1. Plantenfysiologie
= alle chemische en fysische processen die betrokken zijn bij het metabolisme v/e
plant
• FS: donkerreacties(chemisch) en lichtreacties(fysisch)
• Watertransport xyleem: fysisch proces
• Spelen zich op cel- en weefselniveau
• Zijn gelinkt aan plantenorganen en ontwikkelingsstadia
• FS staat centraal
o Levert GS op voor gans het metabolisme
o Plant=autotroof
o Intermediaire verbindingen vaak start voor nieuwe cycli
• Verbanden! Alle cycli zijn verbonden: eindproducten kunnen nieuwe cycli
opstarten
2. Zijn planten uniek ?
• Planten zitten vast in een substraat(zorgt voor unieke metabolische
processen)
o Sterke interactie met milieu
Reageren op daglengte: ontwikkeling
t° gekoppelde ontwikkeling: hoge T versneld ontwikkeling
o Groot aanpassingsvermogen
Vorst, droogte, …:
- bij vorst: celinhoud daalt, osmotische waarde stijgt
- bij droogte: hormonaal signaal --> huidmondjes gaan dicht om
droogte tegen te gaan --> minder investering in bladeren
o Dienen zich te beschermen tegen belagers
Belang van secundaire metabolieten
Secundaire metabolieten zijn ook soms attractief (nectar)
• Primaire vs. secundaire metabolieten
o Primaire metabolieten vertonen weinig variatie
• Uit zich in genoomgrootte
3. Genoomgrootte plantensoorten
• De meeste plantensoorten groter genoom dan de mens
, 4. Plantenfysiologie
• Sterke relatie met andere disciplines:
o FS en groei van planten: opbrengst en teelttechniek!
o Kwaliteit v plantenproducten=samenstelling biomassa bepaald door
metabolisme
o Plantenziekten: verstoring levensprocessen( prim./sec. metabolisme)
o Genetica: genexpressie bepalend voor fysiologische processen;
transcriptomics-metabolomics ( 1/meerdere enzymen belangrijk)
o Werking van herbiciden/fytotoxinen
5. Opbrengst- FS
Bovenste: vastleggen CO2 --> lichtintensiteit +/-
300
Midden: gereduceerd tot suiker (30/44)
Onderste: droge stof aan biomassa
FS bepaald aantal biomassa
6. Kwaliteit plantaardige producten
Voorjaar + wintermaanden gemid. hoger --> N onder
vorm van nitraat w opgeslagen in vacuole -->
AZ(reductieproces), de reductieF is afkomstig van FS
NADPH
hogere lichtcapaciteit in zomer --> meer
reducerend vermogen
Smorgens hoger nitraatgehalte dan savonds
Wettelijke limiet op nitraat om mens te beschermen
want nitraat kan leiden tot zuurstof tekort
• Bakkwaliteit van tarwe
o Eiwit-gluten
o Zetmeel
--> rijsproces gevolg v gist--> CO2 nodig voor proces, CO2 halen uit
ademhaling waarbij dit w omgezet in suikers uit zetmeel in de tarwebloem
7. Plantenfysiologie en genetica
Bemestingsproeven: organische meststoffen vs anorganische
--> verschil in genexpressie
--> kunnen we weken met enzymen
enzymen in syntheseprocessen
, 8. Plantenziekten: Fusarium toxinen
Resistentiesysteem: herkennen DON --> plaatsen
suikergroep op DON --> DON niet meer toxisch,
produceren glucosetransferase enzym
Weefsel sterft af: schimmel produceert toxinen die
giftig zijn voor mens/dier/plant
DON vergelijkbaar met enzym in eiwitsynthese -->
gaat dit tegenhouden
9. Inhibitie van 4-hydroxyfenylpyruvaat dioxygenase (HPPD) – groep F2
• 4 hydroxyfenylpyruvaat dioxygenase(HPPD) is een sleutelenzym in het
tyrosine katabolisme
o Afbraak tyrosine --> w intermediaire producten gevormd -->
plastoquinonen --> 2 enzymen desaturase --> geen inwerking --> geen
cartenoïden
• Remming van HPPD leidt tot inhibitie van caroteen synthese
o Bleaching
10. toxigene fungi
• Experiment met Biogenic Volatile organic compounds(BVOC)
Volatielen gaan uitscheiden--> communicatie tussen planten
o Tarwe-aren produceren heel weinig volatielen
o Tarwe-aren met schimmel, hebben heel veel volatielen geproduceerd
op moment van injectie
• BVOC Z-3-hexenyl acetate: priming effect on PR genes (pathogenesis-related
proteins)
o Voordeel volatielen: hexenyl acetaat(geurstof): hoge expressiegraad
, Hoofdstuk: Fotosynthese a
1. Energie metabolisme
• Assimilatie (opbouwende synthesebeweging)
o FS
o Suikeropslag en KH-pool
o Synthese biomoleculen
• Dissimilatie(afbraak): ademhaling
wisselwerking tussen de 2
2. Fotosynthese= uniek
• Maakt van planten autotrofe organismen
o Planten kunnen alle essentiële organische stoffen uit anorganische
moleculen aanmaken
--> planten zijn de producten van ecosystemen
--> ‘consumenten’(= gaan plantaardige biomassa consumeren)
en ‘reducenten’(reduceren v materiaal) gebruiken plantaardig
materiaal om in hun behoeften te voorzien
• Er ontstaat O2 tijdens FS --> maakt leven mogelijk
• Planten zijn de enige organismen die op grote schaal zonne-E kunnen
omzetten naar chemische E (E uit zon vinden we terug in biomassa)
o Voeding/veevoeder/vezels = biomassa
o Grootste gedeelte vd door de mens gebruikte fossiele E is afkomstig
van zonne-E ( steenkool,…)
Koolstofcyclus:
- planten spelen centrale rol in CO2-captatie
-min/ meer gesloten cyclus
- wat niet als GS w gebruikt, blijft in ecosysteem
- te veel CO2 in atmosfeer --> opwarming aarde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliebeeldens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.