100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting probleem 1 t/m 6 van 2.7 Orthopedagogiek $3.98   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting probleem 1 t/m 6 van 2.7 Orthopedagogiek

 47 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige puntsgewijze samenvatting van 2.7 Orthopedagogiek probleem 1 t/m 6 --> 1: Stoorn-IS, 2: Jong, snel en wild, 3: Het interesseert mij allemaal helemaal niets, 4: Een aap uit de mouw, waar dan?, 5: Dicsussie & 6: Hello darkness, my old friend. In de samenvatting worden probleem 1 t/m 6 (...

[Show more]

Preview 4 out of 88  pages

  • March 22, 2022
  • 88
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Probleem 1: Stoornis
1. Is er een verschil tussen temperament en persoonlijkheid en zo ja,
wat is het verschil?
Temperament
Prins 2015 Hoofdstuk 5
Temperament verwijst naar eigenschappen die vroeg in de ontwikkeling observeerbaar zijn & een
sterke genetische of neurologische basis hebben.

Thomas & Chess (1977)  persoonlijkheidsontwikkeling is het resultaat van de interactie tussen
temperamentfactoren en de omgeving. Hierbij maakten zij onderscheid tussen drie type kinderen:
1) Gemakkelijk kind, 2) Traag op gang komend kind & 3) Moeilijk kind.

Pauw (2010)
Temparament = individuele karakteristieken van kinderen/adolescenten (beschreven sinds 1960).

 veel discussie over de definitie van temperament, bv. hoe het zich uit in vroege kindertijd of de
sterke genetische basis.
 Onderzoekers zijn het erover eens dat temperament een multidimensioneel karakter heeft en
verschillende dimensies omvat van gedragsbeïnvloedende eigenschappen die de basis vormen voor
een later ontwikkelende persoonlijkheid.

Het review richt zich op drie belangrijke theorieen en meettradities:

1. Gedragsmatige benadering van Thomas & Chess
Temperament wordt opgevat als het ‘’hoe van het gedrag’’ (bijv. hoe intens een kind huilt), in plaats
van de inhoud (bijv. wat het kind doet tijdens het huilen) of de motivatie van het gedrag (bijv.
waarom het kind huilt) → ze benadrukken de stijlaspecten van het gedrag.

Aan de hand van hun longitudinale studie waarin ze 6 jaar lang 141 baby’s onderzochten door
interviews te houden met de ouders, vonden ze 9 dimensies die potentieel significant waren voor
psychologische ontwikkeling en labelden deze:
1) Activiteit: fysieke activiteit.
2) Regelmaat: voorspelbaarheid van gedrag.
3) Aanpassingsvermogen: reactie op veranderingen in de omgeving.
4) Aanpak-intrekking: reacties op nieuwheid.
5) Drempel van responsiviteit: de hoeveelheid stimulatie die nodig is om de reactie op te
wekken.
6) De intensiteit van de reactie: het energieniveau van de reactie.
7) De kwaliteit van de stemming: de hoeveelheid positieve en negatieve gevoelens.
8) De mate van afleiding: de effectiviteit van externe stimuli bij het veranderen van het gedrag.
9) Taakpersistentie: de tijdsduur en het behoud van de activiteit van het kind.

Deze theorie benadrukt dat de wederzijdse interacties tussen het kind en zijn omgeving grote invloed
hebben op de aanpassing van een kind → ‘goodness-of-fit’. Gevolg  de opvoeding moet worden
afgestemd op het unieke temperament van een kind om een gezonde psychologische ontwikkeling te
verzekeren.

,Ze introduceerden ook het concept van ‘moeilijk temperament’: een cluster van gedragsstijlen die
bijzonder uitdagend zijn voor verzorgers. Deze verzameling van trekken maken kinderen bijzonder
kwetsbaar voor het ontwikkelen van probleemgedrag, zelfs afgezien van de invloeden van hun
omgeving.

