Casus 1: Peuter Onno
CGO 1
Kan benoemen wat het verschil is tussen zorg aan volwassenen en aan kinderen
Het verschil tussen zorg aan een volwassenen en kinderen is best groot.
Kinderen (baby’s) kunnen niet goed aangeven waar ze last van hebben
Volwassenen mogen zelf hun keuzes maken
Als je zorg verleent aan een kind, moet je ook goed contact hebben met de ouders.
Bij een volwassenen is dat meestal alleen een partner.
Kind is afhankelijk van ouder
Kind is nog in ontwikkeling
Kinderen hebben een andere fysiologie en anatomie
Weet wat de principes zijn van gezinsgerichte zorg (family centered care)
Family Centered Care is een belangrijk concept in de pediatrische zorgverlening. Het is de
professionele zorg en begeleiding voor het zieke kind en zijn of haar familie door middel van:
Waardigheid en respect
Samenwerking
Delen van informatie
Participatie
Het is belangrijk om deze punten te behandelen en aan te houden als zorgverlener bij een
kind. De ouders zijn namelijk ook erg bang en hopeloos met wat er gaat gebeuren met het
kind. Het gezin staat centraal en de zorg is veilig en kwalitatief.
Kort gezegd: Naast goede zorg voor de patiënt wordt er ook goede zorg verleent aan zijn of
haar naasten.
Kan ethische dilemma’s wat betreft goede zorg voor kind en ouders in het ziekenhuis
benoemen.
Een ethisch dilemma ontstaat als sommige waarden en professionele opvattingen op
gespannen voet met elkaar komen te staan. Bijvoorbeeld:
Ouders die niet willen dat hun kind een operatie ondergaat, maar het is nodig.
Goede balans tussen het geven van vrijheid aan het kind en het beschermen van de
kwetsbaarheid.
Afwijken van protocollen en standaarden, in belang van de cliënt.
Kan benoemen wat aspecten zijn uit de beroepscode die van belang zijn in de
verpleegkundige zorg aan kinderen.
Kan de verschillende ontwikkelingsfasen benoemen van de peuter.
Als peuter maakt het kind ontzettend veel ontwikkelingen:
Leren praten
Soepeler bewegen/nieuwe motorische vaardigheden
Socialer worden en ontwikkelt persoonlijkheid
Zindelijk worden
Groeien van woordenschat en taalvaardigheid
Kan potentiële verpleegproblemen ten gevolge van RS-virus en bijpassende
interventies benoemen.
Zie RSV les
,VTV 1
De student kan in een gesimuleerde omgeving demonstreren hoe zuurstof kan worden
toegediend bij een zorgvrager.
Zuurstof wordt via een slangetje in de luchtwegen gebracht om zich daar te vermengen met
de lucht die ingeademd wordt. Meestal wordt dit gedaan via de neus maar ook via de hals of
mond is dit mogelijk.
De student weet de indicaties en de contra-indicaties te benoemen voor het geven van
zuurstof.
Indicaties:
Reanimatie
Tekenen van zuurstoftekort (kortademigheid)
Ernstige benauwdheid
Ernstig trauma
Hartinfarct
Verstikking en luchtwegbelemmering
Schock en ernstig actief bloedverlies
Hoofd- en hersenletsel
De student weet de complicaties bij zuurstoftoediening te benoemen.
Een te lage of te hoge dosering zuurstof geeft klachten, deze klachten zijn bijvoorbeeld:
Hoofdpijn
Sufheid
Snelle pols
Hoge bloeddruk
Zweten
Speekselvloed
Bewustzijnsstoornissen
De student kan de ABCDE-methodiek uitleggen.
A Airway = luchtweg Is de patiënt aanspreekbaar
Is de (1) luchtweg vrij:
Controleer de luchtweg
Mondinspectie
Maakt luchtwegvrij (chin lift)
Roep op tijd hulp als er geen
bewustheid is
(2) zuurstof geven
(3) beoordeel nekletsel
B Breathing = ademhaling ‘Look, listen, feel’
Look: Ademfrequentie, kleur, hulpspieren
Listen: hoor je ademhaling, ruis etc.
Feel: hoe snel, drukpijn etc.
Geen spontane ademhaling > roep hulp
Benauwde patiënt: rechtop/half zittende
houding
, C Circulation = circulatie Huidskleur
Uitwendig zichtbaar
Bloedverlies
Slijmvliezen
Temperatuur
Bloeddruk
Hartritme
D Disability = bewustzijn Bewustzijn
Pupilcontrole
AVPU
Glucose
E Exposure = waarneembare Huidafwijkingen
afwijkingen, temp en omgeving Hematomen/bloedingen
Zwellingen
Verwondingen
Temperatuur meten
Toedekken/opwarmen
De student kan instructie geven over de toediening van inhalatiemedicatie.
