Maatschappijleer H1 (1,2,3,4,6)
Paragraaf 1
Dilemma wel of niet vliegen?
Voorbeeld maatschappelijk probleem:
Met het vliegtuig reizen is makkelijk en snel maar wel slecht voor het milieu. Wat ga je eraan
doen? Niet meer vliegen of wel blijven vliegen ‘’omdat iedereen het doet’’ of omdat je al
zonnepanelen hebt en zo ja handje bijdraagt aan het milieu.
Cognitieve dissonantie is de onprettige ervaring die mensen ervaren tussen hun overtuiging
(duurzaamheid is belangrijk) en hun handelen (het vliegtuig pakken) à meest gebruikte oplossing:
gevoel goed praten
Kenmerken maatschappelijk probleem:
1. Gaat altijd om een grote groep mensen
2. Ontstaat door menselijk handelen
3. Er bestaan verschillende meningen
Waarden: uitgangspunten die mensen belangrijk vinden, normen: gedragsregel
Formele normen: vastgelegde normen
Informele normen: we vinden binnen de groep dat het zo hoort maar het is
niet vastgelegd
4. Gemeenschappelijke oplossing nodig
Wie maakt het oplossen van een MP lastig?
Moeilijk oplosbaar:
Actoren (= mensen/instanties die invloed proberen uit te oefenen op de oplossing
van een maatschappelijk probleem) hebben tegengestelde belangen
Actoren hebben verschillende waarden en normen
Er is sprake van een collectieve-actieprobleem
= Samenwerking om problemen op te lossen kan belemmerd worden door de
angst dat anderen profiteren van die collectieve oplossingen zonder daar zelf
aan mee te werken.
Hier zijn twee verklaringen voor:
1. Er is te weinig vertrouwen dat iedereen bij zal dragen aan het algemeen belang
2. Individuen ervaren onvoldoende beloning
Wie lost onze maatschappelijke problemen op?
Als overheid bij oplossing zoeken betrokken wordt: politiek probleem
de overheid is het hoogst bevoegde gezag binnen een bepaald grondgebied. In NL is sprake van een
gelaagde overheid à veel besluiten worden genomen op landelijk niveau door de Rijksoverheid maar
ook de provinciale en gemeentelijke overheden hebben recht om beslissen te maken.
De overheid heeft het gewelds- en belastingmonopolie.
De overheid heeft middelen nodig om collectieve goederen te leveren. Dit zijn goederen of diensten
waar iedereen gebruik van kan maken en die niet (gemakkelijk) individueel leverbaar zijn:
straatverlichting, politiebescherming, schoon milieu, openbaar vervoer etc.
, Verschil macht en gezag:
Macht houdt in dat je het gedrag van mensen kunt beïnvloeden, desnoods met dwang. Gezag is
geaccepteerde macht.
Wordt macht altijd via wetgeving uitgevoerd?
De overheid beïnvloedt mensen: subsidies, voorlichtingscampagnes
Mensen beïnvloeden de overheid: de machtsbronnen van bepaalde mensen, bedrijven, groepen etc.
Hoe komt een politiek besluit tot stand?
Het zoeken naar een oplossing van een maatschappelijk probleem gaat via het systeemmodel van
politieke besluitvorming
1. Invoerfase: probleem dat politieke oplossing vraagt
2. Omzetfase: bestuurders en volksvertegenwoordigers
bedenken een oplossing in de vorm van een nieuwe wet-
en regelgeving
3. Uitvoerfase: maatregelen moet worden uitgevoerd
De media, vakbondsleiders, hoogleraren, leden politieke partijen
etc. zijn vaak de poortwachter belangrijke schakels tussen de
samenleving en de politiek.
Wat als mensen er samen niet uitkomen?
Het model zegt niet welke oplossing het beste is. Achter dat proces zitten 2 vragen
1. Hoeveel moet de politiek zich eigenlijk bemoeien met de samenleving en het leven van de
mensen
2. Op basis van welke waarden en idealen zouden politieke beslissingen genomen moeten
worden
In Nederland hebben we een parlementaire democratie: we vragen volksvertegenwoordigers om
waarden en belangen af te vegen bij het bedenken van een oplossing (in de omzetfase).
Paragraaf 2
In NL bestaan er 3 soorten ideologieën (de som van de ideeën, overtuigingen en waarden die
behoren bij een bepaalde (politieke) traditie):
1. Het liberalisme
Vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Wil een zo klein mogelijke overheid die zich zo min mogelijk
bemoeit met de bevolking. Iedereen moet voor zichzelf kunnen zorgen.
In het liberalisme is individuele vrijheid erg belangrijk. Elke stroming binnen het liberalisme
interpreteert deze vrijheid anders:
Klassiek liberalisme: je bent vrij als er geen bemoeienis is van andere, negatieve vrijheid
Sociaalliberalisme: je bent vrij als je de mogelijkheid hebt tot zelfontplooiing, positieve
vrijheid
2. Socialisme
Gelijkheid en solidariteit. Het beschermen van de minderbedeelden.
Communisme: klasseloze samenleving, geen verschillen tussen rijk en arm
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annavandenappels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.