Hoofdstuk 1
Van spel naar theorie
Bij een oligopolie is er sprake van wederzijdse afhankelijkheid: wat de ene aanbieder doet heeft
invloed op wat de andere aanbieder doet. Om te bepalen wat er gebeurt als er sprake is van
wederzijdse afhankelijkheid is de speltheorie ontwikkeld.
Er zijn spelregels, spelers, iedereen wil winnen en het spel is een keer afgelopen. In de economie
doen tal van dit soort situaties, economiespellen voor. Vragers en aanbieders zijn de spelers, de
keuzes die zij maken zijn hun acties en het marktevenwicht is de speluitkomst.
Om het marktevenwicht te bepalen, moet je voorspellen welke acties iedere speler zal kiezen bij een
bepaalde actie van de andere speler. Als dit in kaart gebracht is, kun je het marktevenwicht bepalen:
de situatie waarbij beide spelers tegelijkertijd hun beste actie gekozen hebben gegeven de gekozen
actie van de andere speler.
Een economiespel: Jumbo en Albert Heijn
Een voorbeeld is de volgende situatie: Jumbo en Albert heijn hebben beide een filiaal in een dorp.
Om de economische context om te zetten naar een economiespel moeten 6 vragen beantwoord
worden:
1. Wie zijn de spelers? – Jumbo en AH
2. Wat is hun doelstelling? – Zoveel mogelijk winst
3. Wat weten ze? – Dat ze dezelfde 2 acties kunnen kiezen
4. Wat zijn hun mogelijke acties? – Wel of geen prijsverlaging
5. Worden acties tegelijkertijd of volgtijdelijk gekozen? - Tegelijkertijd
6. Wordt het spel herhaald? – Nee
Opbrengstenmatrix
De volgende stap is het opstellen van de opbrengstenmatrix: de matrix met daarin de opbrengsten
voor beide spelers bij alle mogelijke acties.
Jumbo is de rijspeler en AH de kolomspeler. Jumbo bepaalt welke rij van de opbrengstenmatrix van
toepassing is en AH bepaalt welke kolom van toepassing is. Als ze allebei de prijzen verlagen, stijgt
voor beide de omzet. Ook worden er dan geen klanten van de andere supermarkt aangetrokken. De
omzetstijging wordt alleen veroorzaakt door nieuwe klanten uit een ander dorp.
Het Nash-evenwicht
De laatste stap is het oplossen van het spel. Dat gebeurt met de opbrengstenmatrix. Voor beide
spelers moet worden bepaald wat de beste actie is, gegeven iedere actie van de andere speler. De
opbrengt die hoort bij de beste actie wordt onderstreept.
, De oplossing van het spel is het marktevenwicht. Het is de situatie waarbij beide spelers tegelijkertijd
hun beste actie kiezen, gegeven de actie van de andere speler. Dit is een cel waarbij beide
opbrengsten zijn onderstreept. Alleen in dat geval is voldaan aan de voorwaarde voor evenwicht:
gegeven de actie van de andere speler wil geen van beide spelers een andere actie kiezen. Dit
evenwicht noemen we het Nash-evenwicht. In dit geval is dat de cel rechtsonder: het
marktevenwicht is (wel prijsverlaging, wel prijsverlaging).
Meerdere evenwichten
Er bestaan situaties waarbij meerdere uitkomsten een Nash-evenwicht kunnen zijn. Verschillende
situaties kunnen dan het marktevenwicht worden. Welke uitkomst het wordt hangt af van het gedrag
van de spelers, maar ook van het economisch beleid van de overheid. Het beleid van de overheid
moet dan zo ingericht worden dat alleen het wenselijke marktevenwicht gespeeld wordt.
Zoals te zien is hier sprake van 2 evenwichten. In beide gevallen heeft geen van beide spelers een
prikkel om een andere actie te kieezen gegeven de actie van de andere speler. Als beide spelers
bijvoorbeeld geen prijsverlaging doorvoeren, heeft geen van beide spelers er baat bij om dat wel te
gaan doen. Het zou de weekomzet van die speler alleen maar verlagen. Hetzelfde geldt als beide
spelers wel een prijsverlaging doorvoeren. Voor Jumbo is het makrtevenwicht (wel prijsverlaging, wel
prijsverlaging) het meest gewenste marktevenwicht, en voor AH (geen, geen). Zonder verdere
aannaames is niet te zeggen welk evenwicht bereikt word.
Hoofdstuk 2
Het gevangenendilemma
In bron 1 staat de opbrengstenmatrix van 2 concurrerende winkels. Ze hebben de keuze om wel of
geen uitverkoop te houden.
Als Boerkoel geen uitverkoop houdt, doet van Erp dat wel en als Boerkoel wel uitverkoop houdt, doet
van Erp dat ook. Andersom geldt dezelfde situatie. Wat ze ook doen, ze zullen altijd eindigen op (wel
uitverkoop, wel uitverkoop). Het marktevenwicht pakt voor beide spelers dus slecht uit. Beide
spelers gaan erop vooruit als ze geen uitverkoop houden, terwijl ze dat toch allebei doen. Dit
noemen we een Pareto-verbetering: door een verandering gaat er ten minste één speler op vooruit,
terwijl er geen enkele andere speler op achteruit gaat. In deze bron zou (geen, geen) een pareto-
verbetering zijn.
Afspraak: geen uitverkoop!
Boerkoel en van Erp zouden kunnen afspreken dat ze beide geen uitverkoop zullen houden. Deze
afspraak houdt echter geen stand, want beide spelers kunnen hun winst verhogen door de afspraak
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hildebakker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.