100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Social Work D&I Samenvatting Met nieuwe ogen ISBN: 9789046905814 $7.08   Add to cart

Summary

Social Work D&I Samenvatting Met nieuwe ogen ISBN: 9789046905814

1 review
 43 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In deze samenvatting staan de hoofdstukken samengevat die toetsstof waren voor het eerste tentamen D&I Social Work in leerjaar 2.

Preview 3 out of 28  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1,3,4 en 9
  • March 24, 2022
  • 28
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: siebrithketting • 2 weeks ago

avatar-seller
H1: diversiteitsbenaderingen en superdiversiteit.
Om goed in te kunnen spelen op de diversiteit in het sociale domein, moet je je als
professional verdiepen in de wijze waarop diversiteitsfactoren mensen beïnvloeden. Je
kijkt daarbij onder andere naar hun:
Overtuigingen en waarnemingen, identiteit en imago, beleving van de sociale context,
gezondheids- en ziekteopvattingen, (gezondheid) gedragingen en sociale
omgangsvormen en actief burgerschap.
Op basis van je bevindingen kun je samen met de mensen waar het omgaat
onderzoeken welke interventies passend en mogelijk zijn.

Wat je ziet is niet altijd wat je denkt te zien, je zult ook nooit precies het zelfde zien als
wat iemand anders ziet. Onze waarneming vindt plaats vanuit ons eigen
referentiekader, dat we ontlenen aan onze sociale context. Die bestaat uit de
omstandigheden waarin wij leven en geleefd hebben, groeperingen en netwerken
waartoe wij behoren en wat we vanuit onze achtergrond hebben meegekregen. Het
negatieve beeld wordt voor een deel van de generatie op generatie doorgegeven. Ons
referentiekader kleurt dus elke waarneming die we doen. Wat we niet kennen,
herkennen we moeilijk: we moeten het herkenbaar maken om niet in de war te raken.
Daardoor zien wij veelal niet de objectieve werkelijkheid maar dat wat we als de
werkelijkheid construeren. Wie wij zijn is een kleurrijk geheel van achtergronden,
ervaringen, rollen, identiteiten en belevingswerelden, die in wisselwerking staan met
onze vroegere en huidige omgevingen. Dit alles bij elkaar bepaalt wat we als waar
aannemen en wat we als waar construeren.
Bij een referentiekader gaat het ook om de gemeenschappelijke ervaringen van
meerdere mensen in ongeveer dezelfde sociale situatie. Dit vormt de sociale bril of
de culturele lens waardoor de leden van de groepering of samenleving de dingen op
ongeveer dezelfde wijze zien en interpreteren. Een referentiekader is niet
onveranderlijk of stabiel, als ervaringen ingrijpend veranderen verandert ook het
referentiekader.

Theorie de carpentered world hypothesis: deze hypothese houdt in dat mensen die
zijn grootgebracht in een wereld die door Carpenters (timmerlieden) is gemaakt,
wonen in een rechthoekige straten en recht hoekige huizen met rechthoekig
meubilair. Dit heeft als gevolg dat afbeeldingen met niet rechthoekige figuren worden
waargenomen als rechthoekige figuren die in perspectief zijn afgebeeld.

Voorbeeld figuur olifant: is de persoon die we zijn te beschouwen als een verzameling
van identiteiten. Dit meervoudige ik is een constante wisselwerking met de
omgevingen waarin we ons bevinden en bevonden hebben. Dat gehele veld bepaalt
wie en wat we waarnemen en wat we tot onze waarheid construeren.

Meervoudig kijken:
Als sociaal werker heb je altijd te maken met de invloed van je eigen belevingswereld
als onderdeel van het gehele veld. Je neemt je beroepscontext niet als observator op
afstand waar; je geeft zelf mee vorm aan de situatie en wordt tegelijk ook door het
geheel beïnvloed. Dit uit zich onder andere in de manier waarop je cliënten en
samenwerking's partners ervaart, hoe je een werk relatie aangaat en hoe je naar
iemands verhaal luistert. De context waarbinnen je in een sociaal werk situatie
ondersteuning geeft geeft steeds invloed op de manier waarop je werkt. Deze context
bestaat onder andere uit:
De leefwereld van de cliënt en de sociale context van de werkrelatie, de betrokken
organisaties en de wereld van de organisatieverbanden en de grotere,
maatschappelijke context van het werkveld. (Mico, meso en macro niveau)
Alle niveaus kunnen betekenis hebben voor en betekenis geven aan de relatie tussen
werker en cliënten. Dit betekent dat je oog moet hebben voor de sociale invloeden
van alle partijen en ze moet kunnen bewerken tot een optimale cocreatie, dat wil