Kritiekpunten
Hoewel het model goed vertegenwoordigd is in het temperamentonderzoek in het verleden en
heden, heeft empirisch onderzoek slechts beperkt succes gehad bij het onderscheiden van de
stijlcomponenten van gedragsvermogens.
- Factoranalyses van instrumenten voor gedragsstijlen hebben weinig bewijs geleverd voor de
veronderstelde negen-dimensionale structuur, maar onthulden dat het er vier zijn in plaats
van negen: (1) prikkelbare stress, (2) sociale remming, (3) activiteit en (4) aandacht.
- Vanuit een conceptueel perspectief is er beweerd dat het model de rol van emotionele en
motivationele componenten van het temperament onderwaardeert.
- Het is moeilijk om een onderscheid te maken tussen de stijlcomponenten van gedrag en de
motivatie en inhoud van gedrag.
- De stemming werd geconceptualiseerd als een continuüm, variërend van positieve tot
negatieve stemming. Maar onderzoek heeft aangetoond dat de neigingen naar positieve en
negatieve gemoedstoestanden onafhankelijk zijn en twee verschillende
temperamentkenmerken vertegenwoordigen → ze hebben mogelijk de
ontwikkelingsrelevantie van de temperamentvolle tendensen van kinderen tegenover
positieve emoties onderschat.

2. Kritische benadering van Buss & Plomin
Ze pasten het model van Thomas en Chess aan door temperament in te kaderen als een
ontwikkelingsvoorloper van de volwassen persoonlijkheid.

Buss & Plomin hebben afgebakend dat een eigenschap alleen als temperament kan worden
beschouwd als deze voldoet aan vijf criteria:
1. Temperamentkenmerken moeten overgeërfd zijn
2. Relatief stabiel zijn tijdens de kindertijd
3. Behouden blijven in de volwassenheid
4. Evolutionair adaptief zijn en
5. Aanwezig zijn in onze fylogenetische verwanten.

Op basis van deze criteria stelden de auteurs vier brede temperamentdimensies voor:
1) Emotionaliteit: intensiteit van emotie
2) Activiteit: hoeveelheid motoractiviteit
3) Sociabiliteit: nabijheid tot anderen
4) Impulsiviteit: snelheid versus remming  later weggehaald!

Impulsiviteit werd later weggelaten uit het model, vanwege tegenstrijdige resultaten over de
erfelijkheid van deze dimensie. Meer recent werk bespreekt of de sociabiliteitsdimensie moet
worden onderverdeeld in sociabiliteit (voorkeur voor anderen) en verlegenheid (ongemakkelijke
gevoelens in sociale situaties) en of de structuur vergelijkbaar is in verschillende leeftijdsgroepen en
culturen. Deze vragen zijn nog niet volledig opgelost.

3. Psychologische benadering van Rothbart
Temperament wordt beschreven als op grond van de constitutie gebaseerde individuele verschillen
in reactiviteit en zelfregulering en breidt het oorspronkelijke ‘stijl’ temperamentconstruct uit met
emotie, motivatie en aandachtgerelateerde processen.

,Fundamentele aanname = temperamentverschillen worden grotendeels bepaald door de
responsiviteit van onderliggende psycho-biologische processen.

Reactiviteit verwijst naar fysiologische exciteerbaarheid van neurale systemen. Binnen reactiviteit
wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- Emotionaliteit: de reactieve neiging om emoties te ervaren en uit te drukken. Binnen deze
dimensie wordt er een conceptueel onderscheid gemaakt tussen de ervaring van negatieve
en positieve emoties.
- Activiteit: de aanwezigheid van motorische activiteit (bijv. tempo, hoeveelheid en intensiteit
van bewegen, praten en denken).

Zelfregulering verwijst naar de processen die de modulatie van deze automatische, onvrijwillige
reactiviteit mogelijk maken. Binnen zelfregulering zijn aandachtsregulerende processen (vermogen
om te focussen en aandacht te verschuiven indien nodig) gedifferentieerd van het vermogen om een
dominante respons te remmen.

De structuur van temperament in elke leeftijdsgroep, kan gedekt worden door ten minste drie brede
dimensies:
1) Negatieve activiteit: een algemene neiging om negatieve emoties te ervaren. Dit wordt
gekenmerkt door ongemak, angst voor nieuwheid, woede of frustratie, verdriet en lage
sociabiliteit.
2) Urgentie: sociale oriëntatie. Dit wordt gekenmerkt door positieve anticipatie, plezier met
hoge intensiteit, (glim)lachen, activiteitsniveau, impulsiviteit en lage niveaus van
verlegenheid.
3) Inspanningscontrole: gemeten aan de hand van de kenmerken van remmende controle en
het focussen van aandacht, maar omvat ook perceptuele gevoeligheid en het genot van
activiteiten met lage intensiteit (bijv. stilte of routine-activiteiten).

