Hoofdstuk 2 – Prenatale ontwikkeling en de pasgeboren
periode
Prenatale ontwikkeling
Het idee dat het lichaam zich langzaam ontwikkelt noemde Aristoteles epigenese (=
het ontstaan van nieuwe structuren en functies tijdens de ontwikkeling).
Conceptie
Gameten (kiemcellen) zijn de ei- en spermacellen. Ze zijn uniek in hun functie en in
het feit dat elke maar de helft van genetische inhoud gevonden in andere cellen
bevat. Gameten worden door meiose (= celdeling die de ei- en spermacellen
produceren en hen beide 23 chromosoomparen geeft) geproduceerd. Conceptie is
wanneer het ei van de moeder en de spermacel van de vader samenkomen.
Miljoenen spermacellen komen het lichaam binnen maar enkele 200 komen in de
buurt van een eicel. Een bevruchte eicel, ook wel zygote, heeft nu 23 chromosomen
van de moeder en 23 chromosomen van de vader.
Ontwikkelingsprocessen
Er zijn vier ontwikkelingsprocessen voor de transformatie van zygote naar embryo
naar foetus.
- Proces 1: mitose (= celdeling).
De zygote verdeelt zich in twee gelijke delen, deze verdeling zich in vier, die in acht,
etc. De zygote splitst zich ongeveer twee keer per dag. Gedurende de 38 weken
vormt de zygote zich naar een pasgeboren bestaande uit triljoenen cellen.
- Proces 2: cel migratie.
Dit is de beweging van nieuwgevormde cellen.
- Proces 3: cel differentiatie.
Alle cellen van het embryo, embryonale stamcellen, vormen mogelijke celtypes in
het menselijk lichaam. Verschillende cellen specialiseren na enige celdelingen. De
locatie van de cel beïnvloedt zijn ontwikkeling door chemicaliën en contact met
aangrenzende cellen en dat genexpressie, welke gene in de cel aangezet zijn, de
ene cel van de andere cel onderscheidt.
- Proces 4: apoptose (= cel doding).
Hierbij worden cellen genetisch geprogrammeerd verwijderd waardoor bijv. in een
foetale handplaat uiteindelijk vingers ontstaan.
Vroegtijdige ontwikkeling
Ongeveer 4 dagen na conceptie vormen de cellen zich tot een binnenste celmassa.
- De bovenste laag van de binnenste celmassa vormt zich tot het zenuwstelsel,
nagel, tanden, binnenste oren, lens van het oog en de buitenste laag van de
huid.
- De middelste laag vormt zich tot spieren, botten, binnenste lagen van de huid,
het bloedsomloopsysteem en andere interne organen.
- De onderste laag vormt zich in het spijsverteringssysteem, longen,
urinewegen en klieren.
Uit de binnenste celmassa ontstaan vaak eeneiige (monozygote) tweelingen. Ze
ontstaan uit het splitsen van de binnenste celmassa waardoor ze identieke
genetische opmaak hebben. Twee-eiige (dizygote) tweelingen daarentegen
,ontstaan wanneer twee eicellen van ovarium in de eileider zijn vrijgekomen en beide
zijn bevrucht door twee spermacellen.
Een geïllustreerde samenvatting van prenatale ontwikkeling
Cefalofaudale ontwikkeling is het patroon van groei waarbij gebieden in de buurt
van het hoofd sneller ontwikkelen dan gebieden verder van het hoofd. Ontwikkeling
van foetus:
- 4 weken: hart is al zichtbaar, pompend en circuleert bloed. De armen en
benen zijn nog vaag.
- 5,5 weken: neus, mond en hand/voetvorming is begonnen met ontwikkelen.
- 8,5 weken: neus en mond zijn bijna volledig gevormd. Misvormingen van het
gehemelte (gespleten gehemelte) vindt tussen vijf en acht weken vaak plaats.
- 9 weken: snelle breingroei zichtbaar, ogen en oren vormen en interne organen
zijn al present. Geslacht ontwikkelt, ribben, vingers, tenen en nagels zich
zichtbaar en groeien.
- 11 weken: hart zichtbaar, ontwikkeling ruggengraat en ribben en ook grote
delen van het brein.
- Laatste 5 maanden: groei van het onderste gedeelte, geslacht is ontwikkelt.
