Kennistoets 4: fysiologie
Ademhaling 1
De longen zorgen ervoor dat zuurstof uit de lucht opgenomen wordt in het bloed. De longen zorgen
er ook voor dat het lichaam het afvalproduct CO 2 kwijt kan.
Ventilatie vindt plaats in de longen. De lucht wordt ververst. Diffusie is de verplaatsing van de lucht
door de dunne wand van de longen naar de vaten toe. Perfusie is het stromen van het bloed
(doorbloeding).
De snelheid van diffusie over het membraan hangt af van:
Hoe groter de oppervlakte, hoe beter
Hoe dunner het membraan, hoe beter
Lage concentratie in het bloedvat en een hoge concentratie opgeloste stoffen in de longen
Ventilatie: verversen van longlucht zodat de concentratie van de zuurstof zo hoog mogelijk blijft.
Diffusie: verplaatsen van moleculen tussen bloed en longlucht over het membraan.
Perfusie: doorbloeding (van de longen). Hierdoor wordt voortdurend oud bloed aangeleverd.
Alle plaatsen waar lucht doorheen gaat zijn de luchtwegen. De bovenste luchtwegen is alles boven de
keelholte. Vanaf de luchtpijp wordt het de onderste luchtwegen. De linker long heeft twee
longkwabben. De rechter long heeft drie longkwabben.
De luchtpijp vertakt zich in bronchiën. Dit blijft zich vertakken in de longen.
De binnenwand van de luchtwegen is bedekt met een epitheellaag met daarop een slijmlaag. Dat is
kwetsbaar. Om ervoor te zorgen dat bacteriën niet zomaar binnenkomen zijn er de functies van de
neus. De slijmvliezen bevochtigen de lucht door de neus.
In de neus zitten er een soort neusschelpen (vleugels). Als daar lucht langs stroomt brengen ze de
lucht in een wervelwind (kolken). Daardoor worden de zwaarste stofjes naar buiten gecirculeerd. De
zware stofjes komen dan tegen een plakkerig laagje aan. De stofjes worden afgevoerd via het
trilhaarepitheel. De trilhaartjes slaan de slijmlaag omhoog. Dat voert het slijm uit je longen af en dan
slik je het door.
Je mondholte zit aangesloten op je slokdarm en je luchtpijp. Het strottenklepje gaat dichtzitten zodra
je iets doorslikt zodat het voedsel niet in je longen terecht komt.
Epiglottis: (klep)
Slikken
Hoesten
Persen
De luchtpijp bestaat uit ringen van kraakbeen. De ringen zijn niet helemaal rond. Tussen de uiteinden
zitten spieren. Als de spieren zich aanspannen wordt de ruimte in de luchtpijp kleiner. Afhankelijk
,van hoeveel lucht je nodig hebt gaat de luchtpijp smaller en breder worden. De luchtpijp vertakt zich
eerst in tweeën. Die noem je de hoofdbronchie.
Toevoerende zone (generaties):
Trachea (1e luchtpijp)
(Hoofd)bronchi
Bronchioli
Bronchioli terminalis
Overgangs- en respiratoire zone
Bronchilis respiratorius
Ductuli alveolaris
Sacculi alveolaris
De wanden worden steeds dunner hoe meer de luchtpijp zich vertakt. Hierdoor kan er diffusie
plaatsvinden. De overgangs- en respiratoire zone zijn de generaties waarbij er diffusie plaats kan
vinden.
Je noemt de longen en de vertakking een bronchiaalboom. Alveoli zijn longblaasjes. De oppervlakte
van de longblaasjes zijn heel groot en ze hebben een dunne wand.
De longen worden groter (inademen) en dat zuigt lucht aan. Bij het uitademen wordt het weer naar
buiten geduwd.
Cronchae: neusschelpen maken turbulentie. De wand van de luchtwegen heeft trilhaarepitheel. Daar
ligt een slijmlaagje (wordt gemaakt door het epitheel) en microvilli (cilia, haartjes). De haartjes
maken slaande bewegingen. Dit is het reinigingsmechanisme van de longen.
Groot volume met evenveel moleculen: lagere druk
Klein volume met evenveel moleculen: hogere druk
P1V2=P2V2: als het volume twee keer zo klein wordt, wordt de druk twee keer zo groot.
P: druk
V: volume
Atmosferische druk is de druk van de buitenlucht.
Inspiratie is inademing en expiratie is uitademing. Het diafragma is een spier die als een soort koepel
ligt. Het diafragma trekt eigenlijk de longen en de borstkas groter en ontspant weer. Longweefsel is
elastisch weefsel. Het weefsel wordt op spanning gezet als je inademt. Om in te ademen heb je
spieren nodig om uit te ademen heb je ontspanning nodig.
Ademhaling in rust:
Inspiratie
o Diafragma
o Mm. Intercostalis externie (helpen ook iets)
Expiratie
o Elasticiteit long en thorax
o Oppervlakte spanning laagje vloeistof in longen
Ademhaling bij inspanning:
Inspiratie
o Diafragma
, o Mm. Intercostalis externi
o Mm. Scaleni
o M. Sternocleidomastoïdeus
o M. Pectoralis major en minor
o M. Serrati
Expiratie
o Elasticiteit long en thorax
o Oppervlakte spanning laagje vloeistof in longen
o Mm. Intercostalis interni
o Buikspieren
Forceren buikinhoud omhoog
Trekken ribbenkast omlaag
Ademhaling 2
De longen zit niet aan de borstkas vast maar liggen ertegenaan. Doordat de longen vacuüm worden
gezogen blazen de longen zich op. Als je dit vacuüm niet hebt klapt de long in. Als de longen niet
vacuüm worden gezogen is de thorax wat groter. Als de longen vacuüm worden gezogen worden de
longen groter en de thorax wordt kleiner.
De pleura is het borstvlies dat de borstholte inwendig en de longen uitwendig bekleedt. Tussen de
pleurae zit een laagje vocht. Doordat ze allebei een laagje vocht bevatten plakken ze aan elkaar, maar
ze zijn heel makkelijk te schuiven ten opzichte van elkaar.
Pleura:
Pleura pulmonalis (visceraal): zit aan de kant van de organen (longzijde)
Pleura thoracalis (parietaal): niet aan de orgaanzijde
Intrapleurale ruimte: zit ertussen en is een ruimte met wat vocht
Functie vliesjes:
Preventie frictie: gaat mooi glad (geen ontstekingsreactie door continue wrijven
Preventie longcollaps: het is vacuüm en is dichtgesloten waterdicht vlies
Bij inspiratie neemt de druk af, bij expiratie neemt de druk weer toe. De druk in de longen noem je
de alveolaire druk.
Bij het vacuüm maken wordt er niet getrokken aan de longen, maar aan de pleura. De pleura wordt
dan groter, waardoor de druk daalt.
Compliantie is een term om te omschrijven wat er met de elasticiteit in een weefsel gebeurt.
Compliantie betekent wat het meest gehoorzaamd aan de prikkels die gegeven worden. Hoge
compliantie elastiek rekt ver uit. Lage compliantie elastiek rekt niet ver uit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Toets12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.