100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen hoorcolleges Infectie en Afweer $3.75
Add to cart

Class notes

Aantekeningen hoorcolleges Infectie en Afweer

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat aantekeningen, inclusief afbeeldingen, van alle hoorcolleges van IA uit het collegejaar

Preview 4 out of 38  pages

  • March 22, 2022
  • 38
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Wösten
  • All classes
avatar-seller
IA “infectie en afweer”

Hoorcollege 1 Inleiding
Agentia: goede en slechte (pathogenia)
 Prionen: eiwitten die verkeerd gevouwen zijn en goed gevouwen eiwitten ook
verkeerde vouwing kunnen geven; geven gaten in hersenen
 Virussen
 Bacteriën
 Schimmels
 Parasieten
 Hebben invloed op ons afweersysteem, deze is in balans met alle bovengenoemde
pathogenen

Bacteriologie, virologie, parasitologie en mycologie <-> immunologie (hebben invloed op
elkaar)

Zoönotisch agens: infectieus agens dat overgaat van dier naar mens en in de mens ziekte
(zoönose) kan veroorzaken

Afweer
 Diverse typen afweer:
- Innate immunity: trilhaartjes, Toll-like receptoren op vele lichaamscellen
- Adaptieve immuunsysteem: zelf lerende; geheugencellen, T-cellen 
antilichamen en killer cellen
 Evenwicht; als er geen evenwicht is, krijg je reuma, sporiasis
 Goed en kwaad (herkenning): cellen worden herkend door T-cellen, als de cel
geïnfecteerd is door een virus of infectie  cytotoxische T-cel herkend en zet het
immuunsysteem aan het werk en gaan het opruimen, geldt ook voor kankercellen

Soorten infectieuze agentia
 Prionen
 Virussen (zichtbaar maken met EM)
 Bacteriën – prokaryoten (te zien met LM)
 Schimmels
 Parasieten
- Protozoa
- Helminthen (zichtbaar met blote oog)
- Ectoparasieten

Bacteriofagen: virussen die alleen bacteriën kunnen infecteren

Aard van verschillende agentia
 Prionen: geen levende organismen
 Virussen: geen levende organismen
 Je hebt echt een gastheercel nodig om te vermenigvuldigen
 Bacteriën: prokaryoten (zijn kleiner dan eukaryoten)

,  Schimmels: eukaryoten (bevatten allerlei organellen)
 Parasieten: eukaryoten
Prokaryoten: eencellig, kleiner dan 5 micrometer, geen membraangebonden organellen, 70S
ribosomen, DNA is circulair en haploïd, replicatie door deling
Eukaryoten: vaak meercellig, 10 micrometer, membraangebonden celorganellen, 80S
ribosomen, DNA in chromosomen, kernmembraan aanwezig, replicatie door mitose

Symbiose
 Commensalisme: 1 profiteert, ander ondervindt geen nadeel
- Bescherming en voedsel
- Geen schade aan de gastheer
 Mutualisme: beide profiteren
- Beide organismen hebben voordeel
- Geen schade aan de gastheer
- Ideale omstandigheden om te groeien voor darmbacteriën, wij kunnen hierdoor
beter voedsel verteren en krijgen vitaminen
 Parasitisme: 1 lijdt, 1 profiteert
- Alleen parasiet heeft een voordeel
- (Ernstige) schade aan de gastheer

Route van transmissie infectieuze agentia
 Oraal: besmet voedsel of water (salmonella)
 Direct (huid) contact
- Iedereen draagt bepaalde schimmels bij, als dit in een wondje komt  besmet
 Aerosolen (luchtwegen)
- Virussen als corona
 Directe inoculatie (injectie, trauma, bijten/steken)
- Mug prikt, draagt ziektes bij (malaria) en door het afgeven in het bloed  besmet
 Transplacentaal

Postulaten van Koch
 Het micro-organisme moet aanwezig zijn in elk geval van de ziekte en niet in het
gezonde dier
 Het verdachte micro-organisme moet kunnen worden geïsoleerd en gegroeid als een
reincultuur
 Inoculatie van het geïsoleerde micro-organisme in een gezonde gastheer geeft
dezelfde ziekte
 Hetzelfde micro-organisme moet opnieuw uit de experimenteel geïnfecteerde
gastheer kunnen worden geïsoleerd in een reincultuur

Evasie; hoe overleef ik als infectieus agens?
 Zo weinig mogelijk afweer opwekken
- Via andere routes of intracellulair gaan zitten
 De effecten van de afweer ontwijken
- Bijvoorbeeld antigene variatie: zo modificeren om niet meer herkend te worden
door het immuunsysteem van de gastheer
 De afweer van de gastheer onderdrukken