- 18 weken: bedenkt in dun haar, een vettige laag, foetus kan zijn wenkbrauw
optrekken, fronsen en zijn mond bewegen; gezichtsuitdrukkingen zijn
aanwezig.
- 28 weken: het brein en de longen zijn ontwikkeld, ogen openen en bewegen,
gehoorsysteem werkt en de foetus reageert op verschillende geluiden.
- Laatste 3 maanden: foetus verdriedubbeld in maat, ontwikkelt gedrag en leert
van ervaringen.
Foetale ervaringen en gedrag
Beweging: hikken rond 7 weken, slikken bij het drinken van vruchtwater, het
bewegen van de tong bij het slikken, en ademen na geboorte. Aanraking: het grijpen
van de navelstreng, wrijven in hun gezicht, zuigen op de duim, beweegt tegen de
randen van de uterus nadat de foetus gegroeid is. Zicht: foetussen prefereren,
aangetoond door onderzoek, op-gezicht-lijkende displays wat betekent dat het
herkennen van gezicht aangeboren is en niet postnatale ervaring vereist. Smaak:
vruchtwater bevat verschillende smaken en foetussen vinden sommige lekkerder dan
anderen. De foetus vindt zoet lekker, getest door het inspuiten van gezoete en
ongezoet vruchtwater in een vrouw waarna er meer ongezoet vruchtwater werden
geürineerd, oftewel de foetus dronk liever zoet. Reuk: wat de moeder eet of drinkt
kan de geur van vruchtwater bepaalt en zo het kind aan deze geuren laten wennen.
Het aan de geur laten wennen komt voor in meerdere diersoorten, dit is het principe
van fylogenetische continuïteit (= mensen en dieren delen veel karakteristieken
en ontwikkelingsprocessen dankzij onze gedeelde evolutionaire geschiedenis).
Horen: de foetus hoort de bloeder ademhaling, bloedsomloop en hartslag. Als de
moeder praat veranderd de hartslag van de foetus, zo weten we dat de foetus weet
dat zijn moeder praat.
Foetaal leren
Habituatie (= de afname van reactie op een herhaald of continue stimuli) vindt
plaats als een stimuli steeds herhaald wordt, hier raken foetussen verveeld van, net
als volwassenen en kinderen. Wanneer er een verandering in stimuli plaatsvindt
,wordt het weer interessant, dit is dishabituatie. Ook neemt de hartslag van een
foetus toe als de moeder praat en neemt de hartslag af als ander een andere vrouw
praat, dit toont dat de foetus de stem van de moeder heeft leren herkennen en hierop
reageert.
Gevaren van prenatale ontwikkeling
Miskraam is het grootste gevaar van prenatale ontwikkeling. De meeste miskramen
vinden plaats voordat een vrouw überhaupt weet dat ze zwanger is. Dit gebeurt bij 25
tot 50% vrouwen. Herhalende miskramen zijn als een vrouw drie of meer miskramen
heeft gehad, dit gebeurt bij ongeveer 1% vrouwen.
Teratogenen
Teratogenen zijn externe zaken die schade of dood kunnen veroorzaken aan de
foetus. De schade vindt het meest plaats in de gevoelige periode (= de periode
waarin de foetus het meest gevoelig is voor externe factoren) van de prenatale
ontwikkeling. Meeste teratogenen tonen een dosis-reactie relatie: hoe meer een
foetus geëxposeerd wordt aan een potentiele teratogeen, hoe groter de kans op
schade en hoe zwaarder de schade zal zijn.
Veel voorkomende teratogenen zijn drugs: 4,7% van zwangere vrouwen in Amerika
gaf aan drugs te gebruiken tijdens hun zwangerschap.
Antidepressiva: voorkomt dat depressieve vrouwen tijdens de zwangerschap
postpartum depressie op lopen, maar kan ook mogelijke schade aan de foetus
opbrengen.
Opioïde: veroorzaakt neonataal abstinentiesyndroom (NAS); laag
geboortegewicht, voedings- en ademhalingsproblemen en beroertes.
Heroïne: door een heroïneverslaving door de moeder komt heroïne in de
moedermelk en kan het kind verslaafd geboren worden.
Marihuana: prenatale blootstelling aan marihuana zorgt voor aandachts-, leer-
en herinneringsproblemen.
