Basisstof 1: voedingsstoffen.
Voedingsmiddelen: alles wat je eet en drinkt.
Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.
- Dienen als bouwstoffen voor de productie van organische moleculen bij de
voortgezette assimilatie. Nodig voor de groei en ontwikkeling, voor vervanging van
afgestorven cellen en voor herstel van verwondingen.
- Ook dienen ze als brandstoffen om energie te leveren voor de dissimilatie. Nodig om
te kunnen bewegen, voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur en voor
groei, ontwikkeling en herstel.
Eiwitten (proteïnen):
- Functie: vooral bouwstoffen. Komen voor in tussencelstof (collageen, kraakbeen,
been), nodig bij het transport van stoffen (transporteiwitten), de celcommunicatie
(signalen overbrengen; hormonen, neurotransmitters) en bij chemische reacties
(enzymen).
- Een teveel aan opgenomen eiwitten wordt niet opgeslagen worden omgezet in
glucose en verbrand.
- Essentiele aminozuren moeten in het voedsel aanwezig zijn, omdat ze niet of in
onvoldoende hoeveelheden in het lichaam van de mens kunnen worden gevormd.
Koolhydraten (sachariden):
- Functie: vooral brandstoffen, ook bouwstoffen (o.a. in DNA, ATP en celmembranen).
- Teveel aan opgenomen koolhydraten wordt omgezet in glycogeen of vet en wordt
opgeslagen.
Voedingsvezel: stoffen afkomstig van plantaardige voedingsmiddelen. Kunnen niet door
enzymen van de mens worden verteerd.
- Functie: de darmwerking bevorderen.
Vetten (lipiden):
- Functie: vooral brandstoffen, ook bouwstoffen (fosfolipiden in membranen).
Oplosmiddel voor vitaminen A, D, E en K.
- Teveel aan opgenomen vetten wordt opgeslagen onder de huid en rondom organen.
- Essentiële vetzuren moeten in het voedsel aanwezig zijn.
Water:
- Functie: bouwstof (in lichaamscellen). Dient ook als oplosmiddel en transportmiddel
en bepaalt samen met de opgeloste stoffen de osmotische waarde van vloeistoffen
in het lichaam.
- Organismen bestaan voor grootste deel uit water.
Mineralen (zouten):
- Functie: bouwstoffen.
- Spoorelementen: mineralen die in geringe hoeveelheden in het voedsel aanwezig
zijn. Zijn vaak bestanddeel van enzymen of hormonen.
Vitaminen:
- Functie: bouwstoffen (o.a. als bestanddeel van enzymen).
- Bij een tekort aan vitaminen in het voedsel ontstaan gebreksziekten. Een teveel kan
ook schadelijk zijn.
- Vitaminen (behalve vitamine K) kunnen niet in het lichaam worden gevormd en
moeten dus in het voedsel aanwezig zijn. Sommige vitaminen kunnen in het lichaam
worden gevormd uit provitaminen (die in het voedsel aanwezig moeten zijn).
, Biologie Havo 5
Thema 3: vertering
Basisstof 2: het verteringsstelsel.
Darmperistaltiek: het afwisselend samentrekken van kringspieren en lengtespieren in de
wand van het darmkanaal waardoor de voedselbrij wordt voortgeduwd, gekneed en
gemengd met de verteringssappen.
Verteringssappen: worden aan de voedselbrij afgegeven door verteringsklieren en bevatten
enzymen.
Vertering: in het darmkanaal (verteringskanaal).
- Mechanische vertering: kauwen en kneden (darmperistaltiek).
- Chemische vertering: enzymen in verteringssappen breken voedingsstoffen af tot
moleculen die cellen in de darmwand kunnen opnemen.
Mondholte:
- Speekselklieren (6 stuks): produceren speeksel.
- Gebit: voedsel afbijten en verkleinen (kauwen).
Keelholte:
- Slikreflex: de huig sluit de neusholte af en het strotklepje sluit de luchtpijp af.
Slokdarm: verbindt de keelholte met de maag.
Maag:
- Functie: tijdelijke opslagplaats van voedsel.
- Kringspieren bij de ingang en uitgang (maagportier) kunnen
de maag afsluiten.
- Maagsapklieren produceren maagsap.
- Zoutzuur (HCl) in maagsap zorgt voor een sterk zuur milieu.
bacteriën in het voedsel worden gedood.
- Slijm in maagsap beschermt de maagwand tegen het
maagsap.
Lever:
- Functie voor de spijsvertering: produceert gal.
- Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas en afgevoerd
via de galbuis.
- Gal: bevat galkleurstoffen en galzouten.
- Emulgeren: galzouten verdelen grote vetdruppels in het
voedsel in kleine druppeltjes oppervlakte wordt Afbeelding 1: het verteringsstelsel van de
mens.
vergroot.
Alvleesklier (pancreas):
- Functie: produceert alvleessap (bevat enzymen).
Twaalfvingerige darm (eerste deel van de dunne darm):
- Functie: vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij.
Dunne darm: darmsapklieren produceren darmsap. D
Fagocytose: opnemen van voedsel in de cel door het afsnoeren van blaasjes
(voedingsvacuole).
- Voedingsvacuole: blaasje met voedingsstoffen. Ontstaat door instulping en
afsnoering van het celmembraan.
Intercellulaire vertering: vertering in de cel.
Extracellulaire vertering: vertering in een speciale ruimte in het lichaam.
- Maag-darmholte: holte in het lichaam met maar één opening die mond en anus
tegelijk is en waarin vertering van voedsel plaatsvindt.
Basisstof 3: chemische vertering.
Speeksel: bevat slijm en amylase.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SophiaV. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.