,  Snelle vermeerdering
- Heel snel verspreiden, buurcellen infecteren  meer kans om de aanval te
overleven
 Overleven in individuen met verminderde afweer (YOPIs)
- YOPI: young, old, pregnant and immunodeficient

Complement systeem: groep eiwitten die geactiveerd worden door het aangeboren
afweersysteem om fagocyten te sturen naar plaats van infectie  antistoffen helpen
antigenen te vernietigen

Gezond, zieke en infectieuze agentia
 Aanwezigheid agens = ziekte?
- Dragerschap
 Wat zonder infectieuze agentia?
- Vertering
- Kolonisatie resistentie
- Afweer (immuunsysteem kan onderscheid maken tussen goede en slechte
agentia)
 Waarom en hoe ziek?
- Pathogenese
 Infecties (ziekte) voorkomen of behandelen
- Insleep voorkomen (hygiëne, beweiding) – geen Brucella, runder tbc
- Vaccinatie
- Therapie (antibiotica, antimyotica, anthelmintica, antivirale middelen)  hoe
werken de middelen? Hoe kun je het beste behandelen?

Hoorcollege 2 Virusstructuur en vermeerdering
Emerging viral infections: virussen zijn bij de mens van dierlijke oorsprong en andersom 
one health

Seriële passage: na het inoculeren van een vloeistof (met een virus) in een volgende
gastheer  die wordt geïnfecteerd  wordt weer doorgegeven door inoculatie in de
volgende enzo (verdunnen)

Reguliere virussen zijn tussen de 10-400 nm (niet te zien met LM, wel met EM). Er is een
grote diversiteit in grootte van virusdeeltjes

Elektronenmicroscoop
 Negatieve kleuring  negatief contrast
 Resolutie 50-75 A
 Generale morfologie
 Morfologische units

Virosfeer
 Infecteren members van alle levensvormen
 Variëteit in replicatie strategieën  10^31 partikels in de biosfeer
Virus

,  Parasieten die enkel intracellulair kunnen leven (kunnen zich hier alleen laten
repliceren)
 Kleine infectieuze agens met acellulaire organisatie
 Reproduceren alleen in levende cellen (worden gereproduceerd, ze delen niet)
 Ze hebben 1 type nucleïnezuur, of RNA of DNA, beschermd door een proteïne laag
 Virion: viruspartikel
 Virussen komen in alle vormen en soorten. Er zijn verschillen (bolletjes, langgerekt),
maar als je in gaat zoomen zijn er veel overeenkomsten in structuur

Three-part general strategy
 Alle virussen verpakken hun genoom in een partikel. Deze zorgt voor transmissie van
gastheer naar gastheer
 Het virale genoom heeft informatie voor aanzetten en completeren van een
infectieuze cyclus in een gastheercel
 Alle virussen kunnen zich handhaven in een gastheerpopulatie, hierdoor kunnen ze
overleven

Virion functies
 Verpakken en beschermen nucleïnezuur
 Transport nucleïnezuur van cel naar cel
 Zorgt voor specificiteit voor verbinden
 Sommige virussen zijn naakt (RNA, DNA met de bijbehorende eiwitten) (capside),
andere zijn verpakt (met een nucleus envelop) (nucleocapside)
 Nucleocapside is een genoom met eiwitten, kan dus met of zonder envelop eromheen

Virusvormen
 Standaard
- Helicale structuur (tabaks mozaïek virus)
- Icosahedraal structuur (20 triangulaire zijden, specifieke symmetrie, bevat 2-fold,
3-fold en 5-fold assen van rotationele symmetrie, meest efficiënt van alle
mogelijke oplossingen van subunits in een gesloten schaal )
 Complexe structuur
- Pokkenvirus
- HIV

Virus classificatie
 Gastheer (plant, dier, bacterie)
 Morfologie (naakt of in envelop, sferisch of filamenteus, nucleocapside (helicaal of
icosahedraal)
 Genoom (DNA of RNA, enkel of dubbelstrengs, lineair of circulair
 -
Baltimore classificatie
 mRNA centraal stellen
 Ging ervanuit dan virus hun genen tot expressie moeten laten brengen; hiervoor
moet je mRNA maken  uitgaan van het genoom van het virus, hierdoor kun je
classificeren: RNA virus, DNA virus, DNA via RNA virus

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mhollander03. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75
  • (0)
Add to cart
Added