Sigaretten roken: zorgt voor minder zuurstof, waardoor het kind minder
ademhalingsbewegingen maakt zodra de moeder rookt, ook kunnen foetussen
kankerverwekkende stoffen opnemen.
o De wiegendood (SIDS) (= de plotselinge onverwachte dood van een
zuigeling van jonger dan 1 jaar die geen identificeerbare doodsoorzaak
heeft), laag IQ, gehoormoeilijkheden, ADHD en kanker ontstaan door
het roken van de moeder.
o E-sigaretten zijn ook schadelijk, ondanks dat veel vrouwen denken van
niet.
Alcohol: alcoholgebruik zorgt voor foetale breinschade, als de vrouw alcohol
drinkt komt dit in het vruchtwater van de foetus.
o Foetale alcohol spectrum stoornis (FASD) (= effecten zoals
misvormingen aan het gezicht, intellectuele handicaps,
aandachtsproblemen, hyperactiviteit) kan resulteren uit het
alcoholgebruik van de moeder.
Een andere teratogeen is de omgevingsvervuiling. Dit is net als drugs ook schadelijk
voor de gezondheid van de foetus. Het lood in de omgeving beïnvloedt de
intellectuele en academische prestaties en zorgen voor ADHD. Ook hier is een dosis-
reactie relatie: hoe langer de moeder wordt blootgesteld aan deze schadelijke
, omgevingen, hoe erger de gevolgen; miskramen, te vroege geboortes en laag aantal
geboortes.
Moederlijke (maternale) factoren
Karakteristieken van de moeder kunnen prenatale ontwikkeling beïnvloeden. Dit zijn
Leeftijd: moeders van 15 hebben een grotere kans op miskramen of dood voor
de 1e verjaardag dan bij moeders tussen de 23 en 29.
Voeding: de foetus heeft de voedingsbehoeften van de moeder nodig om te
overleven, zodra een zwangere vrouw niet gezond genoeg is kan dit effecten
hebben op de foetus.
Ziekte: als de moeder tijdens een zwangerschap een ziekte oploopt zoals
Zika, een muggeninfectie, of een STI, kan dit gevolgen hebben voor het kind.
Bij Zika zorgt dit voor een conditie, microcefalie, waarbij het hoofdje van de
baby veel kleiner is dan hoort.
De emotionele status van de moeder: beïnvloedt ook de foetus, opties zijn
yoga of meditatie op de zwangerschap-gerelateerde stress te verminderen.
Hoofdstuk 3 – Biologie en gedrag
Nature en nurture
Het genoom/genetica is de complete set van DNA van elk organisme, inclusief al
zijn genen. Vergelijkingen tussen genetica van verschillende soorten hebben
meerdere verrassingen opgeleverd: 1e: het aantal genen dan mensen hebben,
20.000-21.000, is veel minder dan eerdere schattingen, 35.000-100.000 & de genen
zijn maar 1% van de menselijke genetica, de rest is non-coderende DNA dat zorgt
voor het reguleren van de activiteit van proteïne-coderende genen.
Genetica en Omgevingskrachten
Drie hoofdelementen voor het model van erfelijkheid en omgevingsinvloeden:
1. Genotype: het geërfde genetische materiaal
2. Fenotype: de observeerbare uiting van het genotype, inclusief zowel
lichaamskarakteristieken als gedrag
3. Omgeving: elk ander aspect van de individu en zijn omgeving, naast genen
Deze drie zitten in vijf relaties die essentieel zijn voor de ontwikkeling van het kind.
1. De genetische bijdrage van de ouders aan het genotype van het kind
De gameten (1 van de vader, 1 van de moeder) komen samen tot een zygoot. De
nucleus van elke cel in het lichaam bevat chromosomen, bestaande uit twee
gedraaide strengen van DNA (deoxyribonucleic acid). Dit bevat informatie over
het organisme; deze instructie zijn ‘verpakt’ in genen, de basis van erfelijkheid in alle
levende dingen.
Menselijke erfelijkheid: omdat elke ouder een chromosoom aan zijn nakomeling geeft
heeft elk individu twee kopieën van het gen, een van de vader en een van de
moeder.
Genetische diversiteit en individuele verschillen: elk individu heeft een random
assortiment van chromosomen. Verdere variatie kan komen door crossing over:
wanneer twee gemeten splitsen, de twee leden van een paar chromosomen ruilen
delen van DNA, waardoor sommige chromosomen van de ouders erf verschillen van
hun eigen. Kan ook door mutatie: een verandering in een deel van het DNA.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fedratiggeler. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.