Paragraaf 1 & 2
Consumentensurplus
Ton is bereid om 500 euro te betalen voor een vakantie. Dit is zijn betalingsbereidheid. Omdat Ton
maar 450 euro hoeft te betalen, heeft hij een meevaller van 50 euro, de zogenaamde ruilwinst.
Het boeken van een vakantie is een voorbeeld van een ruiltransactie. Bij economische keuzes worden
kosten en baten tegen elkaar afgedwongen.
De kosten bestaan uit de waarde van de opgeofferde schaarse middelen (450 euro)
De baten worden gevormd door de mate van behoeftebevrediging (500 euro)
Het consumentensurplus is het verschil tussen de betalingsbereidheid en de prijs die hij
daadwerkelijk moet betalen.
Producentensurplus
John heeft voor 120 euro een ticket betaald. Hij wil zijn ticket alleen verkopen als hij er minimaal 45
euro voor krijgt. Dit is zijn leveringsbereidheid. De prijs die John daadwerkelijk ontvangt is 100 euro.
Het producentsurplus is het verschil tussen de leveringsbereidheid en de prijs die hij er
daadwerkelijk voor krijgt. Dit is niet hetzelfde als winst omdat producenten soms moeten denken aan
vaste kosten of brandstofkosten.
Paragraaf 3
De perfecte markt
Bij volkomen concurrentie zorgt de marktwerking voor een evenwichtsprijs en
evenwichtshoeveelheid waarbij de inzet van schaarse middelen minimaal is, gegeven het aantal
ruiltransacties. We noemen de uitkomst efficiënt of doelmatig en hierbij is dus ook het surplus
maximaal.
Een aanbodlijn laat zien welke hoeveelheid een producent wil aanbieden bij een bepaalde prijs. Of de
producent bereid is het product te leveren hangt af van de marginale kosten. Als de prijs lager is dan
de marginale kosten, zal de producent niet aanbieden. Als de prijs erboven ligt, biedt hij wel aan.
De marginale-kostenlijn valt bij volkomen concurrentie dan ook samen met de aanbodlijn.
Paragraaf 4
Het Pareto-efficiënt het resultaat van één persoon kan niet verbeteren zonder dat dit ten koste gaat
van het resultaat van iemand anders. Hierbij is de totale surplus maximaal en de economische
uitkomst doelmatig.
Door een minimumprijs in te stellen is de markt minder doelmatig omdat er surplus verloren gaat.
Nadelen van volkomen concurrentie:
1. Homogeniteit van producten, consumenten willen graag keuze
2. Gebrek aan innovaties, de kosten en inspanningen zullen uiteindelijk leiden tot verlies i.p.v.
winst
, Maar de overheid stimuleert wel innovatie ontwikkelingen. Denk aan octrooien: het alleenrecht om
de vinding commercieel te exploiteren. Concurrenten mogen dan niet op de markt komen met
namaakproducten wettelijke monopolie
Hoofdstuk 2
Paragraaf 1
De overheid kan subsidies, heffingen of het stellen van minimum en maximumprijzen invoeren. Dit
noemen we prijsregulering. Hierdoor zal een markt minder doelmatig werken.
Maximumprijs
Als de overheid de prijs van een product te hoog vinden, stellen ze een maximumprijs
Consument beschermen
Bijv. bij sociale huurwoningen
Lager dan de marktprijs
Gevolg: vraagoverschot of een aanbodtekort + een verandering van
het surplus (lijn naar beneden).
Een deel van het surplus van de consumenten en producenten
verdwijnt door de krimpende markt. Deze driehoek noemen we de
Harberger-driehoek (welvaartsverlies). Doordat er wel minder
aanbieders zijn kan de overheid een subsidie invoeren waardoor aanbieders weer zullen toenemen.
Minimumprijzen
Ook kan de overheid een minimumprijs instellen
Aanbieder te beschermen
Hoger dan de marktprijs
Als de aanbieder niet van zijn overschot af komt, kan de overheid die opkopen. Dit kost de overheid
wel veel geld en leidt tot aanbodoverschot. Hierdoor is er een productiequota ingesteld (= maximaal
aan hoeveelheid er geproduceerd mag worden).
Ook kan de overheid ingrijpen bij andere sectoren bedrijven: minimumloon
Paragraaf 2
Directe belastingen worden door personen of bedrijven aan de overheid betaald over hun inkomen
of vermogen.
Directe subsidies worden verstrekt aan bedrijven of personen
Indirecte belastingen zijn kostprijsverhogend (BTW, accijns, invoerrechten) Deze worden door de
overgedragen aan de belasting. Dit bedrag wordt doorberekent in de verkoopprijs (= het
afwentelingspercentage)
De hogere prijs leidt ertoe dat er minder producten worden verhandeld in de markt dan voor de
heffing. Voor de overheid levert de heffing inkomsten op, de opbrengst is echter lager dan het
surplus dus consumenten en producenten verliezen. Er ontstaat een Harberger-driehoek
Hoe laat je deze verandering zien in een aanbodfunctie:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annavandenappels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.79. You're not tied to anything after your purchase.