In het vak inleiding sociologie worden verschillende historische denkers en hun theorieën beschreven. Hieronder worden hun opvattingen in één bestand weergeven.
Uitwerking denkers
Weber
De hoofdvraag in de sociologie waarbij Weber past is: ‘Hoe werkt het proces van rationalisering van
de wereld?’
Rationalisering is het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar
voorspelbaar en beheersbaar te maken
Heeft te maken met modernisering van een samenleving en doet zich voor op allerlei terreinen van
het maatschappelijk leven -> techniek, rationeel denken, geen God meer etc.
Weber keek naar de verschuiving in de manier van denken van de traditionele samenleving; hoe
dingen altijd geweest zijn tegenover de rationele processen (van de moderne samenleving)
-> hij zette religie tegenover ratio en wetenschap
Industrialisatie zou volgens hem tot specialisatie leiden
Hij had het over ‘ontovering’; problemen werden nu niet meer opgelost door bovennatuurlijke
verschijnselen, maar door technologie en wetenschap
Voordeel wetenschap volgens Weber: wetenschap kan de technologische en organisatorische
wonderen voortbrengen
Gevaren wetenschap volgens Weber: iron cage -> samenleving als ijzeren kooi waarin we verstikt
zouden raken door alle regels, bureaucratie, verantwoording afleggen, efficiëntie en stroomlijning
-> vormt een gevaar voor de menselijke vrijheid en voor het feit dat fundamentele vragen over het
leven naar de achtergrond zouden verschuiven (wat is het doel van het leven etc.)
Theorie is dus hierbij: beeld van de samenleving dat het, het wetenschappelijk denken en onderzoek
stuurt
Weber is daarnaast aanhanger van het symbolisch interactionisme -> de samenleving is het resultaat
van interacties tussen individuen
Weber ziet (samen met Durkheim) de moderniteit als een massamaatschappij; een samenleving
waarin voorspoed en bureaucratie voor lossere traditionele sociale banden zorgt
Positief: vrijwel iedereen heeft het materieel gezien goed
Negatief: in moreel opzicht is men eenzamer
Webers ideale bureaucratie bevat: specialisatie, technische competitie, hiërarchische organisatie,
regels en regelementen, onpersoonlijkheid, formele en schriftelijke informatie
Nadelen bureaucratie: inefficiëntie, ritualisme, dehumanisering en vervreemding, inertie en
oligarchie
-> uit een oligarchie kan witteboordencriminaliteit volgen
Max Weber was in overeenstemming met Marx wat betreft het feit dat sociale stratificatie conflicten
veroorzaakt, maar onderscheidde drie dimensies van dit verschijnsel. Ten eerste de economische
ongelijkheid, wat hij beschouwde als klassenpositie. Hij zag klassen niet als afgebakende categorieën,
maar als een continuüm dat van hoog naar laag loopt. Zijn tweede dimensie was status of sociaal
prestige en zijn derde is macht. Volgens Weber hoeven status en macht namelijk niet altijd samen te
gaan. Daarom definieert hij stratificatie als multidimensionale rangordening en niet als hiërarchie van
duidelijk omlijnde klassen.
, Volgens Weber treedt elke dimensie op een verschillend moment op de voorgrond op een bepaald
moment in de geschiedenis. Zo staat in de agrarische samenleving status centraal, terwijl in de
industrialisering economische ongelijkheid een grotere rol speelt. Tegenwoordig heeft macht een
belangrijke positie in geïndustrialiseerde en dienstensamenlevingen. Zowel Weber als Marx
behandelen stratificatie op macroniveau, maar zij verschillen in de benadering van de vraag of
samenlevingen de sociale stratificatie kunnen elimineren.
Op microniveau zien we dat mensen de sociale ongelijkheid laten zien in hun kleding, koopgedrag en
andere activiteiten. Mensen uit een hogere klassen doen vaker aan bovenmatige consumptie, wat
inhoudt dat men de neiging heeft om bij het kopen en gebruiken van producten te kijken naar wat
deze producten zeggen over hun sociale positie.
Durkheim
De hoofdvraag binnen de sociologie waarbij Durkheim past is: ‘Hoe is sociale (wan)orde mogelijk? ->
gaat om de cohesie van maatschappijen; de mate van binding, overeenkomsten tussen inwoners etc.
Volgens Durkheim resulteren sociale veranderingen in verschillende onderliggende bindingen tussen
mensen -> cohesie
De traditionele samenleving op het platteland veranderde omdat men ging werken in de steden (als
gevolg van de industrialisatie)
Door industrialisatie/modernisering kwam er een toenemende arbeidsverdeling door specialisatie
van het arbeidsproces -> iedereen deed een deel van het proces ipv het hele proces door iedereen
DUS: van mechanische solidariteit (iedereen deed hetzelfde werk) naar organische solidariteit
(iedereen doet een deel van het proces). Bij organische solidariteit is men afhankelijk van elkaar om
tot het eindproduct te komen
Durkheim zei dat de verandering van mechanisch naar organisch wel risicovol was, omdat er kans is
op anomie, wat normloosheid inhoudt. Hij toonde aan dat door te kijken naar het aantal
zelfdodingen; bij bepaalde groepen mensen lag dit percentage veel hoger: mannen, protestanten,
rijken en ongehuwden
Dit vormde bewijs voor hoe sociale factoren individueel gedrag beïnvloeden; vrijheid, of te wel
zwakke bindingen, zorgen voor zelfdoding
Durkheim is daarbij aanhanger van het structureel functionalisme -> de samenleving is een complex
systeem, in evenwicht met sociale structuur en functies
Durkheim ziet (samen met Weber) de moderniteit als een massamaatschappij; een samenleving
waarin voorspoed en bureaucratie voor lossere traditionele sociale banden zorgt
Positief: vrijwel iedereen heeft het materieel gezien goed
Negatief: in moreel opzicht is men eenzamer
Durkheim komt tot de conclusie dat deviantie vier essentiële functies heeft voor een samenleving en
daarmee vindt hij dat deviantie essentieel is voor een samenleving om te kunnen blijven
functioneren.
1. Deviantie bevestigt de bestaande normen en waarden -> deviantie is nodig om te kunnen
definiëren wat moreel verantwoord gedrag is.
2. Reacties op deviantie maken duidelijk waar de morele grenzen liggen -> mensen trekken
hierdoor grenzen tussen wat goed en wat kwaad is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noavdberg2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.