,zeggen een vorm van samenwerking waarbij alle deelnemers invloed hebben op het
proces en het resultaat ervan.
De belangrijkste voorwaarde is het aankunnen gaan van een verbindende dialoog
met aandacht voor de interne diversiteit van de cliënten, de interne diversiteit van jou
zelf en de complexe sociale context waarin de relatie zich afspeelt. In elke relatie die
je aangaat is er immers sprake van meervoudige betekenis verlening. Dialogisch
werken is dan ook in elke sociaal werk situatie nodig om te komen tot een
meervoudig kijken naar ieder individu naar iedere groep en context.


Diversiteitsbenaderingen:
Zowel op (inter)nationaal niveau als lokaal niveau hebben overheden en
maatschappelijke instituties in de loop der jaren diverse beleidsinstrumenten
ontwikkeld ten behoeve van maatschappelijk kwetsbare groepen zoals migranten en
vluchtelingen, ouderen en mensen met een beperking. De vraag daarbij is hoe deze
beleidsmaatregelen zich verhouden tot het omgaan met diversiteit binnen de
verschillende werkterrein van het sociaal werk. Ina volgt een overzicht van vijf
verschillende visies op diversiteit en daaraan verbonden benaderingen. Deze
benaderingen worden ook wel de 5 D’s genoemd. Ze zijn gebaseerd op het werk van
Kwame Nimako. De typeringen doen niet helemaal recht aan de werkelijkheid omdat
er geen eenduidige interpretatie te geven is en het overzicht is ook niet uitputtend.
Het overzicht kan goed gebruikt worden bij de reflectie op het diversiteitsbeleid en het
omgaan met diversiteit binnen je eigen praktijk of opleiding.

1. Deficitbenadering: inhalen van achterstanden. Gelijke rechten en verdeling
verworvenheden en achterstanden inhalen.
2. Differentiebenadering: overbruggen van culturele verschillen. Gelijkwaardigheid en
intentie van respect, zwakte culturaliserende benadering en cultuurrelativisme.
3. Discriminatiebenadering: tegenaan van uitsluiting en paternalisme. Al dan niet
bewuste vorm van uitsluiting, sterk hierin is de begrenzing van wat wel en wat niet.
4. Doelgroepenbenadering: drie-in-een gecombineerd. Zwakte is alsnog uitsluiten van
mensen die zelfde behoefte hebben of de differentiatie in de doelgroep zelf.
5. Diversiteitsbenadering: verschillen en overeenkomsten tussen mensen
onderkennen. Al datgene waarin mensen van elkaar verschillen, overstijgend.

Verder uitgelegd:
1. Hierbij hebben alle burgers het recht om naar vermogen te delen in onze
maatschappelijke verworvenheden zoals cultuur, welvaart, tolerantie en individuele
ontwikkelingsmogelijkheden. In de praktijk blijkt dat verschillende mensen in een
achterstand situatie verkeren vergeleken met de heersende dominante groep. Ze
hebben tekorten of vertonen gebreken ten opzichten van de dominante
samenleving en behoeften daarom extra hulp denk bijvoorbeeld aan etnische
minderheid groepen met een lage opleiding, ouderen en mensen met een
beperking. Deze mensen die een kans moeten krijgen om hun achterstand weg te
werken, deze constatering wordt niet gekoppeld aan het beleid ten aanzien van
deze groepen mensen. Krachtig in deze benadering zijn vooral de intenties wat
betreft een rechtvaardige verdeling van onze verworven heden en het geloof dat
mensen zich kunnen ontwikkelen. Kritiek punten ten aanzien van deze benadering
zijn dat het woord achterstand stigmatiserende werkt en dat de benadeelde
gevraagd wordt zich aan te passen.
2. Alle culturen zijn in deze visie gelijkwaardig. Dit betekent dat vrouwen bijvoorbeeld
een eigen cultuur hebben die anders is maar even waardevol. Er wordt hier niet
uitgegaan van een tekort aan vaardigheden maar van de waarde van culturele
verschillen bijvoorbeeld een vrouwelijke inbreng. Verschillen worden erkend en
dienen overbrugd te worden door een goede interculturele communicatie, cultuur
kennis en begrip voor de ander. De kracht van deze benadering ligt in de intentie