Goed uitblazen van te voren, mondstuk tussen tanden en lippen. Kin omhoog.
Inhalatiemedicijn in de voor zet kamer en vijf keer rustig in en uit door de voorzetkamer. 1
rustige teug van het medicijn.
De student kan de regel van vijf benoemen en toepassen op het verstrekken van
medicatie.
1. Juiste medicijn
2. Juiste patiënt
3. Juiste tijdstip
4. De juiste toedieningswijze
5. Juiste dosis
AFPF 1
Herhaling:
De functies van de trachea tijdens ademhaling uitleggen.
De luchtweg in de bronchiale boom benoemen in volgorde van afnemende
grootte (trachea, stam/hoofdbronchus, bronchiën, bronchiolen, alveoli).
De locatie en globale anatomie van de longen en de pleura beschrijven
(mediastinum, longhilus, longkwabben).
De structuur en veranderende functies van de diverse niveaus van de luchtweg
beschrijven.
De acties van de belangrijkste ademhalingsspieren beschrijven.
De mechanische gebeurtenissen beschrijven en vergelijken die plaatsvinden
tijdens inspiratie en expiratie.
De belangrijkste regulatiemechanismen van de ademhaling beschrijven.
Het transport van zuurstof en koolstofdioxide in het bloed beschrijven.
De student kan de functies van de pleura beschrijven
De functie van de pleura is om de ademhaling wrijvingloos te laten verlopen.
Uitzetting van de longen
Door per long 2 pleurbladen (voor iedere long 1) en pleuravloeistof daartussen
Pleuravloeistof > pleuraholte
Zorgen door oppervlaktespanning dat de longen en alveoli openblijven tijdens de inademing.
De pleura is het vlies dat rond elk van de longen ligt en de long scheidt van de borstholte.
Het ligt in twee lagen om de longen heen, de ruimte tussen de holte wordt de pleuraholte
, genoemd. Het ene weefsel zit vast aan de longen en de ander vast aan de ribben, ertussen
zit vocht (pleuravloeistof).
Pleura visceralis: Longvlies
Pleura partietalis: Borstvlies
De pulmonale bloedtoevoer beschrijven
Arteria pulmonalis: longslagader, zuurstofarm
Vena pulmonalis: longader, zuurstofrijk
Arteria bronchialis: bronchusslagader, zuurstofrijk
Vena bronchialis: bronchusader, zuurstofarm
De rechterkant van het hart is zuurstofarm, uit de longen komt zuurstof en daar wordt het
dus zuurstofrijk.
Belangrijke punten bij de pulmonale bloedtoevoer:
Bronchiën zijn opgesplitst in takjes
Dichtnetwerk van capillairen rond de alveoli
Twee longvenen
Hart
Truncus pulmonalis
Rechter en linker trunctus pulmonalis
Invloed van het autonome zenuwstelsel op de gladde spiercellen van de bronchiolen
uitleggen
Het autonome zenuwstelsel bestuurt het gladde spierweefsel in de wand van de bronchiale.
Vergroten: inademing
Verkleinen: uitademen
Via neurotransmitters:
Sympathisch (actief)
o Alveoli (bronchiën) ontspant
o Hartslag neemt toe
o Ademhaling neemt toe
Parasympatisch (rust)
o Alveoli (bronchiën) trekt samen
o Hartslag neemt af
o Ademhaling neemt af
De normale ademfrequentie in rust benoemen
Een normale ademfrequentie in rust is 6 en 12 keer per minuut.
Volwassenen: 12 à 20 ademhalingen per minuut
Jonge kinderen: 20 à 25 ademhalingen per minuut
Zuigelingen: tot 40 ademhaling per minuut
Een definitie geven van de termen compliantie, elasticiteit en luchtwegweerstand
Elasticiteit > vermogen van de long om weer oorspronkelijke vorm aan te nemen.
Net als bij een ballon, als je die te vaak tot heel groot opblaast is hij niet meer mooi glad in
vorm.
Compliantie > hoeveelheid inspanning die nodig is om alveoli op te blazen; surfactant
verlaagt oppervlaktespanning.
Kost energie, verhoogt de compliantie.
Luchtwegweerstand > is de inspanning om die lucht naar binnen te krijgen, en dat
heeft alles te maken met een goeie ventilatie.
Als er veel slijm zit is de ruimte veel minder en kost het veel meer weerstand om te ademen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laghzaouioumaima500. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.76. You're not tied to anything after your purchase.