bevruchting versmelten twee geslachtscellen waardoor een diploïde zygote
ontstaat.
Meiose: uit diploïde moedercellen worden
haploïde geslachtscellen gevormd.
- Bestaat uit twee elkaar opvolgende
delingen: meiose I en meiose II.
Meiose I (reductiedeling): 2n n + n.
- Er ontstaan twee haploïde cellen.
Meiose II: n + n n + n + n + n.
- Er ontstaan vier haploïde cellen.
Bij een man vind de meiose plaats in de teelballen. Afbeelding 3: meiose (2n=4).
- Zaadcellen kunnen bewegen.
Bij een vrouw vindt de meiose plaats in de eierstokken.
- Follikel: blaasje met een eicel in een eierstok.
- Ovulatie: het openbarsten van een rijpe follikel waardoor een eicel vrijkomt.
Door bevruchting ontstaan uit twee haploïde cellen één diploïde cel.
- Bevruchting vindt plaats in een eileider.
- Bevruchtingsmembraan: ontstaat om de eicel zodat maar één zaadcel een eicel kan
bevruchten.
Geslachtelijke voortplanting bij bloemplanten:
Bloemen zijn voortplantingsorganen.
- Meeldraad: vormt stuifmeelkorrels (n) in de helmknoppen.
- Stamper: bevat vruchtbeginsel met een of meer zaadbeginsels (bevatten elk één
eicel).
Na bestuiving kan uit een stuifmeelkorrel een stuifmeelbuis groeien naar een zaadbeginsel.
Bevruchting: de kern van een stuifmeelkorrel versmelt met een eicelkern er ontstaat een
zygote (2n).
Na de bevruchting ontwikkelt zich zaad uit het zaadbeginsel.
- Zaad: bestaat uit een kiem en een voorraad voedsel.
- Kiem: embryo van het nieuwe plantje.
Basisstof 3: hormonen.
Hormoonklieren geven hormonen af aan het bloed.
- Hormonen: chemische stoffen die processen in het lichaam regelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SophiaV. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.