, van respect voor elkaar en het vertrouwen dat men spanningen kan verminderen
door begrip voor de culturele context van de ander en door dialoog. Zwak in deze
benadering is het cultuurrelativisme: het ontbreekt aan kritisch inzicht en het ter
discussie stellen van waarden en normen die botsen met de universele rechten van
de mens. Een andere smaak. Is de nadruk op de verschillen en het negeren van de
overeenkomsten. Een derde zwakte is het cultuurdeterminisme: het eenzijdig
verklaren van iemands gedrag en opvattingen vanuit een dimensie van iemands
identiteit.
3. Centraal in deze benadering staat de discriminatie, uitsluiting en marginalisatie
door dominante groepen die de eigen privileges veilig wil stellen als ook het
racisme van die groepen. Zo worden bepaalde vrouwen, migrantenjongeren en
mensen met een beperking uitgesloten van deelname aan bepaalde posities zowel
op de werkplek als in de samenleving. Krachtig aan deze benadering is het denken
in termen van rechtvaardigheid, het principe van recht op gelijkwaardige
behandeling volgens de wet en duidelijkheid en grenzen over wat getolereerd kan
worden. Zwakke punten van deze benadering zijn de eenzijdigheid van het alleen
discriminatie als vertrekpunt nemen, het vermijden van kritiek op de doelgroepen
door de focus op het slachtofferschap, de vergroting van tegenstellingen en de
eenzijdige reductie van mensen tot groep's kenmerken.
4. In deze benadering wordt veelal een combinatie gemaakt van de drie voorgaande
benaderingen. Ze is gericht op vooraf vastgestelde doelgroepen. Een goed
voorbeeld van doelgroepenbeleid is een gespreksgroep voor Hindoestaanse
meisjes op een mbo school nadat uit onderzoek was gebleken dat er onder deze
groep relatief vaak zelfdoding voorkwam. Er zijn ook een aantal zwakke punten:
geen oog hebben voor de verscheidenheid binnen de doelgroepen, ongewilde
uitsluiting van mensen die niet tot de doelgroep behoren maar wel dezelfde
behoeften of belangen hebben en daarmee onnauwkeurig beleid en
problematisering en stigmatisering van de doelgroep.
5. Een manier om de risico's van voorgaande benaderingen tegen te gaan is deze
benadering. Het overstijgt het denken in groepen die tegenover elkaar staan.
Diversiteit heeft als vertrekpunt: de verscheidenheid in de brede betekenis van het
woord, ofwel al datgene waarin mensen van elkaar verschillen. Ieder individu heeft
eigen leefwerelden met even zo vele culturen en is een unieke combinatie van
deelidentiteiten. Het gaat om de invloed van de verschillen op de mogelijkheden en
behoefte van mensen, op de manier van kijken naar en omgaan met vraagstukken
en op hun maatschappelijke kansen tot participatie. In deze benadering in
tegenstelling tot de andere benaderingen zijn de verschillen niet bij voorbaat
problematisch maar heel gewoon en overbrugbaar. Ook gaat het erom oog te
hebben voor de overeenkomsten tussen mensen en niet alleen voor de verschillen.
Hoffman noemt dit het principe van erkende gelijkheid en de erkende diversiteit, in
plaats van een exclusief wij/zij- denken gaat het hier om inclusief denken en
handelen.


Intersectionaliteit: kruispuntdenken
Intersectionaliteit kan als meervoudig kijkkader en identiteitstheorie van grote waarde
zijn voor het cultuursensitief werken binnen de diverse terreinen van het sociaal werk.
Cultuursensitief werken wil zeggen: bewustzijn van je eigen culturele bagage en
innerlijke diversiteit, weten dat de eigen vooronderstellingen, waarden en normen niet
voor iedereen gelden en in je professioneel handelen aansluiten bij en afstemmen op
de leefwereld van de vreemde ander.
Intersectioneel denken over maatschappelijke diversiteit is ontstaan aan het eind van
de 20e eeuw in een tijd dat er sprake was van grote maatschappelijke tegenstellingen
in West-Europa en Amerika. In deze tijd werden onder invloed van onder andere de
vrouwenbeweging en de antiracismebeweging verschillende maatschappelijke
uitsluitingsprocessen aan de kaak gesteld. In 1989 benadrukte Crenshaw met de term

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelienfonk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.08  1x  sold
  • (1)
  Add to cart