Hoewel de drie dimensies ondersteunt worden hebben de leeftijdsspecifieke metingen slechts deels
een overlap met temperament facetten. Dit leidt tot grote problemen in longitudinaal onderzoek.

Overzicht




Persoonlijkheid
Prins 2015 Hoofdstuk 5
Big 5 persoonlijkheid
1. Neuroticisme  gevoelens van angst, boosheid, woede, verlegenheid, emotioneel onstabiel
2. Extraversie  genieten van menselijke interactie, enthousiast, praten, expressief zijn.
3. Openheid voor ervaringen (intellect)  fantasierijk, onafhankelijk, nieuwsgierig, creatief
4. Consciëntieusheid / zorgvuldigheid  zelfdiscipline, organiseren, nadenken voordat je iets
doet
5. Vriendelijkheid/ Altruïsme  goed gezelschap zijn, empathisch zijn, vriendelijk/behulpzaam
zijn.

, Dit vijf-factoren model is conceptueel onafhankelijk. Als iemand dus hoog scoort op extraversie, zegt
dit niks over de score op altruïsme. Persoonlijkheidstrekken kunnen een combinatie zijn van deze 5
factoren. Zo is vijandig zijn deels neurotisch, maar ook laag altruïstisch. Verder heeft elk item van de
big 5 een tegenpool, zoals bijvoorbeeld extravert en introvert.

Er worden verschillende benaderingen gebruikt om de persoonlijkheid van kinderen/adolescenten te
beschrijven. De zoekstrategieën:
1. Bottum-up  Verschillen in kaart, vergelijken met big 5, vragenlijst om persoonlijkheid te
meten
Voordeel is dat alle verschillen in kaart worden gebracht en vanuit hier onderzoek wordt
gedaan naar de onderliggende dimensies.
2. Top-down  Vragenlijst om persoonlijkheid te meten, afname van de geschikte/leeftijd
adequate vragenlijst, de big 5 meten.

Temperament & Persoonlijkheid
Prins 2015, H5
- McCrea (2000)  bekritiseert het kunstmatige onderscheid dat wordt gemaakt tussen
temperament en persoonlijkheid, omdat er sterke empirische en conceptuele verbanden
tussen zitten. De karakteristieken voor temperament geldt volgens hem ook voor
persoonlijkheidstrekken.
- Mervielde & Asendorpf (2000) stelt dat de temperamentdimensies voorlopers zijn van de
big 5 persoonlijkheidsdimensies. Temperament heeft dus veel overeenkomst met
persoonlijkheid.
- De Pauw (2009)  temperament verklaart specifieke variantie, bovenop de
persoonlijkheidskenmerken. Ze moeten dus gezien worden als twee losse constructen.

Overeenkomst of verschil?
Mervielde en Asendorpf stelden voor dat tenminste vier dimensies nodig zijn om de inhoud van de
drie modellen vast te leggen.
- Bij boosheid en irriteerbaarheid is er sprake van een hoog niveau van neuroticisme en een
laag niveau van altruïsme.
- Bij sociale inhibitie en verlegenheid is er sprake van een laag niveau van extraversie en een
hoog niveau van neuroticisme.
- Bij welwillendheid en dominantie is er sprake van een laag niveau van altruïsme en een hoog
niveau van extraversie.

Er is een discussie gaande over de verschillen tussen temperament en persoonlijkheid. De klassieke
visie of traditionele definitie van temperament is dat het de biologisch gebaseerde basis van
persoonlijkheid is: deze twee staan in een causale relatie, waarin temperament de affectieve,
activerende en aandachtskern is waaromheen zich in de loop van de tijd complexere
persoonlijkheidskenmerken ontwikkelen
→ de interactie tussen temperament en omgevingsinvloeden produceert de persoonlijkheid die
breder is dan het temperament. De persoonlijkheid is namelijk inclusief gedachten, vaardigheden,
waarden, verdedigingen, moraal, overtuigingen en sociale cognities.

Op deze klassieke visie is dus kritiek geleverd van critici die vinden dat persoonlijkheid en
temperament minder van elkaar verschillen:
- De facetten van het Five Factor Model, die de persoonlijkheid beschrijft, komen al vanaf
jonge leeftijd voor → duidt op het feit dat de persoonlijkheid ook een biologische basis zou
hebben en al eerder aanwezig zou zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madelieflambregts. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.98  2x  sold
  • (0)
  Add to cart